ECLI:NL:RBUTR:2008:BC8783

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
12 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
553606 UE VERZ 07-2481
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van arbeidsovereenkomst en beoordeling van dringende redenen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Utrecht op 12 februari 2008 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Fujitsu Services B.V. en de verwerende partij, [verweerder]. Fujitsu Services had op 14 december 2007 een verzoekschrift ingediend, waarin zij verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, onder meer op basis van een dringende reden en veranderingen in de omstandigheden. De verwerende partij, die sinds 1 april 2000 in dienst was bij Fujitsu, heeft verweer gevoerd tegen de beschuldigingen van misbruik van handtekeningen en valsheid in geschrifte, en ontkende de feiten die aan de basis lagen van het verzoek tot ontbinding.

De kantonrechter heeft in zijn oordeel benadrukt dat bij de beoordeling van een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, de dringende reden die wordt aangevoerd meer moet omvatten dan de gronden die zijn gebruikt voor een eerder gegeven ontslag op staande voet. De rechter heeft vastgesteld dat de door Fujitsu aangevoerde dringende redenen niet voldoende aannemelijk zijn gemaakt, en dat de procedure zich niet leent voor het horen van getuigen of het inwinnen van deskundigenberichten. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de veranderingen in de omstandigheden die Fujitsu aanvoert, niet voldoende zijn om tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst te leiden.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek tot ontbinding afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt. Deze uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en openbaar uitgesproken op 12 februari 2008.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector kanton
Locatie Utrecht
zaaknummer: 553606 UE VERZ 07-2481sl
beschikking d.d. 12 februari 2008
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid FUJITSU SERVICES B.V., gevestigd te Maarssen,
verder ook te noemen Fujitsu (Services),
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. A.J.P. van Beurden,
tegen:
[verweerder], wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [verweerder],
verwerende partij,
gemachtigde: mr. M.J. Draaisma.
Verloop van de procedure
Fujitsu Services heeft op 14 december 2007 een verzoekschrift ingediend. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is ter zitting van 28 januari 2008 behandeld. Daarvan is aantekening gehouden. Hierna is uitspraak bepaald.
Motivering
1.
[verweerder], geboren op [geboortedatum], is op 1 april 2000 in dienst van (de rechtsvoorganger van) Fujitsu Services getreden.
Het laatstgenoten brutobasisloon bedraagt € 5.500,- per maand. Daarnaast bestaat recht op commissie.
2.
Verzocht wordt ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Voor zover de arbeidsovereenkomst door een op 6 november 2007 gegeven ontslag op staande voet niet zou zijn beëindigd is Fujitsu van mening dat sprake is van een dringende reden althans wijzigingen in de omstandigheden op grond waarvan de arbeidsovereenkomst op zo kort mogelijke termijn dient te worden ontbonden. Daartoe wordt aangevoerd dat uit de samenvatting van een rapportage, uitgebracht door Hoffmann, kan worden afgeleid dat de vermoedens van Fujitsu juist blijken te zijn geweest en [verweerder] met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid verantwoordelijk is voor het maken van misbruik van handtekeningen en het valselijk opmaken en achterhouden van documenten waardoor hij zijn commissiegelden/bonussen op onterechte gronden heeft verhoogd.
[verweerder] voert verweer. Hij ontkent alle feiten ten aanzien waarvan Fujitsu hem een verwijt maakt, dan wel stelt hij dat hem ten aanzien van deze feiten geen verwijt kan worden gemaakt, omdat hij alle zaken op instructie en met instemming en medeweten van de huidige en voormalige directie van Fujitsu deed, hetgeen ook aannemelijk is gelet op [verweerder] grote verantwoordelijkheid voor de omzet van Fujitsu. Meer in het bijzonder betwist hij dat hij de handtekening van [s] heeft geplakt onder de door hem genoemde bewijsstukken 1a3 en 1a4 die door hem zo onder punt 16 van het verweerschrift zijn genummerd. Voorts wijst [verweerder] erop dat het stuk is gecontrasigneerd door [a] en [b].
Met betrekking tot de zogenoemde annuleringsmail meldt [verweerder] dat hij deze mail in september of oktober 2006 in een map in zijn kamer heeft aangetroffen. Hij weet niet wie deze mail geprint heeft en wie hem in de map heeft gestopt.
