ECLI:NL:RBUTR:2007:BG6975

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
3 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
505002 AC EXPL 07-148
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige voorschotbijdragen door de Vereniging van Eigenaars De Nieuwe Hof II

In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaars De Nieuwe Hof II (hierna: VVE) een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor de betaling van achterstallige voorschotbijdragen. De VVE vordert een bedrag van € 3.498,68, bestaande uit een hoofdsom van € 2.554,59, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De VVE stelt dat [gedaagde] in gebreke is gebleven met de betaling van de maandelijkse voorschotbijdragen, ondanks herhaalde aanmaningen. De VVE beroept zich op de besluiten die zijn genomen conform het splitsingsreglement, welke besluiten inmiddels onherroepelijk zijn geworden. [gedaagde] heeft verweer gevoerd en betoogd dat de vastgestelde bijdragen niet conform de wet en statuten zijn vastgesteld, maar dit verweer wordt door de kantonrechter verworpen. De kantonrechter oordeelt dat de wettelijke bepalingen in het Burgerlijk Wetboek de appartementseigenaar de mogelijkheid bieden om besluiten van de VVE ter toetsing aan de rechter voor te leggen, maar dat [gedaagde] dit niet heeft gedaan. De kantonrechter wijst de vordering van de VVE toe tot een bedrag van € 2.120,49, na afwijzing van een deel van de vordering dat betrekking heeft op de periode vóór 2002, omdat [gedaagde] heeft aangetoond dat zij deze bedragen al had voldaan. Daarnaast wordt de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten toegewezen, omdat deze niet door [gedaagde] zijn betwist. In reconventie heeft [gedaagde] een vordering ingesteld tegen de VVE en haar bestuursleden, maar deze vordering wordt verwezen naar de sector handels- en familierecht van de rechtbank, omdat deze niet door de kantonrechter kan worden behandeld. De uitspraak is gedaan door mr. M.H.F. van Vugt op 3 oktober 2007.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector kanton
Locatie Amersfoort
zaaknummer: 505002 AC EXPL 07-148 MVV
vonnis d.d. 3 oktober 2007
inzake
DE VERENIGING VAN EIGENAARS DE NIEUWE HOF II,
gevestigd te Amersfoort,
verder ook te noemen: VVE,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde mr. N.L.J.M. Rijssenbeek, advocaat te Arnhem,
tegen:
[gedaagde,],
wonende te Amersfoort,
verder ook te noemen: [gedaagde],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: D. van den Bergh, wonende te Amersfoort.
Verloop van de procedure
In conventie
De VVE heeft een vordering ingesteld.
[gedaagde] heeft geantwoord op de vordering.
De VVE heeft voor repliek en [gedaagde] heeft voor dupliek geconcludeerd.
Hierna is uitspraak bepaald.
In reconventie
[gedaagde] heeft een tegeneis ingediend.
De VVE heeft geantwoord op de tegeneis.
[gedaagde] heeft voor repliek en de VVE heeft voor dupliek geconcludeerd.
Hierna is uitspraak bepaald.
Het geschil en de beoordeling daarvan
In conventie
1.
De volgende feiten staan vast om dat zij niet of niet voldoende zijn betwist.
1.1
Bij een op 1 december 1997 verleden splitsingsakte is het op het terrein, kadastraal bekend als gemeente Amersfoort, sectie O, nummers 5746, 5747 en 5748 te bouwen appartementencomplex gesplitst in de volgende vijf appartementsrechten (de hoofdsplitsing):
a. 83 koopwoningen, bergingen en parkeerplaatsen (de stripappartementen),
b. 16 woningen en bergingen (de trommelappartementen),
c. 122 huurwoningen en bergingen (de huurappartementen),
d. parkeerplaatsen en overige ruimten (de parkeerruimten) en
e. commerciële ruimten.
Bij notariële akten van ondersplitsing van eveneens 1 december 1997 zijn de appartementsrechten onder a., b., en e. ondergesplitst in respectievelijk 83, 16 en
3 appartementsrechten.
1.2
De Vereniging van Eigenaars De Nieuwe Hof I (hierna: de VVE De Nieuwe Hof I) heeft als taak de belangen van de eigenaars van de vijf appartementsrechten van de hoofdsplitsing te behartigen.
