ECLI:NL:RBUTR:2008:BD4444
Rechtbank Utrecht
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor het aanvragen van een reisdocument voor een minderjarige ex artikel 34 Paspoortwet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Utrecht op 18 juni 2008 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vrouw en een man, waarbij de vrouw vervangende toestemming vroeg voor het aanvragen van een paspoort voor hun minderjarige kind. De vrouw, met de Marokkaanse nationaliteit, en de man, die zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit heeft, zijn in 2001 met elkaar getrouwd. De echtscheiding tussen de vrouw en de tweelingbroer van de man werd uitgesproken in 2007, maar de man staat als juridisch vader op de geboorteakte van het kind, dat op Nederlands grondgebied is geboren.
De vrouw heeft aangevoerd dat zij met het kind naar Marokko wil afreizen om haar zieke moeder te bezoeken, maar dat de man weigert toestemming te geven voor het aanvragen van een paspoort. De man heeft zijn bezwaren geuit, onder andere over het belang van de vrouw en zijn trots, en heeft een procedure gestart om de echtscheidingsbeschikking te laten doorhalen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vrouw voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vordering en dat de minderjarige de Nederlandse nationaliteit heeft, wat noodzakelijk is voor het verkrijgen van een Nederlands paspoort.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van het kind is om de vrouw toestemming te verlenen voor het aanvragen van het paspoort, maar heeft de geldigheidsduur van het paspoort beperkt tot één jaar, gezien de lopende procedures tussen de partijen. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.