Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 244936 / KG ZA 08-217
Vonnis in kort geding van 2 april 2008
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GRONTMIJ NEDERLAND B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te De Bilt,
eiseres,
procureur mr. J.W.A. Meesters,
de publiekrechtelijke rechtspersoon
PROVINCIE UTRECHT,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
procureur mr. J.M. van Noort,
advocaat mr. H.M. Fahner te Den Haag.
Partijen zullen hierna Grontmij en de Provincie Utrecht genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 26 februari 2008,
- de mondelinge behandeling van 19 maart 2008,
- de pleitnota van Grontmij,
- de pleitnota van Provincie Utrecht.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. De Provincie Utrecht heeft een Europese openbare aanbestedingsprocedure uitgeschreven voor de “Inwinning, verwerking en presentatie van Verkeersgegevens”.
2.2. Op deze aanbestedingsopdracht hebben vier partijen, waaronder Grontmij, ingeschreven.
2.3. Het gunningscriterium in deze aanbestedingsprocedure is de economisch meest voordelige inschrijving. In artikel 19 van het aanbestedingsreglement is bepaald dat deze
economisch meest voordelige inschrijving wordt vastgesteld aan de hand van de inschrijvingsprijs (met een wegingsfactor van 60%) en de kwaliteit (met een wegingsfactor van 40%).
2.4. Ten aanzien van de inschrijvingsprijs is in artikel 20 van het aanbestedings-reglement – voor zover van belang – het volgende vermeld:
De basis voor het vaststellen van de inschrijvingsprijs bestaat uit kosten per week voor een bepaalde dienst. Daartoe is in bijlage 2a behorende bij hoofdstuk 2 een Prijzenformulier bijgevoegd dat door Inschrijver volledig dient te worden ingevuld. Voor het bepalen van de inschrijfprijs wordt door Opdrachtgever gebruik gemaakt van de Excel sheet EMVI kosten zoals bijgevoegd als bijlage 2b. Deze sheet kan Inschrijver gebruiken als hulpmiddel voor het doorrekenen van zijn verschillende afgegeven prijzen per week.
De inschrijver dient een prijs af te geven voor de volgende diensten:
? Voor de basisinformatie ten behoeve van de provincie Utrecht:
? leveren historische gegevens per week (par. 2.2, PvE);
(…)
? leveren gegevens periodieke meetvakken, per meetvak, per 2 stroken (1 strook per
richting of 2 stroken in 1 richting), per 2 weken (par 2.4 PvE);
(…)
? kosten licentie WEB-applicatie, per kwartaal (par. 4.2, PvE).
? Voor de real-time informatie tbv het NDW
(…)
2.5. Bovenaan aan het als bijlage 2a bij het aanbestedingsreglement gevoegde prijzenformulier is het volgende vermeld:
Bijlage 2a: Prijzenformulier kosten per week per meetvak/kruispunt/applicatie
Zie tevens excelsheet EMVI kosten
2.6. Grontmij heeft zowel het prijzenformulier als de Excel sheet EMVI kosten (hierna te noemen: “de kostensheet”) bij haar inschrijving ingediend.
Grontmij heeft voor de dienst “periodieke gegevens, 2 weken, 2 stroken” (hierna ook wel aan te duiden als : “de dienst periodieke metingen”) een eenheidsprijs van EUR 450,00 op het prijzenformulier ingevuld.
De door Grontmij ingediende kostensheet vermeldt een totale inschrijfprijs van
EUR 1.556.350,00.
