ECLI:NL:RBUTR:2008:BD0636

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
29 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
246025/ KG ZA 08-290
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. van Delft-Baas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring inschrijving aanbesteding door SBNS

In deze aanbestedingszaak heeft de Rechtbank Utrecht op 29 april 2008 uitspraak gedaan in een kort geding tussen CSO Adviesbureau voor Milieu-Onderzoek B.V. en Stichting Bodemsanering NS (SBNS), met betrokkenheid van MWH Syncera B.V. en Arcadis Nederland B.V. CSO had zich ingeschreven voor twee kavels van een aanbesteding voor bodemsanering, maar haar inschrijving werd ongeldig verklaard door SBNS. De rechtbank heeft de procedure en de argumenten van beide partijen uitvoerig besproken. CSO stelde dat haar inschrijving ten onrechte ongeldig was verklaard, omdat zij meende dat zij de Prijzenbladen correct had ingevuld. SBNS betwistte dit en stelde dat CSO niet voldeed aan de gestelde eisen, met name dat zij op bepaalde plaatsen geen percentages had ingevuld, wat leidde tot uitsluiting van de inschrijving. De rechtbank oordeelde dat SBNS op goede gronden de inschrijving van CSO ongeldig had verklaard, en dat de vorderingen van CSO tot gunning van de opdrachten en tot schadevergoeding niet konden worden toegewezen. De rechtbank benadrukte het belang van transparantie en gelijkheid in aanbestedingsprocedures en concludeerde dat het niet invullen van de vereiste gegevens door CSO niet als een onbedoelde fout kon worden beschouwd. CSO werd veroordeeld in de proceskosten van de andere partijen, waaronder SBNS, Arcadis en Witteveen + Bos.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 246025 / KG ZA 08-290
Vonnis in kort geding van 29 april 2008
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CSO ADVIESBUREAU VOOR MILIEU-ONDERZOEK B.V.,
gevestigd te Bunnik,
eiseres,
procureur mr. P.V. Kleijn,
tegen
1. de stichting
STICHTING BODEMSANERING NS,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
procureur mr. L. Böhmer,
advocaat mr. J.F. van Nouhuys te Rotterdam.
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MWH SYNCERA B.V.,
gevestigd te Delft,
zich gevoegd hebbende aan de zijde van Stichting Bodemsanering NS,
advocaat mr. J. Postma te Delft,
en in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ARCADIS NEDERLAND B.V.
gevestigd te Arnhem,
tussenkomende partij,
procureurs mr. P.F.C. Heemskerk en S. van Voorst,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CSO ADVIESBUREAU VOOR MILIEU-ONDERZOEK B.V.,
gevestigd te Bunnik,
gedaagde sub 1,
procureur mr. P.V. Kleijn,
2. de stichting
STICHTING BODEMSANERING NS,
gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht,
gedaagde sub 2,
procureur mr. L. Böhmer,
advocaat mr. J.F. van Nouhuys te Rotterdam,
en in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WITTEVEEN + BOS RAADGEVENDE INGENIEURS B.V.,
gevestigd te Deventer,
tussenkomende partij,
procureur mr. P.J. Soede,
advocaat mrs. A.E. Broesterhuizen en G.J. van de Wetering
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CSO ADVIESBUREAU VOOR MILIEU-ONDERZOEK B.V.,
gevestigd te Bunnik,
gedaagde sub 1,
procureur mr. P.V. Kleijn,
2. de stichting
STICHTING BODEMSANERING NS,
gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht,
gedaagde sub 2,
procureur mr. L. Böhmer,
advocaat mr. J.F. van Nouhuys te Rotterdam.
