Sector handels- en familierecht
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 13 februari 2008
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 213002 / HA ZA 06-1284 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE VIER VIJZELS B.V.,
gevestigd te Goes, tevens kantoorhoudende te Houten,
eiseres,
procureur mr. C. Beijer,
[gedaagde in de hoofdzaak],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procureur mr. R.I.R. Denz,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer 219383 / HA ZA 06-2273 van
[eiseres in de vrijwaringszaak],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
procureur mr. R.I.R. Denz,
de naamloze vennootschap
ACHMEA ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
h.o.d.n. BFTO,
statutair gevestigd te Noordwijk,
gedaagde,
procureur mr. J.M. van Noort.
Partijen zullen hierna De Vier Vijzels, [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] en Achmea genoemd worden.
1. De procedure in de hoofdzaak
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 december 2006
- het proces-verbaal van comparitie van 30 maart 2007.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De procedure in de vrijwaringszaak
2.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 november 2006
- het proces-verbaal van comparitie van 30 maart 2007.
2.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
3.1. [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] was in 2004 en 2005 verplicht ziekenfonds verzekerd bij FBTO en had geen aanvullende verzekering afgesloten.
3.2. [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] heeft vanaf 2003 de medicijnen Menopur en Pregnyl gebruikt in verband met verminderde vruchtbaarheid. De Apotheek Houten (hierna tevens: de apotheek), een nevenvestiging van De Vier Vijzels, heeft deze medicatie aan [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] afgeleverd en heeft haar terzake van in 2004 en 2005 geleverde medicijnen een factuur d.d. 31 mei 2005 ad EUR 1.055,54 en een factuur d.d. 3 juni 2005 ad EUR 5.072,71 doen toekomen. [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] heeft deze facturen niet betaald.
in de hoofdzaak
4.1. De Vier Vijzels vordert veroordeling van [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling aan Apotheek Houten B.V. van EUR 7.800,01, althans - bij toepassing van Voorwerk II ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten - een bedrag van EUR 7.648,77, in beide gevallen te vermeerderen met de contractuele rente over EUR 6.128,25 vanaf 9 maart 2006 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] in de kosten van deze procedure.
4.2. [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de vrijwaringszaak
4.3. [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] vordert samengevat - dat Achmea wordt veroordeeld om aan [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] te betalen al hetgeen waartoe [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] jegens De Vier Vijzels in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, met veroordeling van Achmea in de kosten van de hoofdzaak en de vrijwaring.
4.4. Achmea voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de hoofdzaak
5.1. [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] heeft zich op het standpunt gesteld dat de aan haar afgeleverde medicijnen op basis van de polisvoorwaarden van haar ziektekostenverzekering bij FBTO worden vergoed en dat zij hiervan ook uit mocht gaan. Zij heeft in dit verband toegelicht dat zij deze medicijnen in 2003 kreeg en daarvoor nooit heeft hoeven te betalen. Op enig moment in 2004 heeft zij een rekening van de apotheek voor deze medicatie gekregen van ongeveer EUR 1.000,-- , hetgeen hetzelfde bedrag is dat nu op de rekening van 31 mei 2005 staat. Zij is destijds met deze rekening naar de apotheek gegaan en heeft toen gezegd dat zij hiervoor verzekerd is bij FBTO. Een medewerkster van de apotheek heeft toen haar verzekeringspasje meegenomen en gebeld met FBTO, bij welk telefoongesprek [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] zelf niet aanwezig was. De medewerkster kwam daarna terug en zei dat de rekening betaald zou worden door de verzekeraar en dat zij de rekening kon verscheuren. Daarna is deze medicatie steeds meegegeven door de apotheek. Pas in 2005, naar aanleiding van de tweede rekening van de apotheek, heeft [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] zelf contact opgenomen met de verzekeringsmaatschappij. Volgens [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] is het zeer ongebruikelijk dat geneesmiddelen die niet door de verzekering worden vergoed, door de apotheek op rekening worden vertrekt. In een dergelijke situatie wordt altijd contante betaling verlangd. [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] vermoedt dat de apotheek zelf te laat of onjuist heeft gedeclareerd en stelt dat niet zij, maar FBTO aangesproken dient te worden.
