ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6477

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
12 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
241446/ HA ZA 08-27
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. van Delft-Baas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale rechtsmacht en toepasselijk recht bij onbekende woonplaats gedaagde

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Utrecht, hebben eisers, [eiseres sub 1] en [eiser sub 2], een vordering ingesteld tegen gedaagde, die onbekend was met betrekking tot zijn woonplaats en in het buitenland verbleef. De rechtbank moest allereerst de vraag beantwoorden of zij bevoegd was om van de vordering kennis te nemen, gezien het internationale karakter van de zaak. De rechtbank oordeelde dat de Nederlandse rechter bevoegd was, omdat het onmogelijk bleek om de gedaagde buiten Nederland te vinden, zoals bepaald in artikel 9 aanhef en onder b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Vervolgens heeft de rechtbank zich gebogen over de vraag welk recht van toepassing was op de vordering. De rechtbank concludeerde dat de vordering het nauwst met Nederland verbonden was, aangezien beide partijen Nederlanders zijn en de overeenkomst in Nederland was gesloten. Op basis van artikel 4 lid 5 van het Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op verbintenissen uit overeenkomsten, werd vastgesteld dat Nederlands recht van toepassing was.

De rechtbank oordeelde dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond was en heeft deze toegewezen. Gedaagde werd veroordeeld om aan eisers een bedrag van EUR 112.842,00 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente over een deel van dit bedrag vanaf 15 augustus 2007. Daarnaast werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eisers tot op heden waren begroot op EUR 4.010,31. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken op 12 maart 2008 door mr. M. van Delft-Baas.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 241446 / HA ZA 08-27
Vonnis van 12 maart 2008
in de zaak van
1. [eiseres sub 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser sub 2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
procureur mr. M.A. Geuze,
tegen
[gedaagde],
zonder bekende woon- of verblijfplaats in of buiten Nederland,
gedaagde,
niet verschenen.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1. Nu vast staat dat gedaagde in het buitenland woonachtig is en de zaak uit dien hoofde een internationaal karakter draagt, dient allereerst de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend, en wel op grond van art. 9 aanhef en onder b Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering omdat een procedure buiten Nederland onmogelijk blijkt doordat gedaagde onvindbaar is voor eisers.
2.2. Met betrekking tot het op de onderhavige vordering (primaire grondslag) toepasselijke recht overweegt de rechtbank als volgt. Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering het nauwst met Nederland verbonden. Beide partijen zijn immers Nederlanders en de overeenkomst is gesloten in Nederland in het bijzijn van Nederlandse advocaten van partijen. Ingevolge art. 4 lid 5 van het Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op verbintenissen uit overeenkomsten is derhalve Nederlands recht van toepassing.
2.3. Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
2.4. Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eisers worden begroot op:
- dagvaarding EUR 84,31
- overige explootkosten 0,00
- vast recht 2.505,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 1.421,00 (1,0 punt × tarief EUR 1.421,00)
Totaal EUR 4.010,31
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. veroordeelt gedaagde om aan eisers te betalen een bedrag van EUR 112.842,00 (éénhonderdtwaalfduizendachthonderdtweeënveertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag van EUR 110.000,00 vanaf 15 augustus 2007 tot de dag van volledige betaling,
3.2. veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eisers tot op heden begroot op EUR 4.010,31,
3.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Delft-Baas en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2008.
w.g. griffier w.g. rechter