Partijen zullen hierna CSO, SBNS, Syncera, Arcadis en Witteveen + Bos genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 19 maart 2008,
- de producties 1 tot en met 9 van CSO,
- de producties 1 en 2 van SBNS,
- de conclusie tot voeging in kort geding tevens conclusie van antwoord van Syncera,
- de incidentele conclusie tot tussenkomst van Arcadis,
- de incidentele conclusie houdende een verzoek tot tussenkomst (subsidiair voeging) van
Witteveen + Bos,
- productie A van Witteveen + Bos,
- de mondelinge behandeling van 17 april 2008,
- de pleitnota van CSO,
- de pleitnota van SBNS,
- de pleitnota van Syncera,
- de pleitnota van Arcadis,
- de pleitnota van Witteveen + Bos.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 11 juli 2007 heeft SBNS in verband met het voorbereiden en uitvoeren van bodemsaneringen op en/of nabij (voormalige) spoorwegemplacementen in Nederland
een Europese niet openbare aanbestedingsprocedure aangekondigd, waarbij alle gegadigden worden onderworpen aan een preselectie en de daarna overblijvende partijen worden uitgenodigd om een aanbieding in te dienen.
2.2. Deze aanbesteding heeft betrekking op twee kavels. Kavel 1 betreft “bodemonderzoek” en kavel 2 betreft “Begeleiden Saneringstrajecten”. Per kavel worden zeven raamovereenkomsten gesloten.
2.3. Het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (hierna te noemen: “BAO”) is op de onderhavige aanbestedingsprocedure van toepassing.
2.4. CSO heeft de preselectie met succes doorstaan en vervolgens op uitnodiging van SBNS meegedongen naar kavel 1 “Bodemonderzoek” en kavel 2 “Begeleiden Saneringstrajecten”.
2.5. SBNS heeft de aard en de omvang van de opdracht en de te volgen aanbestedingsprocedure nader omschreven in een Uitnodiging tot Inschrijving, Europese Aanbesteding, “Aanmelding Raamovereenkomst voorbereiding en begeleiding SBNS-saneringswerkzaamheden”, 2007/S134-164991 (hierna te noemen: de Uitnodiging tot inschrijving). In deze Uitnodiging tot inschrijving is voor zover van belang het volgende vermeld:
2.3 Uitleg selectieproces
(…)
Per kavel worden de ingeleverde inschrijvingen beoordeeld aan de hand van het gunningscriterium “economisch meest voordelige aanbieding” zoals beschreven in Hoofdstuk 5. Dit criterium is in het Prijzenblad uitgewerkt door de door Inschrijver geoffreerde eenheidsprijzen door te rekenen naar een gewogen eindbedrag: de zogenaamde laagste, gewogen, fictieve aanneemsom.
Per perceel wordt met de 7 (zeven) Inschrijvers die de laagste fictieve aanneemsom hebben aangeboden een Raamovereenkomst gesloten voor het desbetreffende perceel.
(…)
5. BEOORDELING VAN DE INSCHRIJVINGEN
In dit hoofdstuk wordt uiteengezet hoe de inschrijving wordt beoordeeld.
Bij de beoordeling van de ontvangen inschrijvingen zal eerst worden getoetst of de Inschrijving voldoet aan de gestelde formele en materiële eisen. In dat geval is sprake van besteksconforme inschrijving. Niet besteksconforme inschrijvingen worden geëcarteerd en komen derhalve niet voor gunning in aanmerking.
De SBNS hanteert bij deze aanbesteding als gunningscriterium dat van de economisch meest voordelige inschrijving. Dit criterium is per perceel in het Prijzenblad uitgewerkt door de door Inschrijver geoffreerde eenheidsprijzen door te rekenen naar een gewogen eindbedrag: de zogenaamde laagste, gewogen, fictieve aanneemsom.
Op het moment wanneer u in het elektronische Prijzenblad (bijlage 7.2 en/of 7.3) alle eenheidsprijzen heeft ingevuld, zal het Prijzenblad automatisch de door de Inschrijver geoffreerde gewogen, fictieve aanneemsom berekenen. Per perceel zal er een prijzenblad worden bijgesloten. U dient alleen het prijzenblad in te vullen voor het perceel waarvoor u bent uitgenodigd in te schrijven.
Aan de in het Prijzenblad opgenomen aantallen waarmee de geoffreerde eenheidsprijzen worden vermenigvuldigd kunnen geen rechten worden ontleend ten aanzien van de hoeveelheden die tijdens de looptijd van de raamovereenkomst worden afgenomen. Ofschoon deze aantallen een representatieve inschatting zijn ten behoeve van een zorgvuldige weging van de eenheidsprijzen, zijn de aantallen fictief. Afrekening onder de gegunde Raamovereenkomst vindt plaats door de werkelijke aantallen te vermenigvuldigen met de aangeboden eenheidsprijzen.