5.2. Twee medewerksters van de apotheek hebben ter comparitie verklaard dat het kan zijn dat er van de apotheek uit contact is geweest met FBTO over de vergoeding van de medicijnen, maar dat zij dat niet uit eigen wetenschap kunnen bevestigen en hierover niets aangetekend is. De apotheek heeft de rekeningen gedeclareerd bij FBTO en pas na een afwijzende beslissing hebben zij facturen naar [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] gestuurd. Omdat [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] deze medicijnen in 2003 ook gebruikte en de rekeningen toen wel vergoed werden, hebben zij waarschijnlijk gedacht dat FBTO in 2004 en 2005 ook vergoedingen zou toekennen. De medewerksters van de apotheek hebben voorts verklaard dat de apotheek voor bepaalde medicijnen vooraf een machtiging van de verzekeringsmaatschappij vraagt, maar dat dat voor deze medicijnen niet noodzakelijk was en dat het voor hen niet mogelijk is om van alle verzekerden na te gaan wat de dekking van hun polis is als zij hen medicijnen verstrekken.
5.3. De rechtbank verstaat het verweer van [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] aldus, dat zij stelt dat de apotheek bij haar het vertrouwen heeft gewekt dat zij de medicijnen niet zelf zou hoeven te betalen en dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de apotheek betaling van de facturen voor deze medicijnen vordert.
5.4. Op 1 januari 2004 is het verstrekkingenpakket van de Ziekenfondswet gewijzigd en kwamen de medicijnen Menopur en Pregnyl niet meer voor vergoeding in aanmerking in het kader van de verplichte verzekering. Verzekerden konden ter dekking van de kosten van onder meer deze medicijnen wel een aanvullende verzekering afsluiten. [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] had, zo heeft zij ter zitting verklaard, geen aanvullende verzekering. Deze wijziging van de Ziekenfondswet heeft destijds tot een grootschalige publiciteitscampagne geleid. FBTO heeft ter zitting verklaard dat de informatieverstrekking zich richtte tot de apothekers en niet rechtstreeks tot de verzekerden. [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] heeft gesteld dat zij ervan uit ging dat de medicijnen door FBTO werden vergoed. De rechtbank begrijpt haar stelling aldus dat zij zich niet bewust was van de wijziging in haar verzekeringspakket.
5.5. Vast staat dat de apotheek de medicijnen aan [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] heeft geleverd en dat [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] - in beginsel- gehouden is de kosten aan de apotheek te voldoen.
De rechtbank is echter op grond van de feiten en omstandigheden van dit geval van oordeel dat de redelijkheid en billijkheid met zich brengt dat een deel van de kosten voor rekening van de apotheek dient te blijven.
5.6. In de relatie apotheek-cliënt speelt de verzekering een belangrijke rol, niet alleen in de relatie verzekeringsmaatschappij/verzekerde maar ook in de relatie apotheek/ verzekerde. Zo declareert de apotheek de kosten van medicijnen veelal rechtstreeks bij de verzekeraar. De kosten van de aan [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] tot 1 januari 2004 door de apotheek geleverde Menopur en Pregnyl werden tot die datum ook rechtstreeks bij FBTO in rekening gebracht en ook de onderhavige rekeningen werden in eerste instantie door de apotheek rechtstreeks aan FBTO gestuurd.
De wijziging in het verstrekkingpakket van de Ziekenfondswet per 1 januari 2004 was een grootschalige wijziging waaraan landelijke bekendheid is gegeven. Bij een dergelijke, voor de cliënten van de apotheek belangrijke, wijziging mag in het bijzonder bij dure medicijnen als de onderhavige, van een professioneel handelende apotheker verwacht worden dat hij van dergelijke wijzigingen op de hoogte is en bij de uitvoering van de overeenkomst rekening houdt met de belangen van de cliënten. In dit geval had [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] er belang bij dat zij de keuze had kunnen maken om de medicijnen niet af te nemen. Door de apotheek is niet gesteld dat [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] de medicijnen in ieder geval zou hebben afgenomen. Dit staat naar het oordeel van de rechtbank ook geenszins vast, nu [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] heeft gesteld dat zij vanwege de hoge kosten geen IVF-behandeling heeft ondergaan. De rechtbank acht het gelet hierop aannemelijk dat [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] zich bij haar keuze voor het al dan niet afnemen van de medicijnen door financiële overwegingen had laten leiden.