Ten aanzien van NTT voert [verweerder] aan dat de directie met de handel met NTT ook een rechtstreekse bemoeienis had en dat hij zelf via zijn zus een ”Graydon heeft getrokken”. Op instructie van de heer [e] heeft [verweerder] op 18 januari 2007 een schijnbrief geschreven. [a] en [d] wisten van handel met NTT Antwerp.
De directie is ook van de zogenoemde grijze handel op de hoogte geweest. Van de glasgoed afspraken wordt de directie gehoord in een voorlopig getuigenverhoor.
4.
De kantonrechter komt door het volgende oordeel.
4.1.
Bij de beoordeling van een verzoek tot een voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst, nadat een ontslag op staande voet is gegeven, dient voorop gesteld te worden dat de dringende reden die aangevoerd wordt op grond van artikel 7:685 BW meer mag bevatten dan de gronden die zijn gebruikt voor het gegeven ontslag op staande voet. Daarenboven dient evenwel te worden bedacht dat deze in het kader van art. 7:685 BW bedoelde dringende redenen voldoende aannemelijk moeten zijn, waarbij voorts van belang is dat de aard van deze (bijzondere, van hoger beroep verstoken, verzoekschriften-) procedure zich er niet voor leent om getuigen te horen en deskundigenberichten in te winnen.
Dat uitgangspunt heeft zeker in deze zaak te gelden, want de zaak is ingewikkeld vanwege de vele aspecten die voor Fujitsu reden zijn geweest om [verweerder], na een oorspronkelijke schorsing, daarna op staande voet te ontslaan. Het recherchebureau Hoffmann heeft bepaalde verwijten aan het adres van [verweerder] uitgezocht. Een van de belangrijkere dringende redenen zou zijn geweest de vervalsing van een handtekening. Terecht wordt er in dit verband op gewezen dat de oorspronkelijke door het recherchebureau gegeven kwalificatie “met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid” ter zake de inhoudelijke wijziging op de laptop van [verweerder] van word-document FINAL 397-VWT-ovk-PR-071706¬v1.doc gewijzigd is in “zeer aannemelijk” (prod. 24 Fujitsu, blz. 11), zodat alleen al nader onderzoek nodig is naar deze standpuntwijzing van Hoffman als door Fujitsu eenzijdig aangezochte deskundige. De aard van de procedure en de aard van de zaak verzetten zich, zoals al opgemerkt, tegen het horen van getuigen (HR 29-9-2000, NJ 2001, 302) en het doen produceren van deskundigenberichten en tegenberichten. Dat zal moeten gebeuren in de (waarschijnlijk) door [verweerder] aan te spannen bodemprocedure waarin de grondslag de vernietigbaarheid van de onverwijlde opzegging zal zijn.
De andere door Fujitsu gemelde dringende redenen kunnen ook niet voldoende aannemelijk worden geacht. De kwestie rond NTT is nog onvolledig uit de verf gekomen (zie bijv. de verklaring van [m] d.d. 21 december 2007 die vooral [a] en niet [verweerder] in verschillende contacten lijkt aan te wijzen) en ook hier is getuigenbewijs (en/of deskundigenbericht) nodig. Dat geldt ook voor de daarmee verband houdende contacten van [verweerder] in dossiers als EuroGulf, Sourcecom en CSA.
4.2.
Met betrekking tot de andere gewichtige redenen, te weten veranderingen in de omstandigheden die billijkheidshalve spoedig tot een einde van de dienstbetrekking moeten leiden, is de kantonrechter van oordeel dat onvoldoende door Fujitsu aannemelijk gemaakt is dat zich deze wijzigingen in de omstandigheden hebben voorgedaan. Zij mogen naar het oordeel van de kantonrechter niet gelegen zijn in de aangevoerde argumenten die van doen hebben met de dringende reden. De omstandigheid dat, doordat er een vermoeden van een dringende reden is aan de zijde van de werkgever, het vertrouwen in [verweerder] geschonden geacht wordt, vormt onvoldoende reden om te ontbinden wegens wijzigingen in de omstandigheden. Het is met andere woorden niet redelijk en niet billijk (in het kader van het bepaalde in art. 7:685 lid 2 BW) om de niet voldoende vaststaande of niet genoegzaam aannemelijke grond of gronden ter zake van een dringende reden toch (een beetje) te laten meewegen bij de tweede grond voor een gewichtige reden en vervolgens de arbeidsovereenkomst te laten eindigen.
4.3.
De kantonrechter ziet derhalve reden om het verzoek af te wijzen. De proceskosten worden geheel gecompenseerd in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek af.
compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen;
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J.M. de Laat, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2008.