ECLI:NL:RBUTR:2008:BC7460

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
18 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-601069-07
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • P. Bender
  • M.P. Gerrits-Janssens
  • R.P.G.L.M. Verbunt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbraak bij Esso-tankstation in Woudenberg met aanzienlijke buit

Op 18 maart 2008 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1988 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichtingen Utrecht. De verdachte werd beschuldigd van een inbraak bij een Esso-tankstation in Woudenberg, gepleegd in de nacht van 23 op 24 september 2007. Tijdens deze inbraak werd een grote hoeveelheid sigaretten en een geldbedrag van ongeveer 800 euro ontvreemd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten de toegang tot het tankstation heeft verkregen door middel van braak op een rolluik en deuren. De politie werd op de hoogte gesteld van de inbraak door een alarmmelding en kon enkele verdachten aanhouden in de nabijheid van de plaats delict. Bewijsmateriaal, waaronder videobeelden en DNA-sporen, bevestigde de betrokkenheid van de verdachte en zijn medeverdachten bij de inbraak. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf was verkregen door middel van braak. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden op, met aftrek van het voorarrest, en gelastte de teruggave van in beslag genomen goederen aan de verdachte. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding gedeeltelijk toegewezen, tot een bedrag van 390 euro. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen gelast, omdat de verdachte zich opnieuw schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit tijdens de proeftijd.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer(s): 16/601069-07; 06/460626-06 (tul); 13/447514-06 (tul); 23/001769-05 (tul)
Datum uitspraak: 18 maart 2008
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen in de zaken tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichtingen Utrecht, Huis van Bewaring locatie Nieuwegein, te Nieuwegein.
Raadsman: mr. T.U. Hiddema.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 maart 2008.
De tenlastelegging
Aan bovengenoemde gedagvaarde persoon wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 23 september 2007 tot en met 24 september 2007 te Woudenberg, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand (waarin gevestigd een winkel behorende bij een
Esso-tankstation) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten en/of een hoeveelheid geld (in totaal ongeveer 800 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan dat Esso-tankstation en/of [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren)onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak op en/of verbreking van een rolluik en/of een of meer deur(en) van en/of in dat tankstation en/of een of meer kassalade(s);
2.
hij in of omstreeks de periode van 23 september 2007 tot en met 24 september 2007 te Woudenberg, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een kluis (in een pand waarin gevestigd een winkel behorende bij een Esso-tankstation) weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan dat Esso-tankstation en/of [aangever 1],in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die kluis te verschaffen en/of die/dat weg
te nemen goederen en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of valse sleutel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als volgt heeft gehandeld:
zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s)
- een rolluik en/of een of meer deur(en) van en/of in dat tankstation opengebroken en/of
- met een of meer daartoe geschikt(e) voorwerp(en) getracht die kluis te openen,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
Op vordering van de officier van justitie is wijziging van het tenlastegelegde ter terechtzitting van 4 maart 2008 toegestaan, in dier voege dat daar waar “1” staat in de zin van feit 1, dit moet worden vervangen door “Primair” en daar waar “2” staat in de zin van feit 2, dit moet worden vervangen door “Subsidiair”.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan op de volgende wijze, dat:
hij in de periode van 23 september 2007 tot en met 24 september 2007 te Woudenberg, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een pand (waarin gevestigd een winkel behorende bij een Esso-tankstation) heeft weggenomen een grote hoeveelheid sigaretten en een hoeveelheid geld (in totaal ongeveer 800 euro), toebehorende aan dat Esso-tankstation en/of [aangever 1], waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak op een rolluik en deuren van en in dat tankstation en kassalades.
De rechtbank overweegt omtrent het bewijs het volgende.
Op 24 september 2007 omstreeks 1.31 uur krijgt de eigenaar van Esso-tankstation […] te Woudenberg een alarmmelding . Ter plaatse ziet hij dat de toegangsdeur van het gebouw verbroken is en dat twee of drie personen uit het pand komen. Deze personen stappen in een met chauffeur klaarstaande donkerkleurige VW Golf. De auto rijdt weg in de richting van Maarsbergen.
De politie begeeft zich blijkens het proces-verbaal van bevindingen naar de oprit van de A12 in Maarn en ziet enkele minuten na aankomst om 1.39 uur een zwarte VW Golf type 3 met hoge snelheid de rijksweg A12 oprijden . Door de hoge snelheid raakt de politie voor de afrit Driebergen het zicht op de auto kwijt, maar andere politie-eenheden die na de afrit Driebergen hebben postgevat zien geen VW Golf met hoge snelheid passeren, waardoor het niet anders kan dan dat de bestuurder van de auto de afslag Driebergen heeft genomen .