De VVE heeft tot taak de belangen van de eigenaars van de 83 appartementsrechten van de ondersplitsing onder a. te behartigen. Het deel van het complex waar laatstbedoelde appartementen zijn gelegen wordt "De Nieuwe Hof II" genoemd.
Verzoekers zijn van rechtswege lid van de VVE.
1.3
[gedaagde] is eigenaar van het appartementsrecht staande en gelegen aan het [adres] te Amersfoort, kadastraal bekend gemeente Amersfoort, sectie O, [nummer].
2.
De VVE vordert veroordeling, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, van [gedaagde] tot betaling van € 3.498,68, bestaande uit de hoofdsom van € 2.554,59, wettelijke rente vermeerderd met 2% ad € 644,09 en buitengerechtelijke incassokosten ad
€ 300,-, te vermeerderen met de wettelijke rente verhoogd met 2% over een bedrag van
€ 2.554,59 vanaf 1 december 2006, althans vanaf de datum van de dagvaarding tot de algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
2.1
De VVE legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] ondanks aanmaning in gebreke is gebleven met tijdige en volledige betaling van de maandelijks aan de VVE verschuldigde voorschotbijdragen in de kosten van beheer en onderhoud van De Nieuwe Hof II tot en met de maand november 2006. Aangezien de besluiten waarbij de onderhavige voorschotbijdragen zijn vastgesteld tot stand zijn gekomen conform de bepalingen in het splitsingsreglement en onherroepelijk zijn geworden, is [gedaagde], als lid van de VVE, gehouden tot betaling van de voorschotbijdragen. De verschuldigdheid van de wettelijke rente (+2%) en de buitengerechtelijke incassokosten vloeit voort uit het splitsingsreglement, aldus - samengevat - de VVE.
3.
[gedaagde] heeft uitgebreid en gemotiveerd verweer gevoerd. Dit verweer komt hierna, bij de beoordeling van de conventionele vordering, aan de orde.
4.
Naar aanleiding van hetgeen partijen in conventie over en weer hebben gesteld overweegt de kantonrechter als volgt.
4.1
[gedaagde] heeft op een groot aantal punten verweer gevoerd.
Het betoog van [gedaagde] dat zij, naar de kantonrechter begrijpt, de gevorderde voorschotbijdragen niet verschuldigd is omdat die bijdragen - kort gezegd - niet conform wet en statuten zijn vastgesteld, slaagt niet. De wetgever heeft de appartementseigenaar die zich niet kan verenigen met de totstandkoming of inhoud van een besluit van een orgaan van de vereniging van eigenaars in Titel 9 van Boek 5 BW, in het bijzonder de artikelen 5:129 en 5:130 BW, mogelijkheden gegeven om dat besluit ter toetsing aan de rechter voor te leggen.
Niet betwist is dat de besluiten waarbij de onderhavige bijdragen zijn vastgesteld inmiddels onherroepelijk zijn geworden.
[gedaagde]s betoog dat het bestuur van de VVE tekort schiet in de wijze waarop in het onderhoud van het gebouw wordt voorzien, slaagt evenmin. Ook in zaken van gebrekkig onderhoud kent het appartementsrecht, in het bijzonder in artikel 5:121 BW, de appartementseigenaar een bijzondere rechtsgang toe.
Met deze bijzondere regelingen verdraagt zich niet dat [gedaagde] haar betalingsverplichtingen uit hoofde van haar lidmaatschap van de VVE om de door haar genoemde redenen opschort.
4.2
[gedaagde] heeft voorts betoogd dat zij haar bijdragen van voor 2002 heeft voldaan door, ter uitvoering van een rechterlijk vonnis, in april 2002 een bedrag van € 701,80 over te maken aan de VVE. Dit gemotiveerde verweer is door de VVE niet betwist.
Dat betekent dat de vordering voor zover zij betrekking heeft op de periode van vóór 2002, derhalve voor wat betreft een bedrag van € 434,10, alsmede de daarover berekende wettelijke rente (+2%), zal worden afgewezen.