6. Toelichting op het prijzenblad (bijlage 7.2 en 7.3)
U dient de kolom tarief excl. BTW (kolom I) geel gekleurd, van prijzenblad in te vullen, u dient overal een bedrag in te vullen dat groter of gelijk is dan 0,01. Negatieve bedragen zijn niet toegestaan.
Daar waar expliciet staat aangegeven dat er een percentage moet worden ingevuld, vult u een percentage in zonder %-teken (een getal groter of gelijk aan 0 (nul))
Wanneer er een cel niet is ingevuld of er een negatief bedrag wordt aangetroffen zal de SBNS Inschrijver uitsluiten.
2.6. De door SBNS aangeleverde prijzenbladen met betrekking tot kavel 1 en kavel 2 waren beveiligd in die zin dat het in beginsel alleen mogelijk was om de cellen in te vullen die daarvoor bedoeld waren.
2.7. In de door SBNS met betrekking tot kavel 1 en kavel 2 aangeleverde Prijzenbladen is – voor zover van belang – het volgende opgenomen:
De kolom “Tarief (excl. BTW)” is geel gekleurd.
2.8. In het door SBNS aangeleverde Prijzenblad met betrekking tot kavel 2 is – voor zover van belang – het volgende opgenomen:
De kolom “Tarief (excl. BTW)” is geel gekleurd.
2.9. CSO heeft de door haar tijdig ingediende inschrijving als productie 3 in het geding gebracht. De fictieve aanneemsom van CSO met betrekking tot kavel 1 bedraagt
EUR 2.820.327,31 en met betrekking tot kavel 2 EUR 2.583.528,31.
2.10. CSO heeft op het Prijzenblad dat betrekking heeft op kavel 1 achter de bestekpost 4.2.4 één percentage ingevuld.
CSO heeft op het Prijzenblad dat betrekking heeft op kavel 2 achter de bestekposten 4.2.4, 9.3.2, 9.4.2 en 9.5.3 één percentage ingevuld.
CSO heeft bij al deze posten de in de kolom “Tarief” voorgedrukte “0,00” weggehaald en er niets voor in de plaats vermeld.
2.11. Bij brief van 25 februari 2008 heeft SBNS het volgende aan CSO bericht:
(…)
CSO heeft naar aanleiding van de Uitnodiging tot Inschrijving een ongeldige Inschrijving voor kavels 1 en 2 ingediend op 14 februari 2008.
Uw inschrijving is ongeldig daar u zowel bij kavel 1, als bij kavel 2, geen percentage heeft ingevuld bij post 4.2.4, bij het onderdeel met de tekst “factor voor de posten 12.16 t/m 12.17”
Dit is cel 1164 in het voorgeschreven Excel bestand. Conform hoofdstuk 6 van de uitnodiging tot Inschrijving leidt het niet invullen van een percentage tot terzijdelegging van de inschrijving.
De SBNS is voornemens de raamovereenkomsten te gunnen aan de zeven inschrijvers die de laagste, fictieve aanneemsommen hebben aangeboden. U kunt in de onderstaande tabellen zien welke inschrijvers dat zijn.
Ranking Kavel 1, Fictieve Ranking Kavel 2, Begeleiden Fictieve
Bodemonderzoek Aanneemsom Saneringsprojecten Aanneemsom
1 BK Ingenieurs EUR 2.384.516,45 1 KWW EUR 2.723.711,44
2 Tauw BV EUR 2.465.817,74 2 Oranjewoud EUR 2.779.619,40
3 Grondslag BV EUR 2.505.531,36 3 Grondslag BV EUR 2.850.002,42
4 Movares EUR 2.593.924,02 4 Tauw BV EUR 3.040.008,53
5 KWW EUR 2.836.998,10 5 Syncera EUR 3.051.395,39
6 Oranjewoud EUR 3.077.887,81 6 Witteveen + BosEUR 3.093.945,60
7 Syncera EUR 3.145.005,56 7 Arcadis EUR 3.165.385,97
8 Arcadis EUR 3.150.379,56 8 DHV BV EUR 4.652.708,24
9 DHV BV EUR 3.563.497,49
Mocht u naar aanleiding van de terzijdelegging van uw inschrijving en het voornemen tot gunning aan de hiervoor genoemde inschrijvers bezwaren hebben, dan dient u dat – zoals ook staat beschreven in § 3.4 van de uitnodiging tot Inschrijving – binnen zeven dagen na dagtekening van deze mededeling schriftelijk en gemotiveerd kenbaar te maken aan de SBNS.