2.7. Bij brief van 29 januari 2008 heeft het bureau dat namens de Provincie Utrecht de aanbesteding begeleidde (International Tender Services B.V., hierna: “ITS”), – voor zover van belang – het volgende aan Grontmij, geschreven:
(…)
Op grond van de tot dus ver verrichte evaluatie van de 4 overgelegde inschrijvingen wenst opdrachtgever in deze van zijn bevoegdheid gebruik te maken om van alle inschrijvers nadere preciseringen respectievelijk toelichtingen op hun overgelegde inschrijvingen te vragen en is daartoe op grond van het beginsel van behoorlijk bestuur zelfs toe verplicht van deze bevoegdheid gebruik te maken wanneer blijkens de bewoordingen van en/of gegevens in een inschrijving een kennelijke dubbelzinnigheid waarschijnlijk gemakkelijk te verklaren is en gemakkelijk kan worden opgeheven.
In het kader van het vorenstaande wordt tevens aan u een nadere precisering respectievelijk toelichting gevraagd ter zake van:
de door u gehanteerde tijdseenheid van dienstverlening die u als basis heeft gebruikt voor de op
15 januari 2008 overgelegde kostenopgave voor onderstaande verschillende diensten.
Aan de hand van de door u gegeven preciseringen, zullen we mogelijk nog met u in overleg treden.
Wij geven hierbij een voorbeeld, waarbij u per regel, grijs gekleurd, een precisering dient te geven:
Verificatie ten aanzien van de inhoud overgelegde inschrijving van:
Grontmij Nederland B.V.
BASISINFORMATIE
Historische gegevens Kosten voor alle wegvakken per
week hetzij andere tijdseenheid
Gelieve de volgende tabel volledig in te vullen en ondertekend retour te zenden:
DIENST Door u gehanteerde eenheid
BASISINFOMATIE
Historische gegevens
Meetvakgegevens:
(…)
Periodieke gegevens
2 weken, 2 stroken
Jaarberekening
(…)
U dient de vorengevraagde precisering en/of toelichting schriftelijk te verstrekken.
Hiertoe wordt u in gelegenheid gesteld tot uiterlijk 30 januari 2008 (14.00 uur).
(…)
2.8. Naar aanleiding van deze brief heeft Grontmij, meer in het bijzonder mevrouw
ing. [S] (hierna: [mevrouw S]) telefonisch contact opgenomen met de heer mr. [W] (hierna: “[de heer W]”) van ITS. Tijdens dit telefonisch onderhoud heeft [de heer W] aan [mevrouw S] meegedeeld dat er onduidelijkheid was over de door de inschrijvers gehanteerde tijdseenheden en dat er mogelijk verschillende tijdseenheden door de inschrijvers waren gebruikt.
2.9. Vervolgens heeft Grontmij op 30 januari 2008 de in de brief van 29 januari 2008 weergegeven tabel (hierna aan te duiden als: “het verificatieformulier”) ingevuld teruggestuurd naar ITS.
In dit verificatieformulier heeft Grontmij achter de kolom “periodieke gegegevens, 2 weken, 2 stroken” als tijdseenheid vermeld: “per meetvak, per week”.
2.10. Bij brief van 11 februari 2008 heeft de Provincie Utrecht Grontmij bericht dat zij voornemens is om de opdracht te gunnen aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vialis Traffic B.V. (hierna te noemen: “Vialis”). In bijlage 1 bij deze brief is vermeld dat Vialis de laagste inschrijfprijs, namelijk EUR 1.513.239,00, heeft ingediend en dat Grontmij met een inschrijfprijs van EUR 1.652.341,00 volgt. Verder is in deze bijlage vermeld dat Grontmij en Inschrijver C uit hoofde van het gehanteerde gunningscriterium “kwaliteit” de hoogste score hebben bereikt en dat Vialis volgt met een verschil van 0,4 punten ten opzichte van Grontmij en Inschrijver C.
2.11. Bij brief van 15 februari 2008 heeft Grontmij de Provincie Utrecht verzocht om de gunningsbeslissing te herzien omdat – kort gezegd – bij de gunningsbeslissing gebruik
is gemaakt van een onjuiste, hogere, inschrijvingsprijs van Grontmij (namelijk van een inschrijvingsprijs van EUR 1.652.341,00 in plaats van een inschrijvingsprijs van
EUR 1.556.350,00). Grontmij heeft de Provincie Utrecht er daarbij op gewezen dat bij haar het vermoeden bestaat dat de Provincie Utrecht eigenhandig een herberekening heeft uitgevoerd ten aanzien van de inschrijving van Grontmij, zonder dit bij Grontmij te verifiëren.
