ECLI:NL:RBUTR:2008:BD4449
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging erkenning en omgangsregeling in familierechtelijke procedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 21 mei 2008, is een verzoek tot vernietiging van de erkenning van een minderjarige door de man ingediend. De rechtbank verwijst naar een eerdere beschikking van 2 januari 2008, waarin de kinderrechter het noodzakelijk achtte dat de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek zou verrichten naar de ontkenning van het vaderschap door de man. De Raad heeft op 20 maart 2008 gerapporteerd en geadviseerd dat het verzoek tot vernietiging van de erkenning kan worden toegewezen, waarbij het belang van de minderjarige voorop staat. De Raad concludeert dat de sociale en emotionele impact op de minderjarige minimaal zal zijn, mits de relatie tussen hem en de man behouden blijft.
Tijdens de zitting op 21 april 2008 hebben zowel de partijen als de bijzondere curator ingestemd met het advies van de Raad. De kinderrechter heeft overwogen dat het verzoek van de man tot vernietiging van de erkenning toewijsbaar is, omdat hij niet de biologische vader is en er sprake is van een wilsgebrek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de juridische vormgeving ondergeschikt is aan het belang van de minderjarige, en dat het verzoek tot vernietiging van de erkenning kan worden toegewezen.
De rechtbank heeft vervolgens de erkenning van de minderjarige, geboren op 6 april 1999, door de man op 8 februari 1999 vernietigd. Tevens is bepaald dat de man recht heeft op omgang met de minderjarige op donderdagmiddag. De rechtbank heeft de verzoeken tot gezagswijziging van de man afgewezen, omdat het gezamenlijk gezag van rechtswege vervalt door de vernietiging van de erkenning. De proceskosten zijn gecompenseerd, gezien de familierechtelijke aard van de procedure. De beschikking is openbaar uitgesproken door de kinderrechter en griffier.