4.3
De vele zaken die [gedaagde] overigens ten verwere heeft aangevoerd, onder andere de totstandkoming van de splitsingsakten en de overdracht van de appartementsrechten door de notaris, besluitvorming bij de hoofdvereniging, de wijze waarop de VVE en/of het bestuur van de VVE opereert terzake de opleveringsgeschillen met de aannemer/projectontwikkelaar en de wijze waarop [gedaagde] en haar gemachtigde zijn bejegend door (het bestuur van) de VVE, doen in dit verband niet ter zake en kunnen aan de VVE niet worden tegengeworpen.
De vordering zal worden toegewezen tot een bedrag in hoofdsom groot € 2.120,49
(€ 2.554,59 -/- € 434,10).
4.4
Nu [gedaagde] de gevorderde rente (+2%) niet heeft betwist, zal ook deze worden toegewezen, met dien verstande dat zij slechts over het toegewezen bedrag mag worden berekend.
4.5
De VVE heeft een bedrag aan buitengerechtelijke kosten gevorderd, conform het Rapport Voorwerk II. Nu de verschuldigdheid van die kosten niet door [gedaagde] is betwist, is de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar.
4.6
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten.
In reconventie
5.
[gedaagde] vordert in reconventie veroordeling van, primair, de VVE en, subsidiair, de bestuursleden Van der Eerden, De Haan, Van Oosteroom en Schimmel, tot betaling aan [gedaagde] van een bedrag in totaal en na vermeerdering van eis in reconventie groot € 83.471,-, te vermeerderen met de, naar de kantonrechter begrijpt, wettelijke rente.
Voorts vordert zij veroordeling van de VVE tot wijziging van de splitsingsakte en veroordeling van het bestuur van de VVE tot rectificatie van, naar de kantonrechter begrijpt, hetgeen het bestuur over [gedaagde] heeft gesteld, welke rectificatie schriftelijk naar de leden van de VVE en de pers dient te geschieden. Ten slotte vordert [gedaagde] schadevergoeding wegens rentederving op te maken bij staat.
5.1
[gedaagde] legt aan haar vordering reconventie - kort gezegd - ten grondslag dat zij schade heeft geleden ten gevolge van onrechtmatig handelen van door de VVE en haar bestuur, dat zij onverschuldigde betalingen heeft gedaan aan de VVE, dat de VVE onrechtmatig schilderwerk heeft laten uitvoeren, dat de waarde van haar appartement is verminderd ten gevolge van onder meer nalatigheid door de VVE op diverse terreinen en dat zij ernstige immateriële schade heeft geleden door smaad en laster door opeenvolgende besturen van de VVE .
5.2
De VVE heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Daarbij heeft de VVE voor haar inhoudelijke weren aangevoerd dat - kort gezegd - vanwege het beloop en de aard van de vordering in reconventie niet de kantonrechter maar de sector handels- en familierecht van de rechtbank bevoegd is van de vordering kennis te nemen.
5.3
De kantonrechter overweegt naar aanleiding van de vordering in reconventie en gemeld verweer van de VVE als volgt.
De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] een bedrag vordert dat hoger is dan
€ 5.000,--, terwijl de vordering geen betrekking heeft op een onderwerp dat op grond van enige wettelijke bepaling wegens het onderwerp en ongeacht het totale beloop van de vordering(en) door de kantonrechter mag worden behandeld.
Met name is geen sprake van de in artikel 97 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedoelde samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie die zich tegen afzonderlijke behandeling van de vorderingen verzet.
De zaak in reconventie wordt daarom verwezen naar de rolzitting van de enkelvoudige kamer van de sector handels- en familierecht van deze rechtbank, Vrouwe Justitiaplein 1, 3511 EX Utrecht. De kantonrechter wijst partijen erop dat verder alleen bij procureur geprocedeerd kan worden.
Beslissing
De kantonrechter:
In conventie:
veroordeelt [gedaagde] om aan de VVE tegen bewijs van kwijting te betalen € 2.120,49, vermeerderd met de rente over dat bedrag te berekenen over de periode vanaf de vervaldata van de desbetreffende voorschotbijdragen tot aan de dag van de algehele voldoening en tegen een percentage gelijk aan de wettelijke rente vermeerderd met 2, alsmede een bedrag van € 300,- aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de VVE, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 583,88, waarin begrepen € 300,- aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
In reconventie:
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rolzitting van woensdag 31 oktober 2007 te 10.00 uur van de enkelvoudige kamer van de sector handels- en familierecht van deze rechtbank.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.F. van Vugt, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2007.