ECLI:NL:RBUTR:2008:BH0623

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
17 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-600559-07
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 17 december 2008 uitspraak gedaan over de beëindiging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) die was opgelegd aan de veroordeelde, geboren in Marokko in 1972. De rechtbank heeft het onderzoek gevoerd tijdens een zitting op 3 december 2008, waar de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsman mr. A.M.P.M. Adank en de getuige-deskundige M. Schwab aanwezig waren.

De rechtbank constateert dat er aanvankelijk weinig discussie was over de noodzaak van de ISD-maatregel, gezien de verslavings- en persoonlijkheidsproblematiek van de veroordeelde. Echter, er waren twijfels over de uitvoerbaarheid van de maatregel, omdat de PI Wolvenplein niet toegankelijk was voor rolstoelgebruikers. De rechtbank had eerder overwogen dat de maatregel in de PI Vught uitgevoerd kon worden, maar dit bleek niet haalbaar. De veroordeelde verbleef inmiddels al meer dan anderhalf jaar in de PI Nieuwegein, waar hij niet kon deelnemen aan het ISD-programma.

De reclassering had geprobeerd de veroordeelde extramuraal te plaatsen in de behandelkliniek Groot Batelaar, maar deze plaatsing was nog niet gerealiseerd. De rechtbank merkte op dat de mobiliteit van de veroordeelde verbeterd was, wat de mogelijkheid van plaatsing in de halfopen afdeling van de PI Wolvenplein opende. De rechtbank concludeerde dat de voortzetting van de maatregel niet langer vereist was, gezien de omstandigheden en de bereidheid van de veroordeelde om behandeling te ondergaan. De rechtbank heeft besloten de maatregel met ingang van 22 december 2008 te beëindigen, met inachtneming van de noodzaak voor nazorg door de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/600559-07
Datum uitspraak: 17 december 2008
Beslissing ex artikel 38s Wetboek van Strafrecht
Beslissing van de meervoudige raadkamer voor strafzaken, naar aanleiding van het onderzoek ex artikel 509aa van het Wetboek van Strafvordering, betrekking hebbend op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opgelegd aan:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum] 1972,
thans verblijvende in PI Utrecht – HvB locatie Nieuwegein te Nieuwegein.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- het vonnis van deze rechtbank d.d. 6 september 2007 waaruit blijkt dat aan de veroordeelde is opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar;
- een schrijven van mr. A.M.P.M. Adank d.d. 10 juni 2008 inhoudende een verzoek aan de rechtbank te Utrecht om een tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel;
- een beslissing van deze rechtbank d.d. 14 augustus 2008 inhoudende dat de ISD-maatregel zal worden voortgezet en dat de rechtbank zal bepalen dat het openbaar ministerie binnen 4 maanden bericht over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel;
- een bericht van de officier van justitie d.d. 14 oktober 2008 inhoudende een verzoek aan de PI Utrecht – HvB Wolvenplein te Utrecht om ten aanzien van de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de voortzetting van de maatregel te rapporteren;
- een verklaring van de directeur van de inrichting d.d. 27 november 2008 omtrent de stand van uitvoering van het plan van opvang van de veroordeelde;
- een brief van de veroordeelde d.d. 27 november 2008.
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 3 december 2008, waarbij zijn gehoord:
de officier van justitie,
de veroordeelde,
de raadsman van de veroordeelde mr. A.M.P.M. Adank
de getuige-deskundige M. Schwab.
OVERWEGINGEN:
Uit het onderzoek ter zitting is het volgende gebleken.
Zoals uit het vonnis van 6 september 2007 kan worden afgeleid was er weinig of geen discussie aangaande de vraag omtrent de noodzaak van oplegging van de maatregel ISD. Gegeven veroordeelde’s verslavings- en persoonlijkheidsproblematiek en het daarmee samenhangende delictueuze gedrag was die noodzaak, zowel uit het oogpunt van maatschappijbeveiliging als uit het oogpunt van behandeling, manifest. Meer vraagtekens werden geplaatst bij de uitvoerbaarheid van de maatregel aangezien de veroordeelde ‘rolstoelafhankelijk’ werd beoordeeld en de PI Wolvenplein, de instelling waar de ISD ten uitvoer zou moeten worden gelegd, voor rolstoelgebruikers niet toegankelijk is. De rechtbank heeft zich van deze complicatie rekenschap gegeven in haar vonnis in dier voege dat zij, in lijn met de dienaangaande uitgebrachte adviezen, daarin heeft overwogen dat de ISD ten uitvoer kan worden gelegd in de wel voor rolstoelgebruikers geschikte PI te Vught. Inmiddels moet worden vastgesteld dat van tenuitvoerlegging in de PI Vught geen sprake is geweest. Naar de rechtbank begrijpt omdat dit voor de reclassering niet ‘werkbaar’ zou zijn in verband met de reisafstand. In plaats daarvan is de veroordeelde tot de dag van vandaag gedetineerd geweest in de PI Nieuwegein alwaar hij sedert de aanvang van zijn voorlopige hechtenis, en dus reeds ruim anderhalf jaar, verblijft. Zoals de reclassering heeft gerapporteerd verloopt de executie van de ISD-maatregel in de PI Nieuwegein niet naar wens omdat de veroordeelde daar niet kan deelnemen aan het ISD-programma. Wel neemt de veroordeelde deel aan de hem daar aangeboden dagelijkse activiteiten.
