ECLI:NL:RBUTR:2008:BD4449

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
21 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
228527/FA RK 07-1818 ; 228530/ FA RK 07-1820 ; 228531/ FA RK 07-1821
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging erkenning en omgangsregeling in familierechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 21 mei 2008, is een verzoek tot vernietiging van de erkenning van een minderjarige door de man ingediend. De rechtbank verwijst naar een eerdere beschikking van 2 januari 2008, waarin de kinderrechter het noodzakelijk achtte dat de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek zou verrichten naar de ontkenning van het vaderschap door de man. De Raad heeft op 20 maart 2008 gerapporteerd en geadviseerd dat het verzoek tot vernietiging van de erkenning kan worden toegewezen, waarbij het belang van de minderjarige voorop staat. De Raad concludeert dat de sociale en emotionele impact op de minderjarige minimaal zal zijn, mits de relatie tussen hem en de man behouden blijft.

Tijdens de zitting op 21 april 2008 hebben zowel de partijen als de bijzondere curator ingestemd met het advies van de Raad. De kinderrechter heeft overwogen dat het verzoek van de man tot vernietiging van de erkenning toewijsbaar is, omdat hij niet de biologische vader is en er sprake is van een wilsgebrek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de juridische vormgeving ondergeschikt is aan het belang van de minderjarige, en dat het verzoek tot vernietiging van de erkenning kan worden toegewezen.

De rechtbank heeft vervolgens de erkenning van de minderjarige, geboren op 6 april 1999, door de man op 8 februari 1999 vernietigd. Tevens is bepaald dat de man recht heeft op omgang met de minderjarige op donderdagmiddag. De rechtbank heeft de verzoeken tot gezagswijziging van de man afgewezen, omdat het gezamenlijk gezag van rechtswege vervalt door de vernietiging van de erkenning. De proceskosten zijn gecompenseerd, gezien de familierechtelijke aard van de procedure. De beschikking is openbaar uitgesproken door de kinderrechter en griffier.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummers / rekestnummers: 228527 / FA RK 07-1818 vernietiging erkenning
228530 / FA RK 07-1820 gezamenlijk gezag
228531 / FA RK 07-1821 omgangsregeling
Beschikking van 21 mei 2008
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
nader te noemen de man,
procureur mr. L.H. van der Schaaf,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
nader te noemen de moeder,
met als overige belanghebbenden:
MR. E.J.A.A. VAN DAL,
kantoorhoudende te Utrecht,
in zijn hoedanigheid van bijzondere curator
over de minderjarige [belanghebbende minderjarige],
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,
vestiging Utrecht.
1. Verdere verloop van de procedure
1.1. Op 2 januari 2008 heeft de rechtbank een eerdere beschikking gegeven tussen partijen. Voor het verloop van de procedure tot die datum wordt verwezen naar die beschikking.
1.2. De rechtbank heeft kennisgenomen van de nadien ingekomen stukken, waaronder een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 20 maart 2008.
1.3. De behandeling van de zaak is voortgezet ter terechtzitting met gesloten deuren van 21 april 2008.
2. Vaststaande feiten
Hiervoor verwijst de rechtbank naar de op 2 januari 2008 gegeven beschikking.
3. Verdere beoordeling van het verzochte
3.1. Bij beschikking van 2 januari 2008 heeft de kinderrechter, onder verwijzing naar het proces-verbaal van 8 oktober 2007, overwogen dat zij het nodig acht dat de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek zal verrichten naar de vraag of ontkenning van het vaderschap door de man naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid aanvaardbaar is, waarbij het belang van [minderjarige] voorop staat. De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft op 20 maart 2008 schriftelijk gerapporteerd en als volgt geadviseerd. De Raad is van mening dat zo spoedig mogelijk statusvoorlichting dient plaats te vinden. Het vernietigen van de erkenning zal volgens de Raad geen extra schade opleveren, maar de schade ook niet beperken. Voor [minderjarige] zal er weinig veranderen op sociaal-emotioneel gebied, mits de relatie tussen hem en de man in stand blijft en de betrokkenen duidelijk maken aan [minderjarige] dat zij niet hem afwijzen, maar de (juridische) situatie die is ontstaan, aldus de Raad. De Raad heeft dan ook geadviseerd het verzoek tot vernietiging van de erkenning toe te wijzen, de moeder alleen met het gezag over [minderjarige] te belasten en de huidige omgangsregeling tussen de man en [minderjarige] te formaliseren.
3.2. Zowel partijen als de bijzondere curator hebben verklaard dat zij instemmen met het advies van de Raad. Daarnaast hebben partijen naar voren gebracht dat zij voornemens zijn om, in samenspraak met een psychotherapeut, zo spoedig mogelijk over te gaan tot statusvoorlichting van [minderjarige].
3.3. De kinderrechter overweegt dat het verzoek van de man tot vernietiging van de erkenning voor toewijzing vatbaar is, aangezien het verzoek tijdig is ingediend, de man niet de biologische vader van [minderjarige] is, er sprake is geweest van een wilsgebrek en voorts, gezien het rapport van de Raad, niet is gebleken dat toewijzing van het verzoek naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Uit het onderzoek van de Raad is immers gebleken dat het voor [minderjarige] met name van belang is dat zo spoedig mogelijk statusvoorlichting zal plaatsvinden en dat alle betrokken volwassenen zullen samenwerken in het belang van [minderjarige]. Hierbij is de juridische vormgeving van ondergeschikt belang, zodat het belang van [minderjarige] niet zal worden geschaad bij toewijzing van het verzoek tot vernietiging van de erkenning.
3.4. De declaratoire aard van deze beslissing staat aan uitvoerbaar bij voorraadverklaring in de weg. Het verzoek tot uitvoerbaar bij voorraadverklaring zal in zoverre dan ook worden afgewezen.
3.5. Door de toewijzing van het verzoek tot vernietiging van de erkenning vervalt van rechtswege het gezamenlijk gezag en is de moeder alleen belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige]. Gelet op het voorgaande heeft de man geen belang (meer) bij zijn verzoek tot gezagswijziging. Dit verzoek zal dan ook worden afgewezen.
3.6. De kinderrechter acht het met de Raad en partijen in het belang van [minderjarige] dat de huidige omgangsregeling tussen de man en hem zal worden gecontinueerd, waartoe deze omgangsregeling bij beschikking zal worden vastgesteld.
3.7. Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren als hierna vermeld.
4. Beslissing
De rechtbank
4.1. vernietigt de erkenning van [belanghebbende minderjarige], geboren op 6 april 1999 te Utrecht, door [eiser] op 8 februari 1999;
4.2. bepaalt dat de man recht heeft op omgang met [minderjarige] gedurende iedere donderdagmiddag;
4.3. verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad, behoudens het gedeelte
onder 4.1;
4.4. wijst af het meer of anders verzochte;
4.5. bepaalt dat partijen hun eigen proceskosten dienen te betalen.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van mr. A. Verouden, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2008.?