Nadat de politie de afslag Driebergen heeft genomen, ziet zij omstreeks 1.58 uur twee manspersonen lopen over de Odijkerweg richting Odijk, te weten de latere verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De verdachten verklaren uit Amsterdam te komen, dat zij in Odijk waren om twee meisjes te ontmoeten, maar dat zij nu op weg zijn naar huis en met de trein willen gaan.
Even verderop ziet de politie op de oprit van [adres] een donkere VW Golf staan met afgeplakte kentekenplaten. In de kofferbak van de auto wordt een grote hoeveelheid sloffen sigaretten aangetroffen . Blijkens de verklaring van de aangever zijn sloffen sigaretten buitgemaakt en is daarnaast de inhoud van twee kassalades, ieder bevattende
€ 400,00, weggenomen .
Omstreeks 3.40 uur treft de politie, op 200 meter afstand alwaar de VW Golf werd aangetroffen , op de Zeisterweg wederom twee personen aan, te weten de latere verdachten [verdachte] en [medeverdachte 3] . De verdachten verklaren eveneens uit Amsterdam te komen. Daarnaast hebben zij natte schoenen en broekspijpen en bevindt zich gedroogd gras op hun kleding alsof zij in het struikgewas hebben gelegen. Bij fouillering wordt € 410,00 in kleine coupures aangetroffen bij verdachte [medeverdachte 3] .
De inbraak is vastgelegd middels een videobewakingssysteem en uit de beelden blijkt dat sprake is van vier personen die bij de inbraak betrokken zijn. Eén van de personen voldoet aan het kledingssignalement van verdachte [medeverdachte 2] bij zijn aanhouding en een andere persoon voldoet aan het kledingssignalement van verdachte [verdachte] .
Daarnaast heeft de technische recherche een schoenzoolspoor aangetroffen op de deur naar de pantry van de shop . Uit het proces-verbaal vergelijkend schoensporenonderzoek volgt dat het schoenzoolspoor waarschijnlijk veroorzaakt is door de rechterschoen van verdachte [verdachte] .
De VW Golf staat op naam van verdachte [medeverdachte 2]. Bij onderzoek in de auto wordt op de binnenspiegel een dactyloscopisch spoor aangetroffen van verdachte [medeverdachte 2]. Op een rol duc-tape die is aangetroffen in de VW Golf, bevindt zich eveneens een vingerafdruk van verdachte [medeverdachte 2] . De tape is overigens soortgelijk aan de tape waarmee de kentekenplaten van de auto zijn afgeplakt.
Achter de linkerzonneklep wordt een identiteitsbewijs van verdachte [verdachte] aangetroffen .
Tot slot wordt een sigarettenpeuk in de asbak voorin de auto aangetroffen, waarvan na DNA-onderzoek is gebleken dat het DNA-spoor een match oplevert met de verdachte [medeverdachte] . Een sigarettenpeuk die in de asbak achterin de auto wordt aangetroffen, levert na DNA-onderzoek een match op met de verdachte [medeverdachte 3] .
De verdachte heeft zich ter terechtzitting en bij de politie op zijn zwijgrecht beroepen en daarmee geen verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid in de nacht van 24 september 2007 te Odijk.
In onderling verband en samenhang bezien acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de vier verdachten tezamen en in vereniging de inbraak hebben begaan.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen onder primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De strafbaarheid van het feit
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sanctie
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een inbraak bij een tankstation, waarbij aanzienlijke hoeveelheden sigaretten en een geldbedrag zijn buitgemaakt.
Verdachte en zijn mededaders zijn daarbij doelbewust naar de betreffende goederen op zoek gegaan.
Dergelijke feiten veroorzaken gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij. Bovendien brengen zij ongemak en financiële schade toe aan de eigenaar en/of diens verzekeraar(s).
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d.
12 februari 2008, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten en laatstelijk op 3 oktober 2007 ter zake van – kort gezegd – belediging.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte ter zake van het onder primair ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot -kort gezegd- een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van het voorarrest, en dat deze vorderingen tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.
De rechtbank acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Teruggave in beslag genomen goederen:
Met betrekking tot het in beslag genomen voorwerp, te weten een schoen (Nike Sport, kleur wit), zal de rechtbank de teruggave gelasten aan verdachte, bij wie dit voorwerp in beslag is genomen.
De vordering van de benadeelde partij […] B.V.
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering.
De vordering strekt tot vergoeding van geleden schade ten gevolge van het ten laste gelegde feit, te weten een bedrag van € 2.050,00 wegens materiële schade.
Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de post “eigen risico verzekering” is niet van zo eenvoudige aard dat dit onderdeel van de vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding.
Met betrekking tot de post “kasgeld” overweegt de rechtbank het volgende.
De benadeelde partij vordert € 1.300,00 als weggenomen kasgeld, te weten tweemaal de kasinhoud ten bedrage van € 650,00. De rechtbank zal echter uitgaan van de het door de aangever in de aangifte genoemde weggenomen geldbedrag, te weten € 800,00.