2.12. Bij brief van 19 februari 2008 heeft de Provincie Utrecht het verzoek van Grontmij om haar gunningsbeslissing te herzien afgewezen. In deze brief is, voor zover van belang, het volgende vermeld:
(…)
Uit de door u aangegeven bovenstaande basis (de voorzieningenrechter: het door Grontmij geretourneerde verificatieformulier) ten aanzien van de gehanteerde tijdseenheid van dienstverlening voor de Kostenopgave in het overgelegde Prijzenformulier van de Grontmij ten aanzien van de Periodieke gegevens, 2 weken, 2 stroken per meetvak per week, heeft de beoordelingscommissie – na de verificatie bij Grontmij – niet anders kunnen en ook mogen concluderen, dat de kostenberekening uit de Excel-sheet van bijlage 2b voor de inschrijfprijs van Grontmij respectievelijk exploitatielasten voor de provincie Utrecht niet op de beoogde wijze ten aanzien van dit dienstverleningsonderdeel kon plaatsvinden.
Derhalve is ten aanzien van de kostenberekening van voornoemd dienstverleningsonderdeel “Periodieke gegevens” gebaseerd op de aangegeven 2 weken voor de 50 meetvakken per jaar als vermeld in Hoofdstuk 4, paragrafen 2.4.1 en 2.4.2 van het Beschrijvend document, dienovereenkomstig aangepast teneinde alle inschrijvers gelijkelijk te behandelen en daardoor het in het aanbestedingsrecht geldende fundamentele door de provincie Utrecht toe te passen gelijkheidsbeginsel tussen de inschrijvers te kunnen handhaven.
(…)
3.1. Grontmij vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de Provincie Utrecht:
primair, wordt verboden de opdracht te gunnen aan Vialis, althans aan een ander dan Grontmij,
subsidiair, wordt bevolen de onderhavige aanbestedingsprocedure te staken en gestaakt te houden en voor zover zij de opdracht alsnog wil laten uitvoeren tot heraanbesteding over te gaan volgens een systematiek die voor alle gegadigden kenbaar en toetsbaar is,
primair en subsidiair, in de proceskosten wordt veroordeeld.
3.2. De Provincie Utrecht voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Grontmij baseert haar primaire en subsidiaire vordering op de stelling dat de Provincie Utrecht onrechtmatig en in strijd met de fundamentele beginselen van het aanbestedingsrecht en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur heeft gehandeld door na de inschrijving de inschrijvingsprijs van Grontmij en meer in het bijzonder de door Grontmij opgegeven eenheidsprijs voor de dienst periodieke metingen eigenhandig te wijzigen.
Grontmij voert ter onderbouwing van deze stelling – samengevat – het volgende aan.
De in het verificatieformulier bij de dienst periodieke metingen vermelde tijdseenheid
(per meetvak, per week) is een verschrijving c.q. een vergissing van Grontmij. Het was Grontmij duidelijk dat de tijdseenheid van deze dienst “per twee weken” is. Bij het offreren (het invullen van het prijzenformulier) is Grontmij van deze laatste tijdseenheid uitgegaan. De vergissing is te verklaren door het feit dat de tijdseenheid voor alle andere onderdelen een week betrof.