(…).
2.12. Bij brief van 27 februari 2008 heeft CSO bezwaar gemaakt tegen het terzijde leggen van haar inschrijving.
2.13. Bij brief van 4 maart 2008 heeft SBNS aan CSO geantwoord – zakelijk weergegeven – dat zij het bezwaar van CSO van de hand wijst en dat CSO met betrekking tot kavel 2 ook de bestekposten 9.3.2, 9.4.2 en 9.5.3 onvolledig heeft ingevuld.
2.14. SBNS heeft aan Syncera kenbaar gemaakt dat zij ten aanzien van kavel 1 als zevende en ten aanzien van kavel 2 als vijfde is geëindigd en dat zij voornemens is om met betrekking tot deze kavels een raamovereenkomst met Syncera te sluiten.
2.15. SBNS heeft aan Arcadis kenbaar gemaakt dat zij ten aanzien van kavel 1 als achtste is geëindigd en dat zij ten aanzien van kavel 2 als zevende is geëindigd en dat zij voornemens is om met betrekking tot kavel 2 een raamovereenkomst met Arcadis te sluiten.
2.16. SBNS heeft aan Witteveen + Bos kenbaar gemaakt dat zij ten aanzien van kavel 2 als zesde is geëindigd en dat zij voornemens is om met betrekking tot dit perceel een raamovereenkomst met Witteveen + Bos te sluiten.
3. De vorderingen
3.1. CSO vordert dat SBNS bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld:
primair, om CSO alsnog de opdrachten met betrekking tot kavel 1 en kavel 2 te gunnen,
subsidiair, om de aanbestedingsprocedure stop te zetten en desgewenst tot heraanbesteding over te gaan,
meer subsidiair, tot betaling aan CSO van een voorschot op de vergoeding van de door CSO vanwege het mislopen van de opdrachten te lijden schade, welk voorschot dient te worden bepaald op EUR 140.000,00, althans op EUR 22.000,00, althans op een door de
voorzieningenrechter redelijk te achten bedrag,
primair, subsidiair en meer subsidiair, in de proceskosten.
3.2. Syncera vordert dat zij zich in het kort geding tussen CSO en SBNS aan de zijde van SBNS mag voegen teneinde te concluderen tot afwijzing van de vorderingen van CSO met betrekking tot de gunning van kavel 1 en afwijzing van de subsidiaire vordering met betrekking tot de gunning van kavel 2.
3.3. Arcadis vordert in het incident primair dat zij wordt toegelaten als tussenkomende partij in het kort geding tussen CSO en de SBNS en subsidiair dat zij wordt toegelaten als voegende partij aan de zijde van SBNS, dit met veroordeling van CSO in de kosten van het incident.
Arcadis vordert in de hoofdzaak dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
I. de vordering van CSO wordt afgewezen, met veroordeling van CSO in de kosten
van dit geding, met bepaling dat deze kosten vermeerderd met de nakosten ad
EUR 131,00 binnen twee weken na dagtekening van het vonnis aan Arcadis moeten zijn
voldaan bij gebreke waarvan CSO zonder nadere aankondiging over die kosten
wettelijke rente zal zijn verschuldigd,
II. primair, SBNS wordt geboden het gunningsvoornemen met betrekking tot perceel 2
ongewijzigd te laten en over te gaan tot het sluiten van de raamovereenkomst ten aanzien
van perceel 2 met Arcadis,
subsidiair, voor het geval de voorzieningenrechter meent dat de inschrijving van CSO
niet ongeldig is, SBNS wordt verboden over te gaan tot gunning van de onderhavige
opdracht aan CSO en indien SBNS de onderhavige opdracht nog wenst te vergeven
terzake een nieuwe aanbestedingsprocedure te organiseren conform het toepasselijk
wettelijk kader.
