ECLI:NL:RBUTR:2008:BC7063
Rechtbank Utrecht
- Kort geding
- G.A.M.E. van der Burg-van Geest
- Rechtspraak.nl
Toelating van een kanoër tot het nationale selectieteam en verzoek om afwijking van kwalificatieprocedure voor de Olympische Spelen 2008
In deze zaak vorderde eiser, een lid van de Nederlandse Kano Bond (NKB), dat hij zonder kwalificatie zou worden toegelaten tot het nationale selectieteam voor de Olympische Spelen van 2008 in Beijing. Eiser was eerder uit het team gezet door de Slalomcommissie van de NKB, wat hij betwistte. Hij stelde dat het besluit onrechtmatig was, omdat het zonder hoor en wederhoor was genomen en de commissie niet bevoegd was om deze beslissing te nemen. Eiser vorderde onder andere dat de NKB hem zou toelaten tot het nationale selectieteam, hem zou inschrijven voor de World Cup wedstrijden en de A-status bij het NOC*NSF zou aanvragen. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiser onvoldoende spoedeisend belang had bij zijn vorderingen, aangezien het besluit van de Slalomcommissie enkel betrekking had op het jaar 2007 en eiser zich voor 2008 opnieuw moest kwalificeren. De rechter wees de vorderingen van eiser af, omdat hij niet kon aantonen dat hij recht had op een uitzondering op de kwalificatieprocedure. De rechter benadrukte dat de NKB het recht had om de sterkste kanoërs te selecteren en dat eiser zich moest kwalificeren door deelname aan de kwalificatiewedstrijden. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten.