ECLI:NL:RBUTR:2008:BC2588

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
17 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/611271-07
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • E.F. Bueno
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtmatigheid van aanhouding en inverzekeringstelling in strafzaak

In de zaak voor de Rechtbank Utrecht, sector strafrecht, werd op 17 januari 2008 door de politierechter E.F. Bueno uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 22 december 2007 omstreeks 02.26 uur was aangehouden. De aanhouding vond plaats in het kader van een onderzoek naar ernstige strafbare feiten. De verdachte werd diezelfde ochtend om 05.27 uur gehoord, en na een aantal getuigenverklaringen werd hij om 15.00 uur in verzekering gesteld voor maximaal drie dagen. Op 23 december 2007 werd de verdachte voor de laatste keer gehoord, waarna hij op 24 december 2007 met een dagvaarding werd heengezonden.

De politierechter oordeelde dat de aanhouding en de daaropvolgende inverzekeringstelling rechtmatig waren. Dit oordeel was in tegenstelling tot een eerder 'weekendarrangement' op 4 augustus 2007, waarover in de zaak werd gerefereerd. De raadsman van de verdachte voerde aan dat de inverzekeringstelling onterecht was gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze was bedoeld, wat volgens hem een ernstige schending van de procesorde inhield. De politierechter verwierp dit verweer, omdat uit het onderzoek bleek dat de verdachte niet langer in verzekering was gebleven dan strikt noodzakelijk was voor de vervolgingsbeslissing.

De politierechter concludeerde dat de gang van zaken rondom de aanhouding en inverzekeringstelling in overeenstemming was met de wettelijke regeling. De verdachte was recidivist en een voorgeleiding was een mogelijke beslissing geweest. De zaak werd afgesloten met de vaststelling van het proces-verbaal, dat door de politierechter en de griffier werd ondertekend.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer(s): 16/611271-07
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de politierechter in bovengenoemde rechtbank op 17 januari 2008.
Aanwezig:
mr. E.F. Bueno, politierechter,
mr. A. Dam, officier van justitie,
en mr. E.J. Willekers als griffier.
De politierechter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de politierechter te zijn genaamd:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres].
Als raadsman van verdachte is mede ter terechtzitting aanwezig mr. R.M. Maanicus, advocaat te Utrecht.
(nader uit te werken)
De politierechter verklaart het onderzoek gesloten en zegt terstond mondeling vonnis te zullen geven.
De politierechter spreekt het vonnis uit ter openbare terechtzitting.
AANTEKENING VAN HET MONDELING VONNIS
1. Inhoud van de tenlastelegging
Overeenkomstig de dagvaarding.
2. Het verweer van de raadsman
De politierechter stelt vast, dat de aanhouding en de daarop volgende in verzekeringstelling van verdachte op zaterdagmiddag 22 december 2007 om 15.00 uur rechtmatig zijn geweest.
Het ter terechtzitting door de raadsman gevoerde verweer komt er in de kern op neer, dat de Officier van Justitie de inverzekeringstelling heeft gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze is gegeven. Dat is naar zijn oordeel een zodanige ernstige schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde dat dit moet leiden tot niet-ontvankelijk verklaring.
Dienaangaande.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat voor zover relevant de feitelijke gang van zaken als volgt is geweest.
Verdachte is op zaterdag 22 december 2007 omstreeks 02.26 uur aangehouden. De aangifte is die ochtend opgenomen omstreeks 05.27 uur. Getuigenverklaringen die ochtend omstreeks 02.05 uur, omstreeks 02.31 uur en omstreeks 02.30 uur.
Verdachte is die zelfde ochtend omstreeks 13.53 uur gehoord. Om 15.00 uur die dag is verdachte, na te zijn gehoord, in verzekering gesteld voor de duur van ten hoogste drie dagen.
Op zondagmiddag 23 december 2007 omstreeks 16.16 uur is verdachte voor de laatste maal gehoord.
Op maandag 24 december 2007 is verdachte na overleg met de Officier van Justitie in diens opdracht omstreeks 14.25 uur met een dagvaarding heengezonden.
Uit deze feitelijke gang van zaken blijkt niet, dat verdachte na het laatste verhoor op zondagmiddag 23 december 2007 in verzekering is gebleven louter en alleen in afwachting van het uitreiken van een dagvaarding in persoon. Ook overigens is in deze zaak niet aannemelijk geworden dat verdachte (veel) langer in verzekering heeft doorgebracht dan strikt noodzakelijk met het oog op de nemen vervolgingsbeslissing.
Verdachte werd in deze zaak verdacht van ernstige strafbare feiten en hij was recidivist. Een voorgeleiding zou geen ondenkbare beslissing zijn geweest. Daarom is het in dit geval naar het oordeel van de politierechter in overeenstemming met de wettelijke regeling van de inverzekeringstelling dat de politie op maandag 24 december 2007 met de Officier van Justitie heeft overlegd wat verder diende te gebeuren. Het verweer van de raadsman wordt daarom verworpen.
(nader uit te werken)
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de politierechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.