3.4. Witteveen + Bos vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut en op alle dagen en uren,
primair:
I. Witteveen + Bos wordt toegestaan om tussen te komen in het kort geding dat CSO
tegen SBNS aanhangig heeft gemaakt,
II. CSO niet-ontvankelijk wordt verklaard, althans haar vorderingen worden afgewezen,
III. SBNS wordt geboden de raamovereenkomst voor kavel 2 te gunnen aan de inschrijvers
aan wie zij heeft bericht voornemens te zijn deze te gunnen, waaronder in ieder geval
Witteveen + Bos, indien SBNS deze opdracht niet in eigen beheer wenst uit te voeren
maar aan derden wenst op te dragen,
subsidiair:
I. Witteveen + Bos wordt toegestaan om zich te voegen aan de zijde van SBNS in het
kort geding dat CSO tegen SBNS aanhangig heeft gemaakt,
II. CSO niet- ontvankelijk wordt verklaard, althans haar vorderingen worden afgewezen,
primair en subsidiair:
CSO wordt veroordeeld in de kosten van dit geding, waaronder begrepen een redelijke
tegemoetkoming in de kosten van rechtsbijstand, een bedrag aan salaris voor de procureur
van Witteveen + Bos en EUR 131,00 aan nasalaris voor de procureur van Witteveen +
Bos.
4. De beoordeling
In het incident
4.1. De vordering van Syncera om zich in dit kort geding aan de zijde van SBNS te voegen en de vorderingen van Arcadis en van Witteveen + Bos om in dit kort geding te mogen tussenkomen zijn tijdens de mondelinge behandeling toegewezen, aangezien CSO en SBNS daartegen geen bezwaar hadden en deze vorderingen overigens gegrond zijn op de wet.
4.2. Ten aanzien van de vordering van Arcadis om CSO in de proceskosten in het incident te veroordelen is tijdens de mondelinge behandeling nog geen beslissing genomen. Deze vordering zal worden toegewezen. De proceskosten worden daarbij begroot op nihil.
In de hoofdzaken
De vorderingen van CSO
4.3. CSO baseert haar primaire vordering op SBNS strekkende tot gunning aan haar van de opdrachten met betrekking tot kavel 1 en kavel 2 – kort gezegd – op de stelling dat SBNS ten onrechte haar inschrijving ongeldig heeft verklaard. SBNS, Syncera, Arcadis en Witteveen + Bos betwisten dit.
Beoordeeld dient dan ook te worden of SBNS op goede grond de inschrijving van CSO ongeldig heeft kunnen verklaren. Hierover wordt het volgende overwogen.
4.4. SBNS heeft de inschrijving van CSO met betrekking tot kavel 1 en kavel 2 ongeldig verklaard omdat CSO volgens haar niet aan de eisen heeft voldaan.
Volgens SBNS had CSO op het Prijzenblad dat betrekking heeft op kavel 1 achter de bestekpost 4.2.4 twee getallen (percentages) moet invullen in plaats van één, namelijk
één percentage achter de regel (die digitaal als cel 1163 is weergegeven maar welk nummer niet wordt uitgeprint) “factor voor de posten 2.1 t/m 2.11” en één percentage achter de regel (die digitaal als cel 1164 is weergegeven) “factor voor de posten 12.16 t/m 12.17.
Volgens SBNS had CSO op het Prijzenblad dat betrekking heeft op kavel 2 achter de bestekposten 4.2.4, 9.3.2, 9.4.2 en 9.5.3 twee getallen (percentages) moet invullen in plaats van één, namelijk één percentage achter elke regel “factor voor de posten (…)”.
4.5. CSO stelt zich op het standpunt dat SBNS haar inschrijving ten onrechte ongeldig heeft verklaard omdat – kort gezegd – :
a) CSO van mening is dat zij de Prijzenbladen met betrekking tot kavel 1 en kavel 2 juist en
volledig heeft ingevuld,
b) de fout van CSO zich voor herstel leent.
SBNS, Syncera, Arcadis en Witteveen + Bos betwisten dit standpunt van CSO.