Het lag gezien het voorgaande op de weg van de apotheek om bij het afleveren van de medicijnen Menopur en Pregnyl na 1 januari 2004 extra alert te zijn. Omdat de apotheek deze medicijnen zonder contante betaling te verlangen en zonder waarschuwing aan [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] heeft meegegeven en pas na de declaratie bleek dat die niet voor vergoeding in aanmerking komen, acht de rechtbank het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat De Vier Vijzels volledige betaling van de factuurbedragen verlangt. Omdat [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] de medicijnen heeft gebruikt, acht de rechtbank het redelijk en billijk dat de vordering van de apotheek wordt beperkt tot EUR 3.064,13. De vordering in hoofdsom van EUR 6.128,25 wordt daarom tot een bedrag van EUR 3.064,13 toegewezen.
5.7. De rechtbank wijst de vordering tot vergoeding van de contractuele rente als onvoldoende onderbouwd af, omdat De Vier Vijzels heeft nagelaten de toepasselijke algemene voorwaarden over te leggen waaruit de verschuldigdheid van contractuele rente blijkt.
5.8. De Vier Vijzels heeft voorts onder verwijzing naar de algemene voorwaarden primair vergoeding gevorderd van buitengerechtelijke kosten, gelijk aan 15% van het openstaande bedrag. Nu deze algemene voorwaarden niet zijn overgelegd, wijst de rechtbank deze vordering eveneens als onvoldoende onderbouwd af.
5.9. De subsidiaire vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten conform het rapport Voorwerk II zal - mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van dit rapport - worden afgewezen. De Vier Vijzels heeft immers niet gesteld dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan De Vier Vijzels vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
5.10. Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.
in de vrijwaringszaak
5.11. [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] heeft gesteld dat zij, gelet op het telefoontje van de apotheek met FBTO, ervan mocht uitgaan dat medicijnen zouden worden vergoed. Volgens [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] is de vergoeding van de medicijnen gelet op de inhoud van de verzekeringspolis en het gebruik dat apotheken dure medicijnen rechtstreeks bij de verzekeringsmaatschappij declareren, een kwestie tussen de apotheek en FBTO, zeker nu partijen hierover hebben gecommuniceerd.
5.12. Achmea heeft gesteld dat FBTO [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] bij brieven van 2 mei 2005 en 21 december 2005 heeft laten weten dat de IVF behandeling en de IVF medicatie niet worden vergoed, omdat [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] geen aanvullende verzekering heeft afgesloten en de medicijnen Menopur en Pregnyl per 1 januari 2004 niet meer op grond van de Ziekenfondswet voor vergoeding in aanmerking komen. Volgens Achmea heeft [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] nooit op deze brieven gereageerd.
5.13. De rechtbank overweegt ambtshalve dat brieven van FBTO van 2 mei 2005 en 21 december 2005 zijn aan te merken als besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waartegen [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] ingevolge de artikelen 7:1 en 8:1 Awb bezwaar bij FBTO en vervolgens beroep bij de bestuursrechter had kunnen aantekenen. Er is hiermee sprake van een bijzondere en met voldoende waarborgen omklede bestuursrechtelijke rechtsgang die aan de ontvankelijkheid van [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] in haar vordering bij de burgerlijke rechter in de weg staat. Gelet hierop verklaart de rechtbank [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] niet-ontvankelijk in haar vordering.
5.14. Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.
6.1. veroordeelt [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] om aan De Vier Vijzels te betalen een bedrag van EUR 3.064,13 (drieduizendvierenzestig euro en dertien eurocent),
6.2. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.3. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.4. wijst het meer of anders gevorderde af,
6.5 verklaart [gedaagde hoofdzaak/eiseres vrijwaringszaak] niet-ontvankelijk in haar vordering,
6.6. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.J.B. Corbey en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2008.
w.g. griffier w.g. rechter