ECLI:NL:RBUTR:2008:BC7063

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
19 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
243351 / KG ZA 08-91
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G.A.M.E. van der Burg-van Geest
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating van een kanoër tot het nationale selectieteam en verzoek om afwijking van kwalificatieprocedure voor de Olympische Spelen 2008

In deze zaak vorderde eiser, een lid van de Nederlandse Kano Bond (NKB), dat hij zonder kwalificatie zou worden toegelaten tot het nationale selectieteam voor de Olympische Spelen van 2008 in Beijing. Eiser was eerder uit het team gezet door de Slalomcommissie van de NKB, wat hij betwistte. Hij stelde dat het besluit onrechtmatig was, omdat het zonder hoor en wederhoor was genomen en de commissie niet bevoegd was om deze beslissing te nemen. Eiser vorderde onder andere dat de NKB hem zou toelaten tot het nationale selectieteam, hem zou inschrijven voor de World Cup wedstrijden en de A-status bij het NOC*NSF zou aanvragen. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiser onvoldoende spoedeisend belang had bij zijn vorderingen, aangezien het besluit van de Slalomcommissie enkel betrekking had op het jaar 2007 en eiser zich voor 2008 opnieuw moest kwalificeren. De rechter wees de vorderingen van eiser af, omdat hij niet kon aantonen dat hij recht had op een uitzondering op de kwalificatieprocedure. De rechter benadrukte dat de NKB het recht had om de sterkste kanoërs te selecteren en dat eiser zich moest kwalificeren door deelname aan de kwalificatiewedstrijden. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 243351 / KG ZA 08-91
Vonnis in kort geding van 19 maart 2008
in de zaak van
[Eiser]
wonende te ,
eiser,
procureur mr. J.M. van Noort,
advocaat mr. S.F.H. Jellinghaus te Tilburg,
tegen
de vereniging
NEDERLANDSE KANO BOND,
gevestigd te Nieuwegein,
gedaagde,
bijgestaan door mr. D. van Klomp werkzaam bij Arag Rechtsbijstand te Leusden.
Partijen zullen hierna [Eiser] en de NKB genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 8 februari 2008,
- de producties van [Eiser],
- de producties van NKB,
- de mondelinge behandeling van 26 februari 2008 waarin tegen de niet rechtsgeldig
verschenen NKB verstek is verleend,
- de zuivering van het verstek door NKB,
- de mondelinge behandeling van 5 maart 2008,
- de pleitnota van [Eiser],
- de pleitnota van NKB.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [Eiser] is lid van de NKB. Vanaf 2001 maakt [Eiser] deel uit van het nationale selectieteam voor heren, onderdeel slalom.
Dit team wordt jaarlijks door de Slalomcommissie van de NKB vastgesteld.
2.2. Bij e-mailbericht van 21 juni 2007 heeft de voorzitter van de Slalomcommissie aan [Eiser] bericht dat hij met onmiddellijke ingang geen deel meer uitmaakt van de nationale selectie.
[Eiser] had op het moment dat dit besluit van 21 juni 2007 werd genomen de B-status.
2.3. [Eiser] heeft als productie 3 de Algemene Uitgangspunten voor kwalificatie voor de Olympische Spelen te Beijing in 2008 van het NOC*NSF (hierna te noemen: “de Algemene Uitgangspunten van het NOC*NSF”) in het geding gebracht.
Artikel 4.1 van deze Algemene Uitgangspunten luidt als volgt:
4.1 In geval van bijzondere omstandigheden – waarvan het bestaan uitsluitend ter beoordeling van NOC*NSF staat – kan na overleg met de betreffende sportbond van de vastgestelde kwalificatieprocedure worden afgeweken.
2.4. De Nederlandse heren hebben zich nog niet gekwalificeerd voor deelname aan het onderdeel “kano slalom” op de Olympische Spelen van 2008 in Beijing.