4.6. Geconcludeerd wordt dat het voor de behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver op grond van de door SBNS met betrekking tot kavel 1 en kavel 2 aangeleverde Prijzenbladen en de Uitnodiging tot inschrijving duidelijk moet zijn geweest dat:
- achter de in het geding zijnde bestekposten (4.2.4, 9.3.2, 9.4.2 en 9.5.3) twee percentages
moesten worden ingevuld,
- en dat het niet voldoen aan deze eis tot uitsluiting (ongeldigverklaring) van de inschrijving
leidt. Dit wordt als volgt gemotiveerd.
4.6.1. Uit wat in hoofdstuk 6 van de Uitnodiging tot inschrijving ter toelichting op het invullen van de Prijzenbladen met betrekking tot kavel 1 en kavel 2 is vermeld, volgt ondubbelzinnig dat de geel gekleurde kolom “Tarief (excl. BTW)” door de inschrijver moest worden ingevuld, dat daar waar expliciet staat aangegeven dat er een percentage moet worden ingevuld, een percentage moet worden ingevuld dat groter is dan of gelijk is aan 0, en dat het niet voldoen aan deze eis tot uitsluiting van de inschrijving leidt.
In de door SBNS aangeleverde Prijzenbladen met betrekking tot kavel 1 en kavel 2 was op diverse plaatsen in de geel gekleurde kolom “Tarief (excl. BTW)” hetzij “nvt” hetzij “0,00” afgedrukt. Het Prijzenblad gaf – zoals SBNS, Syncera, Arcadis en Witteveen + Bos aanvoeren – dus duidelijk aan op welke plekken getallen/percentages moesten worden ingevuld; namelijk op de plaatsen waar een “0,00” was voorgedrukt.
Deze instructie is zo duidelijk dat CSO niet heeft mogen begrijpen dat niet alle hiervoor genoemde plaatsen behoefden te worden ingevuld indien in de linkerkolom slechts één nummer genoemd werd in plaats van meerdere nummers.
Het voorgaande wordt nog eens onderschreven door de omstandigheid dat CSO – zoals SBNS aanvoert – de enige is geweest die deze fout heeft gemaakt.
4.6.2. Uit het voorgaande volgt dat geen sprake is van twijfel over uitleg van de Prijzenbladen. Aan toepassing van de zogenaamde contra-proferentemregel wordt – in tegenstelling tot wat CSO meent – dan ook niet toegekomen.
4.6.3. In tegenstelling tot wat CSO stelt, behoefde SBNS ook niet te begrijpen dat CSO
in het open gebleven vakje hetzelfde percentage bedoelde als in het vakje daarvoor.
Het zou in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel indien SBNS de door CSO ingediende Prijzenbladen zou gaan uitleggen.
Het ligt – zoals SBNS aanvoert – overigens ook niet voor de hand dat in beide cellen hetzelfde percentage wordt ingevuld. SBNS heeft in dit verband aangevoerd dat een deel van de inschrijvers verschillende percentages bij de in dit geding aan de orde zijnde bestekposten hebben ingevuld.
4.7. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het standpunt van CSO zoals weergegeven in rechtsoverweging 4.6 onder a niet opgaat.
4.8. Ook het standpunt van CSO zoals weergegeven in rechtsoverweging 4.6 onder b
strekkende tot herstel van de door CSO gemaakte fout, welke fout daarin is gelegen dat CSO ten onrechte op een aantal plaatsen in de Prijzenbladen met betrekking tot kavel 1 en kavel 2 geen percentage heeft ingevuld, wordt verworpen.
Het bieden van de mogelijkheid aan inschrijvers om een fout te herstellen verdraagt zich in het algemeen niet met het gelijkheidsbeginsel. Alleen indien voor een ieder duidelijk is dat in een aanbieding onbedoeld een fout is geslopen, alsook dat herstel van die fout niet tot vervalsing van de concurrentie kan leiden, verzet het gelijkheidsbeginsel zich er niet tegen dat de inschrijver in staat wordt gesteld zijn fout te herstellen. Dat deze uitzonderingssituatie zich in dit geval voordoet, is – mede gelet op de gemotiveerde betwisting van SBNS, Syncera, Arcadis en Witteveen + Bos – onvoldoende aannemelijk geworden.