De Provincie Utrecht heeft de door Grontmij in het prijzenformulier opgegeven eenheidsprijs voor de dienst periodieke metingen (EUR 450,00) eigenhandig verdubbeld. Een wijziging van de inschrijvingsprijs na de inschrijving is echter niet toelaatbaar. Bovendien heeft de Provincie Utrecht zich in strijd met het aanbestedingsrecht onthouden van haar verplichting om aan Grontmij opheldering te vragen over het door haar ingediende verificatieformulier. Indien de Provincie Utrecht dit had gedaan dan had zij van Grontmij vernomen dat Grontmij haar inschrijving heeft gebaseerd op de juiste tijdseenheden, namelijk twee weken voor de periodieke metingen, en had de Provincie Utrecht de totale inschrijvingsprijs van Grontmij moeten berekenen op basis van de door Grontmij geoffreerde EUR 450,00 per periodieke meting. De totale inschrijvingsprijs was daarmee, zoals blijkt uit het door Grontmij bij de inschrijving ingediende kostensheet, uitgekomen op EUR 1.556.350,00 en niet op EUR 1.652.341,00. Daarmee zou Grontmij, gelet op de verhouding prijs/kwaliteit (60/40) en de hoge score van Grontmij op kwaliteit als economisch meest voordelige inschrijver zijn geëindigd.
4.2. De Provincie Utrecht betwist dat zij de inschrijvingsprijs van Grontmij eigenhandig heeft gewijzigd. Zij voert daartoe – samengevat – het volgende aan.
Het gunningscriterium prijs is niet beoordeeld op basis van een door de inschrijvers geoffreerde (totaal) inschrijvingsprijs, maar op basis van eenheidsprijzen voor drieëntwintig verschillende diensten voor ieder van de (maximaal) zeven contractjaren. Naar aanleiding van de inschrijvingen werden de door de inschrijvers op het prijzenformulier ingevulde prijzen in overeenstemming met het bepaalde in artikel 20 van het aanbestedingsreglement door de Provincie Utrecht ingevoerd in de kostensheet. Deze prijzen werden vervolgens in de kostensheet met bepaalde factoren vermenigvuldigd. De vermenigvuldigingsfactor kon onder meer te maken hebben met de tijdseenheid waarop de dienst ziet (de tijdseenheid van een week leidt tot een factor 52).
Bij de beoordeling van de inschrijvingen heeft de Provincie Utrecht geconstateerd dat de vier inschrijvers de prijzenformulieren mogelijk niet op dezelfde wijze hadden ingevuld. Naar aanleiding van deze constatering heeft de Provincie Utrecht bij brief van 29 januari 2008 de inschrijvers verzocht om door middel van het bij deze brief gevoegde verificatieformulier op te geven van welke tijdseenheden was uitgegaan bij het invullen van het prijzenformulier. Grontmij heeft in het door haar geretourneerde verificatieformulier vermeld dat de in haar prijzenformulier voor de dienst periodieke metingen opgegeven prijs ziet op de tijdseenheid van één week. In het prijzenformulier diende voor deze dienst een prijs voor twee weken en niet voor één week te worden opgegeven. Om de prijs van Grontmij voor deze dienst vergelijkbaar te maken met de door de andere inschrijvers voor deze dienst opgegeven prijs diende deze prijs dus voor de invoer in de kostensheet verdubbeld te worden. Dat is wat de Provincie Utrecht heeft gedaan. De Provincie Utrecht heeft ook ten aanzien van een andere inschrijver op deze wijze gehandeld.
4.3. Als uitgangspunt geldt dat een eenmaal ingediende prijs, in beginsel, niet meer kan worden gewijzigd.
4.4. Beoordeeld dient te worden of de Provincie Utrecht – zoals Grontmij stelt en de Provincie Utrecht betwist – de inschrijvingsprijs van Grontmij eigenhandig heeft gewijzigd. Hierover wordt het volgende overwogen.
4.5. Niet in geschil is dat de totale inschrijvingsprijs op basis van het door de inschrijvers ingevulde prijzenformulier door de Provincie Utrecht zou worden uitgerekend aan de hand van de kostensheet (bijlage 2B bij het aanbestedingsreglement).