3. Het geschil
3.1. [Eiser] vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, :
a) de werking van het besluit van de Slalomcommissie van 21 juni 2007 wordt geschorst
totdat over de nietigheid c.q. vernietigbaarheid daarvan in een bodemprocedure is beslist,
b) de NKB wordt verplicht om [Eiser] binnen twee dagen na betekening van de in deze
zaak te wijzen vonnis toe te laten tot de nationale selectie en alle daarbij behorende
trainingsfaciliteiten, dit op straffe van een dwangsom,
c) de NKB wordt verplicht om [Eiser] tijdig in te schrijven voor de World Cup
wedstrijden in 2008 en een afschrift van die inschrijvingen aan [Eiser] te zenden, dit
op straffe van dwangsom,
d) de NKB wordt bevolen om binnen twee dagen na betekening van het in deze zaak te
wijzen vonnis de A-status van [Eiser] bij het NOC*NSF aan te vragen, dit op straffe
van een dwangsom,
e) de NKB wordt bevolen om binnen twee dagen na betekening van het in deze zaak te
wijzen vonnis aan [Eiser] te betalen een bedrag van EUR 9.378,81, te vermeerderen
met de wettelijke rente daarover vanaf 16 januari 2008, althans vanaf de dag van
dagvaarding,
tot aan de dag van algehele voldoening,
f) de NKB wordt bevolen om binnen twee dagen na betekening van het in deze zaak te
wijzen vonnis op grond van artikel 4.1 van de Algemene Uitgangspunten van het
NOC*NSF, het NOC*NSF deugdelijk en gemotiveerd te verzoeken om ten aanzien van
[Eiser] af te wijken van de kwalificatieprocedure voor uitzending naar de
Olympische Spelen van 2008 in Beijing door :
primair, te bepalen dat bij de beoordeling of [Eiser] heeft voldaan aan de door de
NOC*NSF vastgestelde kwalificatie-eisen de door [Eiser] behaalde prestaties op
internationale wedstrijden in het jaar 2006 als uitgangspunt worden genomen,
subsidiair, te bepalen dat [Eiser] bij de nog resterende World Cup wedstrijden in
2008 die door het NOC*NSF zijn aangemerkt als kwalificatiemogelijkheid slechts
eenmaal aan de kwalificatienorm hoeft te voldoen,
g) de NKB wordt bevolen om binnen twee dagen na betekening van het in deze zaak te
wijzen vonnis [Eiser] op te nemen in de pre-selectie voor deelname aan het
Europees Kampioenschap 2008 en de World Cup wedstrijden in 2008 zonder dat
[Eiser] daarvoor dient deel te nemen aan de daarvoor bestemde kwalificatie-
wedstrijden op 12 en 13 april 2008 en hem voor al deze wedstrijden tijdig en correct in te
schrijven en dit [Eiser] schriftelijk te bevestigen, dit op straffe van een dwangsom,
h) de NKB wordt veroordeeld in de proceskosten.
3.2. [Eiser] voert ter onderbouwing van deze vorderingen – samengevat – het volgende aan.
Het besluit van de Slalomcommissie van 21 juni 2007, inhoudende dat [Eiser] met onmiddellijke ingang uit het nationale selectieteam wordt gezet, is nietig, althans vernietigbaar, omdat de besluitvorming op een onjuiste wijze tot stand is gekomen en/of in strijd met interne regelgeving van de NKB is genomen. [Eiser] heeft geen waarschuwing vooraf gehad en het besluit is genomen zonder hoor en wederhoor toe te passen. De Slalomcommissie was verder niet bevoegd om dit besluit te nemen omdat op grond van de interne regelgeving van de NKB het besluit alleen door de tuchtcommissie had kunnen worden genomen.
Deze onrechtmatige besluitvorming heeft ertoe geleid dat [Eiser] een belangrijke tijd, het zogenaamde pre-olympisch jaar, niet heeft kunnen meedoen met internationale wedstrijden en zich dientengevolge niet heeft kunnen kwalificeren voor de Olympische spelen van 2008. De kwalificatienorm voor de Olympische Spelen is tweemaal de limiet halen. [Eiser] heeft deze limiet de afgelopen jaren telkens gehaald, maar dan over het hele kanoseizoen.
