ECLI:NL:RBUTR:2008:BC8176
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot schadevergoeding na eenzijdige beëindiging van een overeenkomst
In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht diende, gaat het om een vordering van de besloten vennootschap Pirus Aureus B.V. tegen Bruna B.V. naar aanleiding van een eenzijdige beëindiging van een overeenkomst. De rechtbank heeft eerder in een tussenvonnis van 14 maart 2007 geoordeeld dat Bruna tekortgeschoten is in haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst en dat zij gehouden is tot schadevergoeding. De vordering van Pirus Aureus betreft de schade die zij heeft geleden als gevolg van deze tekortkoming. De rechtbank heeft in het tussenvonnis vastgesteld dat de schade moet worden begroot op basis van de daadwerkelijk gemiste inkomsten van Pirus Aureus en dat de jaarrekeningen van de boekjaren 2004/2005 en 2006 noodzakelijk zijn voor een correcte schadeberekening.
Tijdens het pleidooi heeft Bruna verzocht om de vordering van Pirus Aureus af te wijzen, omdat deze onvoldoende onderbouwd zou zijn. Pirus Aureus heeft echter betoogd dat de jaarrekeningen relevant zijn voor de schadeberekening, omdat deze inzicht geven in de kosten en de omzet die zij heeft gemist door de beëindiging van de overeenkomst. De rechtbank heeft geoordeeld dat het niet overleggen van de jaarrekeningen de beoordeling van de schade bemoeilijkt en heeft Pirus Aureus bevolen deze stukken over te leggen. De zaak is aangehouden voor het nemen van een akte door Pirus Aureus waarin zij de jaarrekeningen dient te overleggen en haar schadeberekening kan toelichten.
De rechtbank heeft benadrukt dat partijen zich in hun aktes moeten beperken tot het onderwerp waarover zij een akte mogen nemen, en dat de beslissing over de verdere beoordeling van de zaak zal worden aangehouden tot de volgende zitting op 7 mei 2008.