4.6. Grontmij erkent dat er een (kleine) discrepantie bestaat tussen het aanbestedingsreglement en het prijzenformulier. Op het prijzenformulier wordt de indruk gewekt dat er altijd een prijs per week moest worden afgegeven, terwijl in het aanbestedingsreglement is vermeld dat voor de dienst periodieke metingen een prijs per meting, ofwel per twee weken, moest worden afgegeven.
4.7. De Provincie Utrecht heeft in verband met deze discrepantie de inschrijvers, waaronder Grontmij, bij brief van 29 januari 2008 om verduidelijking gevraagd. Hoewel aan Grontmij kan worden toegegeven dat deze brief (zie 2.7) niet uitblinkt in duidelijkheid, geldt dat het voor Grontmij en de overige inschrijvers, die eenzelfde brief als Grontmij hebben ontvangen, voldoende duidelijk kon zijn dat er ten aanzien van de door inschrijvers gehanteerde tijdseenheden onduidelijkheid bestond en dat de Provincie Utrecht door middel van het bij deze brief gevoegde verificatieformulier van de inschrijvers wenste te vernemen van welke tijdseenheden was uitgegaan bij het invullen van het prijzenformulier.
Grontmij en de overige inschrijvers konden dit opmaken uit de passage:
“In het kader van het vorenstaande wordt tevens aan u een nadere precisering respectievelijk toelichting gevraagd ter zake van:
de door u gehanteerde tijdseenheid van dienstverlening die u als basis heeft gebruikt voor de op
15 januari 2008 overgelegde kostenopgave voor onderstaande verschillende diensten.” ,
bezien in combinatie met het bij de brief gevoegde verificatieformulier.
Ten aanzien van Grontmij geldt bovendien dat zij in ieder geval naar aanleiding van het in 2.8 genoemde telefonische onderhoud bekend was met het doel van de verificatie. In dit onderhoud is immers (zoals Grontmij heeft gesteld in punt 15 van de dagvaarding) desgevraagd aan Grontmij meegedeeld dat er onduidelijkheid was over de door de inschrijvers gehanteerde tijdseenheden en dat er mogelijk verschillende tijdseenheden waren gebruikt. Dat de Provincie Utrecht in dit onderhoud – zoals Grontmij stelt en de Provincie Utrecht betwist – ook aan Grontmij heeft meegedeeld dat de verificatie eigenlijk niet voor Grontmij was bedoeld is onvoldoende gebleken.
4.8. Tussen partijen is – terecht – niet in geschil dat de Provincie Utrecht bevoegd was om deze verduidelijking te vragen. In het geval dat inschrijvers bij hun prijs voor één of meer diensten niet zijn uitgegaan van dezelfde tijdseenheden, leidt dit immers tot een onzuivere vergelijking en op basis van zo’n onzuivere inschrijving kan niet worden vastgesteld welke inschrijver de economisch meest voordelige inschrijving heeft gedaan.
4.9. In het verificatieformulier heeft Grontmij als eenheidsprijs voor de dienst periodieke metingen EUR 450,00 per week vermeld. Grontmij stelt zich op het standpunt dat dit op een vergissing c.q. een verschrijving berust en dat zij bij het invullen van het prijzenformulier is uitgegaan van een tijdseenheid van twee weken en niet zoals zij in het verificatieformulier heeft vermeld van een tijdseenheid van één week. De Provincie Utrecht betwist dat sprake is van een vergissing c.q. een verschrijving.
4.10. Voor zover al aangenomen zou kunnen worden dat in dit geval sprake is van de door Grontmij gestelde en door de Provincie Utrecht betwiste vergissing c.q. verschrijving geldt dat de Provincie Utrecht – in tegenstelling tot wat Grontmij kennelijk meent – daarop niet bedacht hoefde te zijn. Dit wordt als volgt gemotiveerd.
