ECLI:NL:RBUTR:2008:BH2037
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Wassing
- P. Bender
- W. Foppen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verkrachting en veroordeling voor belediging van een ambtenaar
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 23 december 2008, is de verdachte vrijgesproken van de verdenking van verkrachting, maar is hij wel veroordeeld tot een geldboete van € 220,- voor het opzettelijk beledigen van een ambtenaar. De zaak betreft twee parketnummers: 16/600365-08 en 16/441574-08. Tijdens de zitting op 9 december 2008 zijn de standpunten van de officier van justitie en de verdediging besproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor het tenlastegelegde feit van verkrachting, dat op 16 november 2007 zou hebben plaatsgevonden. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de aangeefster en de verdachte elkaar tegenspraken en dat er geen doorslaggevend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren.
Wat betreft de belediging van de hoofdagent op 2 februari 2008, heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte opzettelijk beledigende woorden heeft geuit tegen de ambtenaar in de uitoefening van haar functie. De rechtbank heeft de verdachte hiervoor veroordeeld tot een geldboete van € 220,-, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van vier dagen bij niet-betaling. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf afgewezen, omdat de ernst van het bewezen verklaarde feit niet voldoende was om deze vordering toe te wijzen. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 23, 24, 24c, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.