Daarnaast heeft de onrechtmatige uitsluiting van [Eiser] ertoe geleid dat [Eiser] geen A-status als sporter heeft gehad, met alle financiële gevolgen van dien. Op basis van zijn sportieve prestaties, in het bijzonder bij het EK 2007, had [Eiser] de A-status wel moeten hebben als hij niet uit het nationale selectieteam was gezet. De schade die [Eiser] daardoor lijdt, bedraagt in totaal EUR 9.378,81.
Nu de onrechtmatige besluitvorming vaststaat, moet [Eiser] in de gelegenheid worden gesteld om zich volledig te kunnen richten op de voorbereiding van de Olympische Spelen van 2008. Dat betekent concreet dat de NKB:
- [Eiser] direct dient toe te laten tot het nationale selectieteam zonder dat [Eiser]
daarvoor kwalificatiewedstrijden dient te volgen;
- het NOC*NSF deugdelijk en gemotiveerd dient te verzoeken om ten aanzien van
[Eiser] af te wijken van de kwalificatieprocedure voor uitzending naar de Olympische
Spelen van 2008 in Beijing;
- de NKB de A-status van [Eiser] bij het NOC*NSF dient aan te vragen.
3.3. De NKB voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Schorsing besluit van de Slalomcommissie van 21 juni 2007
4.1. [Eiser] vordert dat de werking van het besluit van de Slalomcommissie van
21 juni 2007 wordt geschorst totdat over de nietigheid c.q. vernietigbaarheid daarvan in een bodemprocedure is beslist. Deze vordering zal worden afgewezen omdat [Eiser] – zoals de NKB aanvoert – onvoldoende (spoedeisend) belang bij deze vordering heeft. Dit wordt als volgt gemotiveerd.
De NKB heeft onvoldoende weersproken aangevoerd dat het lidmaatschap van het nationale selectieteam één jaar duurt en dat ieder lid zich ieder jaar weer dient te kwalificeren door deelname aan kwalificatiewedstrijden. Verder heeft de NKB aangevoerd dat het besluit van de Slalomcommissie van 21 juni 2007 slechts voor het jaar 2007 gold en dat indien [Eiser] zich door deelname aan kwalificatiewedstrijden voor het nationale selectieteam zou kwalificeren hij tot dit team zal worden toegelaten. Aangezien uit het voorgaande volgt dat het besluit van de Slalomcommissie van 21 juni 2007 alleen betrekking heeft op het jaar 2007 en niet geldt voor het jaar 2008 valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien dat [Eiser] een (spoedeisend) belang bij zijn vordering tot schorsing van het besluit van 21 juni 2007 heeft.
Toelating tot het nationale selectieteam
4.2. [Eiser] vordert dat de NKB wordt verplicht om hem toe te laten tot het nationale selectieteam en alle daarbij behorende trainingsfaciliteiten. Ook deze vordering zal worden afgewezen.
Als uitgangspunt geldt dat [Eiser] zich om te worden toegelaten tot het nationale selectieteam – evenals iedere andere sporter – dient te kwalificeren door middel van kwalificatiewedstrijden. Feiten en omstandigheden die meebrengen dat [Eiser] zich in dit geval niet zou hoeven te kwalificeren zijn onvoldoende gebleken. De door [Eiser] aangevoerde omstandigheid dat het besluit van de Slalomcommisie van 21 juni 2007 nietig, althans vernietigbaar is, is ontoereikend om de conclusie te dragen dat hij zich voor het jaar 2008 niet meer zou hoeven te kwalificeren voor het nationale selectieteam. Immers, het besluit van 21 juni 2007 had – zoals in 4.1 is overwogen – alleen betrekking op het jaar 2007 en vaststaat dat het lidmaatschap van het nationale selectieteam één jaar duurt en dat ieder lid zich ieder jaar weer dient te kwalificeren door deelname aan kwalificatie-wedstrijden. Van de NKB kan niet worden verwacht dat zij een sporter in het nationale selectieteam opneemt die daarvoor gelet op zijn sportieve prestaties mogelijkerwijs niet in aanmerking komt. De NKB zou indien zij daartoe wel zou worden verplicht niet in de gelegenheid zijn om het sterkst mogelijke nationale selectieteam te selecteren, terwijl de NKB daarbij wel een gerechtvaardigd belang heeft. In het nationale selectieteam kunnen slechts vier kanoërs deelnemen en het is niet uitgesloten dat indien de NKB zou worden verplicht om [Eiser] toe te laten tot het nationale selectieteam een betere kanoër, die zich in tegenstelling tot [Eiser] op de reguliere wijze voor het nationale selectieteam heeft gekwalificeerd, voor [Eiser] zou moeten wijken.