Het is zoals – SBNS, Syncera, Arcadis en Witteveen + Bos aanvoeren – de vraag of sprake is van een onbedoelde fout van CSO. In de stellingen van CSO ligt besloten dat zij bewust geen percentage bij de in het geding zijnde bestekposten heeft ingevuld en dat zij zelfs bewust de op het Prijzenblad voorgedrukte “0,00” heeft verwijderd.
Verder geldt dat het niet is uitgesloten dat het herstel van de door CSO gemaakte fout tot concurrentievervalsing zal leiden.
4.8.1. De door CSO ingediende inschrijving kan gelet op het transparantie- en gelijkheidsbeginsel – zoals Arcadis terecht aanvoert – ook niet worden gewijzigd (zie onder meer HvJ EG 25-04-1996, C-87/94, Waalse bussen).
4.9. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat SBNS op goede grond de inschrijving van CSO met betrekking tot kavel 1 en kavel 2 ongeldig heeft verklaard en dat de primaire vordering van CSO strekkende tot gunning van de opdracht moet worden afgewezen.
4.10. Ook de subsidiaire vordering van CSO, strekkende tot het stopzetten van de aanbestedingsprocedure en het starten van een heraanbestedingsprocedure, zal worden afgewezen. CSO baseert deze vordering op de stelling dat de aanbestedingsstukken, en meer in het bijzonder het Prijzenblad met betrekking tot kavel 1 en kavel 2, niet transparant zijn omdat het volgens haar onduidelijk is of met betrekking tot de bestekposten 4.2.4, 9.3.2, 9.4.2 en 9.5.3 twee percentages dan wel één percentage moest worden ingevuld. Uit wat hiervoor is overwogen, volgt echter dat deze stelling niet opgaat.
4.11. De meer subsidiaire vordering strekkende tot betaling van een voorschot op schadevergoeding komt evenmin voor toewijzing in aanmerking. Dit wordt als volgt gemotiveerd.
4.11.1. Een vordering tot betaling van een geldsom kan in kort geding slechts worden toegewezen als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling – bij afweging van de belangen van partijen – aan toewijzing niet in de weg staat.
4.11.2. CSO baseert haar schadevergoedingsvordering op de stelling dat zij vanwege de vele onzorgvuldigheden van de zijde van SBNS in de preselectie- én de selectiefase aanzienlijke kosten heeft gemaakt. SBNS heeft deze vordering gemotiveerd betwist. Teneinde vast te stellen of CSO aanspraak kan maken op schadevergoeding is een nader onderzoek naar de feiten en mogelijk bewijslevering nodig, waarvoor dit kort geding zich niet leent. Reeds om deze reden dient de vordering van CSO dan ook te worden afgewezen. Immers niet kan worden geconcludeerd dat het bestaan van de door CSO gestelde – en door SBNS betwiste – vordering in hoge mate aannemelijk is. Daarnaast geldt dat evenmin is gebleken dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist.
4.12. CSO zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SBNS worden begroot op:
- vast recht EUR 254,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.070,00
4.13. Syncera heeft geen aanspraak gemaakt op vergoeding van haar proceskosten, zodat CSO niet in de proceskosten aan de zijde van Syncera zal worden veroordeeld.
De vorderingen van Arcadis
4.14. In wat hiervoor onder “de vordering van CSO” is overwogen, ligt besloten dat de vordering van Arcadis die ertoe strekt dat de vordering van CSO op SBNS wordt afgewezen (3.3 onder I) toewijsbaar is. Ook de in dit verband door Arcadis gevorderde proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen twee weken na dagtekening van dit vonnis door CSO aan Arcadis wordt betaald, zijn toewijsbaar. Deze proceskosten worden begroot op EUR 816,00 aan salaris procureur.
De door Arcadis gevorderde nakosten zullen worden afgewezen omdat daarvoor de in artikel 237 lid 4 Rv vermelde procedure moet worden gevolgd.
