ECLI:NL:RBUTR:2008:BG8915
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen verstekvonnis en bewijskracht van authentieke akte
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Utrecht op 5 november 2008 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposerende partij, [B], heeft verzet aangetekend tegen een verstekvonnis van 2 mei 2001, waarbij hij werd veroordeeld tot betaling aan IDM Financieringen B.V. De zaak is gestart met een verzetdagvaarding op 27 maart 2008, waarin [B] stelt dat hij pas recentelijk bekend is geworden met het verstekvonnis en dat de betekening op 11 mei 2001 niet correct heeft plaatsgevonden. Hij betoogt dat de betekening aan een andere persoon is gedaan die zich voor hem heeft uitgegeven, en dat zijn vader, die op dat moment bij hem woonde, het exploot in ontvangst heeft genomen.
IDM Financieringen B.V. heeft in haar verweer aangevoerd dat het exploot van betekening een authentieke akte is, die dwingend bewijs oplevert van de betekening aan [B]. De kantonrechter heeft overwogen dat, hoewel het exploot dwingend bewijs oplevert, [B] het recht heeft om tegenbewijs te leveren. De rechter heeft [B] dan ook toegelaten tot het leveren van tegenbewijs en de zaak verwezen naar een rolzitting op 29 november 2008. Indien [B] niet in zijn tegenbewijs slaagt, zal hij niet ontvankelijk worden verklaard in zijn verzet, aangezien de verzettermijn dan overschreden is.
De uitspraak benadrukt de juridische betekenis van authentieke akten en het recht op tegenbewijs, en de procedure zal verdergaan afhankelijk van de resultaten van het tegenbewijs dat [B] kan leveren.