Inschrijving voor de World Cup wedstrijden in 2008
4.3. [Eiser] vordert dat de NKB wordt verplicht om hem tijdig in te schrijven voor de World Cup wedstrijden in 2008 en een afschrift van die inschrijvingen aan [Eiser] te zenden. Deze vordering zal worden afgewezen omdat de grondslag voor toewijzing van deze vordering ontbreekt.
Niet in geschil is dat alleen leden van het nationale selectieteam naar de World Cup wedstrijden kunnen worden afgevaardigd. Vaststaat dat [Eiser] op dit moment geen deel uitmaakt van het nationale selectieteam. De NKB kan [Eiser] op dit moment dan ook niet inschrijven voor de World Cup wedstrijden in 2008. Zij zal dit wel moeten doen in het geval dat [Eiser] zich voor het nationale selectieteam kwalificeert. De NKB heeft tijdens de zitting verklaard dat indien dit geval zich voordoet zij [Eiser] zal inschrijven voor de World Cup wedstrijden.
Aanvragen A-status bij het NOC*NSF
4.4. [Eiser] vordert dat de NKB wordt bevolen om de A-status van [Eiser] bij het NOC*NSF aan te vragen. Deze vordering zal eveneens worden afgewezen omdat de grondslag voor toewijzing van deze vordering ontbreekt. Tussen partijen is niet in geschil dat alleen leden van het nationale selectieteam in aanmerking kunnen komen voor de
A-status. [Eiser] maakt op dit moment geen deel uit van het nationale selectieteam. Het aanvragen door de NKB van de A-status voor [Eiser] is op dit moment dan ook niet aan de orde en zinloos.
Betaling bedrag van EUR 9.378,81
4.5. [Eiser] vordert dat de NKB wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van EUR 9.378,81, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover. [Eiser] legt
– samengevat – het volgende aan deze vordering ten grondslag.
Het besluit van de Slalomcommissie van 21 juni 2007, inhoudende dat [Eiser] uit het nationale selectieteam wordt gezet, is nietig, althans vernietigbaar, omdat de besluitvorming op een onjuiste wijze tot stand is gekomen en/of in strijd met interne regelgeving van de NKB is genomen. Als gevolg van dit nietige, althans vernietigbare, besluit van de Slalomcommissie van 21 juni 2007 komt [Eiser] vanaf juni 2007 niet meer in aanmerking voor de A-status van het NOC*NSF. Op basis van zijn sportieve prestaties komt hij daarvoor wel in aanmerking. De schade die [Eiser] daardoor lijdt bedraagt in totaal EUR 9.378,81.
4.6. Voor toewijzing van een vordering tot betaling van een geldsom is in kort geding slechts dan aanleiding, als het bestaan (en de omvang) van de vordering in hoge mate aannemelijk is, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling – bij afweging van de belangen van partijen – aan toewijzing niet in de weg staat.
4.7. De NKB betwist het bestaan (en de omvang) van de door [Eiser] gestelde schadevergoedingsvordering. Zij betwist – kort gezegd – dat het besluit van de Slalomcommissie van 21 juni 2007 ongeldig is. Zij stelt zich op het standpunt dat de Slalomcommissie bevoegd was om dit besluit te nemen en dat [Eiser] diverse keren
is gewaarschuwd dat indien hij zijn gedrag niet zou aanpassen hij uit het nationale selectieteam zou worden gezet.
4.8. Teneinde vast te kunnen stellen wie in dit geval gelijk heeft, is een nader onderzoek naar de feiten en omstandigheden en mogelijk bewijslevering nodig, waarvoor in dit kort geding geen plaats is.