Bij gelegenheid van de eerdere tussentijdse toetsing in augustus jl. heeft de reclassering, onder vaststelling van het feit dat de tenuitvoerlegging van de maatregel niet naar wens verloopt, naar voren gebracht dat getracht werd de veroordeelde zo spoedig mogelijk extramuraal te plaatsen in de behandelkliniek Groot Batelaar. Thans moet worden vastgesteld dat deze plaatsing nog niet is gerealiseerd. De veroordeelde is aangemeld bij het NIFP voor plaatsing in Groot Batelaar.
Voorts verdient vermelding dat mevrouw Schwab naar voren heeft gebracht dat zij bij een bezoek van de veroordeelde aan zijn moeder op 25 november jl. verrast is geweest door de mobiliteit van de veroordeelde bij gebruikmaking van krukken, hetgeen haar op de gedachte heeft gebracht dat plaatsing op het Voorplein van PI Wolvenplein –dit betreft de halfopen afdeling waar de veroordeelden na het intramurale traject van zes tot negen maanden doorgaans gaan verblijven- wellicht toch tot de mogelijkheden behoort.
De officier van justitie heeft zich, in navolging van het advies van het Multi Disciplinair Overleg van 27 november jl., op het standpunt gesteld dat er geen aanleiding bestaat de ISD-maatregel voortijdig te beëindigen.
De veroordeelde en zijn raadsman menen dat de maatregel wel voortijdig moet worden beëindigd nu de uitvoerende instanties, ondanks herhaalde toezeggingen en ondanks de bereidheid van de veroordeelde om eraan mee te werken, de veroordeelde op geen enkele wijze een zinvolle behandeling hebben kunnen aanbieden.
De rechtbank overweegt als volgt.
Allereerst moet worden vastgesteld of opheffing van de ISD-maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein. Daarna moet worden bezien of verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van betrokkene ligt.
De rechtbank kan niet uitsluiten dat voortijdige beëindiging van de maatregel in het geval van de veroordeelde zal leiden tot overlast in het publieke domein. De problematiek van de veroordeelde is immers niet, althans niet fundamenteel behandeld c.q. veranderd. Wel kan hierbij worden opgemerkt dat de veroordeelde, dankzij de detentie, inmiddels langere tijd ‘clean’ is en dat hij te kennen heeft gegeven ook zonder juridisch kader behandeling te willen ondergaan.
Voorts zijn naar het oordeel van de rechtbank vraagtekens te plaatsen bij het nut van voortzetting van de maatregel. Die vraagtekens betreffen niet het mogelijke nut van de behandeling op zichzelf en, niet onbelangrijk, evenmin de bereidheid van de veroordeelde om eraan deel te nemen. De vraagtekens betreffen wel de kennelijke (on)mogelijkheid van de reclassering om uitvoering te geven aan de maatregel. De rechtbank wil zonder meer aannemen dat de veroordeelde in het veld van ‘ISD-klanten’ vanwege zijn rolstoelgebruik een bijzondere positie inneemt en dat daardoor zijn plaatsingsmogelijkheden worden beperkt. Aan de andere kant mag worden verwacht dat juist vanwege dat gebrek aan alternatieven, de mogelijkheden die wèl kans van slagen lijken te kunnen bieden met de nodige voortvarendheid worden verkend. In dat verband vindt de rechtbank het onbegrijpelijk dat de optie van Groot Batelaar, die in augustus onder handbereik leek te zijn, in december nog niet verder is dan aanmelding bij het NIFP. Evenzeer onbegrijpelijk is het feit dat kennelijk bij toeval, eind november jl., wordt ontdekt dat de veroordeelde op krukken klaarblijkelijk over meer mobiliteit beschikt dan tot dan toe werd verondersteld. Iets waarop de veroordeelde, naar hij onweersproken heeft gesteld, in de loop van zijn detentie meermalen heeft gewezen.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de verdere tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders niet veel langer is vereist, zodat de maatregel op korte termijn zal worden beëindigd. De rechtbank neemt daarbij een termijn in aanmerking die de reclassering in de gelegenheid moet stellen de veroordeelde de nodige nazorg te kunnen bieden.
De rechtbank heeft gelet op artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank beëindigt de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, opgelegd aan [veroordeelde] voornoemd met ingang van 22 december 2008.
Aldus gedaan door mrs. W. Foppen, P. Bender en P.M.E. Bernini, bijgestaan door
mr. P. Groot-Smits als griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 17 december 2008.