4.15. De primaire vordering van Arcadis die ertoe strekt dat SBNS wordt geboden het gunningsvoornemen ten aanzien van perceel 2 ongewijzigd te laten en over te gaan tot het sluiten van de raamovereenkomst ten aanzien van perceel 2 met Arcadis, zal worden afgewezen omdat onvoldoende is gebleken dat Arcadis een rechtens te respecteren belang bij deze vordering heeft. Gesteld noch gebleken is dat SBNS voornemens is om haar gunningsvoornemen ten aanzien van perceel 2 te wijzigen.
4.16. Aan de beoordeling van de subsidiaire vordering van Arcadis (zoals weergegeven in 3.2 onder II) wordt niet toegekomen omdat de voorwaarde waaronder deze vordering is ingesteld, te weten dat de voorzieningenrechter van oordeel is dat de inschrijving van CSO niet ongeldig is, niet is vervuld. Uit wat onder “de vordering van CSO” is overwogen, volgt immers dat de voorzieningenrechter van oordeel is dat SBNS op goede grond de inschrijving van CSO ongeldig heeft verklaard.
De vorderingen van Witteveen + Bos
4.17. In wat hiervoor onder “de vordering van CSO” is overwogen, ligt besloten dat de vordering van Witteveen + Bos die ertoe strekt dat de vordering van CSO op SBNS wordt afgewezen (3.4) toewijsbaar is.
4.18. CSO zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten aan de zijde van Witteveen + Bos worden veroordeeld. Deze kosten worden begroot op EUR 816,00 aan salaris procureur.
Deze proceskostenveroordeling zal – anders dan Witteveen + Bos heeft gevorderd – niet uitvoerbaar op de minuut worden verklaard omdat zij daarbij geen belang heeft aangezien voor Witteveen + Bos terstond na deze uitspraak een grosse beschikbaar zal zijn.
Dit vonnis zal – anders dan gevorderd – niet uitvoerbaar worden verklaard op alle dagen en uren omdat de noodzaak daarvan niet is gebleken.
De door Witteveen + Bos gevorderde nakosten zullen worden afgewezen omdat daarvoor de in artikel 237 lid 4 Rv vermelde procedure moet worden gevolgd.
4.19. De vordering van Witteveen + Bos die ertoe strekt dat SBNS wordt geboden de raamovereenkomst voor kavel 2 te gunnen aan de inschrijvers aan wie zij heeft bericht voornemens te zijn deze te gunnen, waaronder in ieder geval Witteveen + Bos, zal worden afgewezen omdat onvoldoende is gebleken dat Witteveen + Bos een rechtens te respecteren belang bij deze vordering heeft. Gesteld noch gebleken is dat SBNS voornemens is om haar gunningsvoornemen ten aanzien van kavel 2 te wijzigen.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
in het incident:
5.1. veroordeelt CSO in de proceskosten in het incident tot tussenkomst, aan de zijde van Arcadis tot op heden begroot op nihil,
in de hoofdzaken:
5.2. wijst af de vordering van CSO tegen SBNS,
5.3. veroordeelt CSO in de proceskosten, aan de zijde van SBNS tot op heden begroot op EUR 1.070,00,
5.4. veroordeelt CSO in de proceskosten, aan de zijde van Arcadis tot op heden begroot op EUR 816,00, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen twee weken na dagtekening van dit vonnis door CSO aan Arcadis worden betaald,
5.5. veroordeelt CSO in de proceskosten, aan de zijde van Witteveen + Bos tot op heden begroot op EUR 816,00,
5.6. wijst af de vordering van Arcadis tegen SBNS, inhoudende dat SBNS wordt geboden het gunningsvoornemen ten aanzien van perceel 2 ongewijzigd te laten en over te gaan tot het sluiten van de raamovereenkomst ten aanzien van perceel 2 met Arcadis,
5.7. wijst af de vordering van Witteveen + Bos tegen SBNS, inhoudende dat SBNS wordt geboden de raamovereenkomst voor kavel 2 te gunnen aan de inschrijvers aan wie zij heeft bericht voornemens te zijn deze te gunnen, waaronder in ieder geval Witteveen + Bos,
5.8. verklaart dit vonnis wat betreft 5.3, 5.4 en 5.5 uitvoerbaar bij voorraad,
5.9. wijst af hetgeen door partijen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Delft-Baas en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2008.?