4.9. Het voorgaande brengt mee dat niet kan worden geconcludeerd dat het bestaan van de door [Eiser] gestelde en de NKB betwiste schadevergoedingsvordering ad EUR 9.378,81 in hoge mate aannemelijk is. Deze vordering zal dan ook reeds om die reden worden afgewezen. Overigens is onvoldoende gebleken dat – zoals [Eiser] stelt en de NKB betwist – uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is, zodat ook om die reden de vordering van [Eiser] moet worden afgewezen.
Verzoek aan het NOC*NSF om ten aanzien van [Eiser] af te wijken van de kwalificatieprocedure voor uitzending naar de Olympische Spelen van 2008 in Beijing
4.10. [Eiser] vordert dat de NKB wordt bevolen om het NOC*NSF deugdelijk en gemotiveerd te verzoeken om ten aanzien van [Eiser] af te wijken van de kwalificatieprocedure voor uitzending naar de Olympische Spelen van 2008 in Beijing
door:
primair, te bepalen dat bij de beoordeling of [Eiser] heeft voldaan aan de door de
NOC*NSF vastgestelde kwalificatie-eisen de door [Eiser] behaalde prestaties op
internationale wedstrijden in het jaar 2006 als uitgangspunt worden genomen,
subsidiair, te bepalen dat [Eiser] bij de nog resterende World Cup wedstrijden in
2008 die door het NOC*NSF zijn aangemerkt als kwalificatiemogelijkheid slechts
eenmaal aan de kwalificatienorm hoeft te voldoen.
4.11. [Eiser] voert ter onderbouwing van deze vordering – samengevat – het volgende aan.
Het besluit van de Slalomcommissie van 21 juni 2007, inhoudende dat [Eiser] uit het nationale selectieteam wordt gezet, is nietig, althans vernietigbaar, omdat de besluitvorming op een onjuiste wijze tot stand is gekomen en/of in strijd met interne regelgeving van de NKB is genomen. Deze onrechtmatige besluitvorming heeft ertoe geleid dat [Eiser] een belangrijke tijd, het zogenaamde pre-olympisch jaar, niet heeft kunnen deelnemen aan internationale wedstrijden waardoor hij zich kon kwalificeren voor de Olympische spelen van 2008. [Eiser] kan ten gevolge van de onrechtmatige besluitvorming nog maar aan drie kwalificatiewedstrijden voor de Olympische Spelen meedoen en dient dan ten minste tweemaal aan de limiet te voldoen. Dit is feitelijk ondoenlijk. De NKB dient er dan ook voor zorg te dragen dat [Eiser] van de door de NOC*NSF gestelde kwalificatienormen wordt vrijgesteld. Artikel 4.1 van de Algemene Uitgangspunten van het NOC*NSF biedt daarvoor de grondslag.
4.12. Ook deze vordering zal worden afgewezen. Dit wordt als volgt gemotiveerd.
Het is nog onzeker of de Nederlandse heren voor het onderdeel “kano slalom” zullen worden uitgevaardigd naar de Olympische spelen van 2008. Nederland dient zich daarvoor namelijk nog te kwalificeren. De eerste mogelijkheid om zich daarvoor te kwalificeren is tijdens de Europese Kampioenschappen die in mei 2008 zullen worden gehouden.
Indien Nederland zich kwalificeert dan zullen drie van de vier heren uit het nationale selectieteam voor uitvaardiging naar de Olympische spelen in aanmerking kunnen komen.
[Eiser] kan, indien hij zich kwalificeert voor het nationale selectieteam, nog aan drie kwalificatiewedstrijden voor de Olympische Spelen meedoen.
Het is – gelet op de standpunten van partijen – onvoldoende duidelijk aan wie het te wijten is dat [Eiser] niet aan meerdere kwalificatiewedstrijden voor de Olympische Spelen heeft kunnen deelnemen. Partijen verschillen daarover van mening. [Eiser] stelt zich op het standpunt dat het besluit van de Slalomcommissie om hem uit het nationale selectieteam te zetten nietig, althans vernietigbaar is. De NKB betwist dit en stelt zich op het standpunt dat de Slalomcommissie bevoegd was om [Eiser] uit het nationale selectieteam te zetten en dat [Eiser] diverse malen erop is gewezen dat hij uit het nationale selectieteam zou worden verwijderd indien hij zijn gedrag niet zou aanpassen en niet zou deelnemen aan het trainingsprogramma van het nationale selectieteam. Verder voert de NKB aan dat zij herhaalde malen aan [Eiser] te kennen heeft gegeven dat er te praten viel over het besluit om hem uit het nationale selectieteam te verwijderen en dat [Eiser] daarop niet is ingegaan.