In de zaak tegen verdachte [medeverdachte 3] zal de rechtbank gelasten dat het bij verdachte [medeverdachte 3] in beslag genomen geldbedrag, te weten € 410,00, aan de benadeelde partij als rechthebbende zal worden teruggegeven. Dit bedrag dient op het toe te wijzen bedrag van de vordering in mindering te worden gebracht.
Derhalve resteert naar het oordeel van de rechtbank een toewijzing van de post “kasgeld” ten bedrage van € 390,00.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door het ten aanzien van verdachte bewezenverklaarde feit.
De materiële schade wordt begroot op € 390,00.
De vordering zal daarom tot voormeld bedrag worden toegewezen.
De verdachte zal worden verwezen in de tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten, die worden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard met bepaling dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De verdachte is op de voet van de artikelen 6:6 e.v. BW niet tot vergoeding gehouden indien en voor zover het toegewezen bedrag reeds door (een) mededader(s) is voldaan.
Na te noemen maatregel wordt opgelegd omdat verdachte naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
De vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling 06/460626-06:
Bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in de rechtbank te Zutphen van
15 januari 2007 is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van
7 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Blijkens een kennisgeving als bedoeld in artikel 366a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering is de proeftijd ingegaan op 30 januari 2007.
De officier van justitie vordert thans dat de tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijke gevangenisstraf wordt gelast.
Nu de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd opnieuw aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, te weten het hiervoor bewezen verklaarde feit, heeft de veroordeelde voornoemde voorwaarde overtreden.
De rechtbank zal de tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijke gevangenisstraf van
2 maanden gelasten.
De rechtbank heeft acht geslagen op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht.
De vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling 13/447514-06:
Bij onherroepelijk geworden vonnis van de kinderrechter in de rechtbank te Amsterdam van 22 september 2006 is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van
106 dagen, waarvan 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Blijkens een kennisgeving als bedoeld in artikel 366a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering is de proeftijd ingegaan op 29 januari 2007.
De officier van justitie vordert thans dat de tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijke gevangenisstraf wordt gelast.
Nu de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd opnieuw aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, te weten het hiervoor bewezen verklaarde feit, heeft de veroordeelde voornoemde voorwaarde overtreden.
De rechtbank zal de tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijke gevangenisstraf van
1 maand gelasten.
De rechtbank heeft acht geslagen op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht.
De vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling 23/001769-05:
Bij onherroepelijk geworden arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 22 november 2005 is de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie voor de tijd van 12 maanden, waarvan
8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Weliswaar heeft verdachte zich in de proeftijd schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, maar de rechtbank is van oordeel dat deze vordering dient te worden afgewezen. Gelet op reeds toegewezen vorderingen tot tenuitvoerlegging, acht de rechtbank een toewijzing van de onderhavige vordering niet opportuun.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 24c, 36f, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor vermeld, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 6 MAANDEN.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave van een schoen (Nike Sport, kleur wit), aan verdachte.
Wijst de vordering van de benadeelde partij […] B.V., gevestigd te Woudenberg ten dele toe tot een bedrag van € 390,00 (zegge driehonderdnegentig euro en nul eurocent).
Veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen kwijting aan deze benadeelde partij te betalen, met dien verstande dat verdachte van deze verplichting zal zijn bevrijd indien en voor zover dit bedrag door (een) mededader(s) is betaald.
Verwijst de veroordeelde in de kosten door de benadeelde partij tot op heden gemaakt, vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering voor wat betreft het overige gedeelte van de vordering en dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt aan de veroordeelde de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij voornoemd te betalen € 390,00 (zegge driehonderdnegentig euro en nul eurocent) bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 7 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Indien en voor zover door de veroordeelde en/of (een) mededader(s) dit bedrag aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij is betaald, vervalt daarmee de verplichting van de veroordeelde om voormeld bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Andersom vervalt de verplichting tot betaling aan de Staat indien en voor zover door de veroordeelde en/of (een) mededader(s) voormeld bedrag aan de benadeelde partij is betaald.
Ten aanzien van parketnummer 06/460626-06:
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, groot 2 maanden, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij voornoemd vonnis d.d. 15 januari 2007.
Ten aanzien van parketnummer 13/447514-06:
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, groot 1 maand, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij voornoemd vonnis d.d. 22 september 2006.
Ten aanzien van parketnummer 23/001769-05:
Wijst af de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij voormeld arrest d.d. 22 november 2005.
Heft het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mrs P. Bender, voorzitter, M.P. Gerrits-Janssens en R.P.G.L.M. Verbunt, rechters, bijgestaan door mr. A. van Beek als griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 maart 2008.
Mr R.P.G.L.M. Verbunt is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.