4.7.3. De gevorderde voorschotten zijn door [eiser] c.s. als volgt onderbouwd.
[eiser sub 2] heeft aan zijn knie en enkel letsel opgelopen en daarnaast heeft hij psychische klachten.
[eiser sub 3] heeft zeer ernstig letsel opgenomen, te weten een hoge dwarslaesie en beschadiging van de hersenen. De woning van [eiser] c.s. is aangepast om hem thuis te kunnen verzorgen. Ook is een aangepaste auto gekocht.
[eiser sub 4] heeft psychische klachten gehad en [eiser sub 5] ondervindt veel psychische problemen, aldus [eiser] c.s.
Achmea wijst erop dat het bestaan en de aard van het letsel en de schade krachtens artikel 8 van het Verdrag naar Servisch recht moeten worden beoordeeld, evenals de vraag in welke omvang de schade moet worden vergoed. Volgens Achmea hebben [eiser] c.s. niet aangetoond dat naar Servisch recht de gestelde schadeposten voor vergoeding in aanmerking komen. Achmea betwist het gestelde letsel van [eiser sub 2] en de psychische schade van [eiser sub 4] en [eiser sub 5]. Zij acht de gevorderde voorschotten onvoldoende onderbouwd.
Naar het oordeel van de rechtbank is dit standpunt van Achmea ten dele juist. [eiser] c.s. hebben in hun conclusies de schadeposten op onderdelen toegelicht. Zij hebben ook de (hiervoor onder 4.3. al genoemde) brief van Avus d.d. 1 september 2004 in het geding gebracht. Deze luidt – vertaald – onder meer als volgt:
Ervan uitgaande dat de algemene levensvaardigheid van de heer [eiser sub 3] met 100% is afgenomen,zouden hem uit hoofde van een immateriële schadevergoeding de volgende bedragen kunnen worden toegekend:
- fysiek letsel 350.000,- Dinar
- angst 250.000,- Dinar
- psychisch lijden op grond van vermindering van
algemene levensvaardigheid 1.800.000,- Dinar
- psychisch lijden op grond van misvorming 350.000,- Dinar.
Aan zijn ouders zou uit hoofde van een vergoeding voor psychisch lijden vanwege de bijzonder zware invaliditeit van een naaste ieder een bedrag ter hoogte van 300.000,- Dinar (…) kunnen worden toegekend.
Bij wijze van immateriële schadevergoeding zou aan benadeelde en zijn ouders dus een bedrag van 3.300.000 (d.w.z.
€ 44.600,-) worden aangeboden.
Volgens de plaatselijke regelgeving heeft benadeelde voor wat betreft vergoeding van de materiële schade recht op vergoeding van de kosten van behandeling, een financiële vergoeding van externe hulp en verzorging, op vergoeding van derving van inkomsten in de toekomst. (..)
Voor wat betreft de lijst met vorderingen d.d. 31 januari 2003 zijn wij van mening dat men moeilijk kan verwachten dat de rechter hier het gevraagde bedrag zal toewijzen voor de posten: schade aan bagage, kosten taxi, kosten tolk, aan artsen betaalde vergoedingen en kilometervergoeding. (…)
Op grond van deze brief, waarvan de inhoud door Achmea niet is weersproken, acht de rechtbank voldoende aannemelijk dat [eiser sub 2] en [eiser sub 3] naar Servisch recht aanspraak hebben op vergoeding van smartengeld. Ten aanzien van
[eiser sub 3] is voorts voldoende aannemelijk dat hij als gevolg van het door hem opgelopen ernstige letsel verlies van verdienvermogen zal hebben in de toekomst. Terzake van de materiële schadeposten, die in productie 33 bij dagvaarding zijn gespecificeerd, geldt dat deze al voor een deel zijn vergoed door Takovo (zie hiervoor onder 3.2.) en dat deze blijkens de hiervoor geciteerde brief van Avus voor een deel naar Servisch recht niet toewijsbaar zijn.
Al met al zal aan [eiser sub 2] in verband met het smartengeld een voorschot worden toegekend van EUR 4.000,- en aan [eiser sub 3], gelet op de schadeposten van smartengeld en verlies van verdienvermogen, van EUR 100.000,-.