ECLI:NL:RBUTR:2008:BD5946

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
1 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
SBR 08-1072
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep van wijkoverlegorgaan tegen kapvergunning

In deze zaak heeft het wijkoverlegorgaan 'Hoge Dreuvik' beroep ingesteld tegen de verleende kapvergunning voor het kappen van twee eiken in Hilversum. De vergunning was verleend aan een particulier, maar het wijkoverlegorgaan claimde schade in de vorm van gederfd woongenot voor omwonenden. De rechtbank heeft onderzocht of het wijkoverlegorgaan als belanghebbende kan worden aangemerkt volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat het wijkoverlegorgaan inderdaad belanghebbende is, gezien de statuten die het behoud van het woonklimaat en groen in de wijk beogen.

Echter, de rechtbank oordeelt dat het wijkoverlegorgaan geen procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van de kapvergunning. Dit komt doordat de geclaimde schade, het gederfde woongenot van omwonenden, niet door het wijkoverlegorgaan als rechtspersoon wordt geleden. De rechtbank benadrukt dat een inhoudelijke uitspraak niet kan leiden tot schadevergoeding voor het wijkoverlegorgaan, omdat de schade niet door hen is geleden, maar door individuele leden van de vereniging.

Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep van het wijkoverlegorgaan niet-ontvankelijk is. De rechtbank wijst erop dat, hoewel individuele leden mogelijk schade hebben geleden, dit niet relevant is voor de rechtspersoon die het beroep heeft ingesteld. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de rechtbank Utrecht op 1 juli 2008, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector bestuursrecht
zaaknummer: SBR 08/1072
uitspraak van de enkelvoudige kamer d.d. 1 juli 2008
inzake
Wijkoverlegorgaan "Hoge Dreuvik",
gevestigd te Hilversum,
eiseres,
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum,
verweerder.
Inleiding
1.1 Bij besluit van 25 april 2007 heeft verweerder aan [M] (vergunninghouder) een vergunning verleend voor het kappen van twee eiken in de achtertuin van het perceel Hoge Naarderweg 89a te Hilversum. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.
1.2 Bij uitspraak van 18 juli 2007 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam de gevraagde voorlopige voorziening toegewezen en het besluit van 25 april 2007 geschorst tot zes weken na de te nemen beslissing op bezwaar.
1.3 Bij besluit van 20 november 2007 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en wederom om een voorlopige voorziening verzocht.
1.4 Per abuis heeft de rechtbank Amsterdam het verzoek om een voorlopige voorziening niet onderkend. De vergunninghouder heeft de betreffende eiken gekapt. Eiseres heeft hierop aangegeven dat zij van de rechtbank Amsterdam schadevergoeding wenst, waarna deze rechtbank het beroep ter behandeling heeft doorgezonden aan de rechtbank Utrecht.
1.5 Het geding is behandeld ter zitting van 20 mei 2008, waar eiseres is verschenen bij haar voorzitter, J.H. Tulner, en haar secretaris, J.D.M. de Block. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. C. Lagerweij, werkzaam bij de gemeente Hilversum, en R.C. Been, bomendeskundige. De vergunninghouder is niet verschenen.
Overwegingen
2.1 De rechtbank ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of eiseres belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bij de gehandhaafde kapvergunning. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend, nu eiseres blijkens haar statuten een vereniging is met als doel het behoud en de verbetering van het bestaande woonklimaat in de wijk Hoge Dreuvik, waaronder het handhaven van het huidige groenbestand en het behartigen van de belangen van de bewoners van de wijk en overige omwonenden. Gelet hierop is het belang van eiseres bij de gehandhaafde kapvergunning rechtstreeks betrokken.
2.2 Dat eiseres kan worden aangemerkt als belanghebbende bij het bestreden besluit, betekent niet dat eiseres ook procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van de gehandhaafde kapvergunning. Een dergelijk procesbelang is alleen aanwezig indien het resultaat dat de indiener van het beroepschrift met het indienen van beroep nastreeft, ook daadwerkelijk bereikt kan worden en dat resultaat feitelijke betekenis heeft. De rechtbank merkt daarbij op dat het niet de taak van de bestuursrechter is om uitsluitend om principiële redenen uitspraak te doen.
2.3 Aangezien met de herroeping van de verleende kapvergunning niet meer kan worden voorkomen dat de betreffende bomen worden gekapt, heeft de rechtbank ter zitting gevraagd wat eiseres met het beroep thans nog wil bewerkstelligen. Eiseres heeft ter zitting daarop aangegeven dat haar procesbelang in een financiële schadevergoeding is gelegen. Deze schade bestaat volgens eiseres uit het gederfde woongenot van omwonenden als gevolg van het kappen van de twee eiken.
2.4 De rechtbank overweegt dat geleden schade als gevolg van bestuurlijke besluitvorming tot het oordeel kan leiden dat sprake is van procesbelang. Hiervoor is echter vereist dat eiseres tot op zekere hoogte aannemelijk maakt dat zij daadwerkelijk schade heeft gelegen als gevolg van het bestreden besluit. De door eiseres geclaimde schade, zijnde het gederfde woongenot van omwonenden, is echter geen schade die door haar als rechtspersoon wordt geleden. Een inhoudelijk oordeel van de rechtbank over de rechtmatigheid van het bestreden besluit kan er dan ook niet toe leiden dat eiseres de door haar geclaimde schade vergoed krijgt. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat eiseres geen procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep.
2.5 Aan het voorgaande doet niet af dat een aantal van haar individuele leden mogelijk wel schade hebben geleden. Dit betreft immers schade van deze individuele leden en niet door de vereniging als rechtspersoon geleden schade. Evenmin kan het door eiseres ingestelde beroep worden opgevat als een beroep van deze individuele leden. Eiseres heeft immers in haar hoedanigheid als rechtspersoon beroep ingesteld en niet mede namens (een aantal) met namen genoemde individuele leden.
2.6 Gelet op het voorgaande is het beroep niet-ontvankelijk. Voor een proceskosten- veroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank Utrecht,
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. R.P. den Otter en in het openbaar uitgesproken op 1 juli 2008.
De griffier: De rechter:
mr. C.H. Norde mr. R.P. den Otter
Afschrift verzonden op:
Tegen deze uitspraak staat, binnen zes weken na de dag van bekendmaking hiervan, voor belanghebbenden hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
Let wel:
Ook als u in deze uitspraak (gedeeltelijk) in het gelijk bent gesteld, kan het van belang zijn hoger beroep in te stellen voor zover de rechtbank gronden uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft verworpen en u daar niet in wilt berusten.