Het voorgaande brengt mee dat niet kan worden beoordeeld of van de NKB kan worden verlangd dat zij zich inspant om bij de NOC*NSF de door [Eiser] verlangde vrijstelling van de kwalificatienormen voor de Olympische Spelen te bewerkstelligen.
Opname van [Eiser] in de pre-selectie voor deelname aan het Europees Kampioenschap 2008 en de World Cup wedstrijden in 2008 zonder dat [Eiser] daarvoor dient deel te nemen aan de daarvoor bestemde kwalificatiewedstrijden op 12 en 13 april 2008
4.13. [Eiser] vordert dat de NKB wordt bevolen om hem op te nemen in de
pre-selectie voor deelname aan het Europees Kampioenschap 2008 en de World Cup wedstrijden in 2008 zonder dat [Eiser] daarvoor dient deel te nemen aan de daarvoor bestemde kwalificatiewedstrijden, die op 12 en 13 april 2008 zullen worden gehouden.
[Eiser] voert daartoe – kort gezegd – het volgende aan.
Ten gevolge van het onbevoegd genomen besluit van de Slalomcommissie van 21 juni 2007 heeft [Eiser] niet kunnen trainen op het Olympische parcours in Beijing. De eerste gelegenheid om op dit parcours te kunnen trainen vindt in de periode dat de kwalificatiewedstrijden zullen worden gehouden (12 en 13 april 2008) plaats.
De NKB zou de belangen van [Eiser] ernstig veronachtzamen indien [Eiser] niet in de gelegenheid zou worden gesteld om op het Olympische parcours te trainen.
4.14. Ook deze vordering zal worden afgewezen. Dit wordt als volgt gemotiveerd.
De kwalificatiewedstrijden die op 12 en 13 april 2008 zullen worden gehouden, hebben betrekking op kwalificatiewedstrijden voor het nationale selectieteam.
Niet in geschil is dat alleen leden van het nationale selectieteam kunnen deelnemen aan
het Europees Kampioenschap 2008 en de World Cup wedstrijden in 2008.
De vordering van [Eiser] komt erop neer dat hij zonder dat hij zich hoeft te kwalificeren voor het nationale selectieteam toch kan deelnemen aan het Europees Kampioenschap 2008 en de World Cup wedstrijden in 2008.
Uit wat in 4.2 is overwogen, volgt dat de door [Eiser] aangevoerde omstandigheid dat het besluit van de Slalomcommisie van 21 juni 2007 nietig, althans vernietigbaar is, ontoereikend is om de conclusie te dragen dat hij zich voor het jaar 2008 niet meer zou hoeven te kwalificeren voor het nationale selectieteam. Zoals daar reeds is overwogen kan van de NKB niet worden verwacht dat zij een sporter in het nationale selectieteam opneemt die daarvoor gelet op zijn sportieve prestaties mogelijkerwijs niet in aanmerking komt. Bovendien voorziet het reglement van de NKB – zoals tijdens de mondelinge behandeling is gebleken – niet meer in de mogelijkheid om een sporter in het nationale selectieteam op te nemen zonder dat hij zich daarvoor heeft gekwalificeerd .
Proceskosten
4.15. [Eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de NKB worden begroot op:
- vast recht EUR 254,00
- salaris rechtshelper 408,00
Totaal EUR 662,00.
4.16. De NKB zal daarnaast worden veroordeeld in de proceskosten die [Eiser] nodeloos gemaakt heeft, te weten EUR 527,00 voor salaris procureur.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [Eiser] in de proceskosten, aan de zijde van de NKB tot op heden begroot op EUR 662,00,
5.3. veroordeelt de NKB in de proceskosten, aan de zijde van [Eiser] tot op heden begroot op EUR 527,00,
5.4. verklaart dit vonnis wat betreft 5.2 en 5.3 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.M.E. van der Burg-van Geest en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2008.?