4.10.1. Het was zoals uit wat in 4.7 is overwogen voor Grontmij duidelijk dat er ten aanzien van de door inschrijvers gehanteerde tijdseenheden onduidelijkheid bestond en dat de Provincie Utrecht door middel van het bij deze brief gevoegde verificatieformulier van de inschrijvers wenste te vernemen van welke tijdseenheden was uitgegaan bij het invullen van het prijzenformulier.
Gelet op het in 2.8 genoemde telefonische onderhoud mocht de Provincie Utrecht ook ervan uitgaan dat dit voor Grontmij duidelijk was.
Grontmij heeft in het door haar geretourneerde verificatieformulier niet bij alle drieëntwintig diensten de tijdseenheid “per week” vermeld. Voor de diensten “Jaarberekening”, Optie jaarberekening voertuigverdelingen” en Optie jaarberekening uurverdelingen” heeft Grontmij op het verificatieformulier steeds ingevuld “alle wegvakken, per jaar”. Bij de dienst “Levering database” heeft Grontmij ingevuld “alle wegvakken, per keer”.
De Provincie Utrecht heeft aangevoerd dat de drie andere inschrijvers voor de dienst periodieke metingen beduidend hogere prijzen hebben geoffreerd dan de prijs die Grontmij stelt te hebben geoffreerd, zijnde een eenheidsprijs van
EUR 450,00 per twee weken voor de eerste drie jaar van het contract en EUR 338,00 voor de vier verlengingsjaren. Een bedrag van EUR 450,00 voor de eerste drie contractjaren is ruim minder dan de helft van de door de laagste inschrijver geoffreerde prijs en het bedrag van EUR 338,00 is zelfs minder dan een derde van die prijs, aldus de Provincie.
Onder de hiervoor genoemde omstandigheden – in onderlinge samenhang bezien – hoefde de Provincie Utrecht niet erop bedacht te zijn dat de door Grontmij op het verificatieformulier ingevulde tijdseenheid voor de dienst periodieke metingen op een vergissing c.q. een verschrijving berustte.
4.11. Gelet op het voorgaande hoefde de Provincie Utrecht Grontmij – in tegenstelling tot wat Grontmij stelt – niet om opheldering c.q. verduidelijking van het door Grontmij ingevulde verificatieformulier te vragen. De Provincie Utrecht had immers geen reden om aan de juistheid van het door Grontmij ingevulde verificatieformulier te twijfelen.
4.12. De Provincie Utrecht mocht ervan uitgaan dat de door Grontmij geoffreerde eenheidsprijs voor de dienst periodieke metingen EUR 450,00 per week bedroeg. De Provincie Utrecht was – zoals zij aanvoert – bevoegd om deze prijs vergelijkbaar te maken met de door de andere inschrijvers voor deze dienst opgegeven prijs door deze prijs om te rekenen naar een prijs per twee weken. Van een wijziging van de eenheidsprijs door de Provincie Utrecht is dan ook geen sprake. Anders dan Grontmij stelt heeft de Provincie Utrecht in feite niets anders gedaan dan haar eigen systematiek toe te passen. Zij heeft zich bij het invullen van de kostensheet laten leiden door de verificatieformulieren en prijzenformulieren van de vier inschrijvers, waaronder die van Grontmij. Zij heeft uitgaande van de door Grontmij opgegeven eenheidsprijs van 450,00 per week voor de dienst periodieke metingen een eenheidsprijs van EUR 900,00 per twee weken ingevoerd in de kostensheet.
4.13. Het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen van Grontmij zullen worden afgewezen.
4.14. Grontmij zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Provincie Utrecht worden begroot op:
- vast recht EUR 254,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.070,00
Ook de over deze proceskosten door de Provincie gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt Grontmij in de proceskosten, aan de zijde van de Provincie Utrecht tot op heden begroot op EUR 1.070,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf veertien dagen na het wijzen van dit vonnis (ofwel vanaf 3 april 2008) tot de dag van volledige betaling,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Delft-Baas en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2008.?