ECLI:NL:RBUTR:2009:BH2401

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
5 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
258667/FT-RK 08.1009
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord in het kader van schuldsanering

Op 5 februari 2009 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot toelating tot de schuldsanering en het vaststellen van een dwangakkoord door [verzoeker]. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoeker] op 20 juni 2008 een schuldregeling heeft aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij hij gedurende 36 maanden zijn afloscapaciteit reserveert. De totale schuldenlast van [verzoeker] bedraagt € 164.609,66, waarvan de grootste schuld is ontstaan door een brand in zijn videotheek, veroorzaakt door onrechtmatig gebruik van elektriciteit voor een wietplantage door een onderhuurder. De rechtbank heeft de procedure gestart op basis van het verzoekschrift dat op 26 november 2008 is ingediend, en de mondelinge behandeling vond plaats na aanvullende stukken op 15 januari 2009.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de belangen van de schuldeisers, SNS Bank en UWV, die in redelijkheid tot weigering van instemming met de schuldregeling hebben kunnen komen. De aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vorderingen van SNS en UWV, wat hun belang bij weigering versterkt. De rechtbank heeft ook de goede trouw van [verzoeker] in twijfel getrokken, gezien de omstandigheden waaronder de grootste schuld is ontstaan.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat het verzoek tot vaststelling van het dwangakkoord moet worden afgewezen, omdat de belangen van de schuldeisers zwaarder wegen dan die van [verzoeker]. De rechtbank heeft de afwijzing van het verzoek tot het vaststellen van een dwangakkoord uitgesproken, maar [verzoeker] heeft aangegeven zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling te willen handhaven.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer: 258667/FT-RK 08.1009
nummer verklaring: WOE0110702891
uitspraakdatum: 5 februari 2009
dwangakkoord
enkelvoudige kamer
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
hierna te noemen: [verzoeker],
tegen
SNS Bank,
gevestigd te Arnhem,
verweerster,
hierna te noemen: SNS,
en
UWV,
gevestigd te Utrecht,
verweerster,
hierna te noemen: UWV.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 26 november 2008 ter griffie van deze rechtbank ingekomen verzoekschrift tot toelating tot de schuldsanering en tot vaststelling van een dwangakkoord als bedoeld in artikel 287a Faillissementswet (Fw.)
- de op 15 januari 2009 binnengekomen stukken ter aanvulling van het verzoek.
- de mondelinge behandeling van genoemd verzoekschrift.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald op heden.
2. De feiten
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
2.1. [verzoeker] heeft op of omstreeks 20 juni 2008 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers. Dit akkoord houdt – samengevat – in dat hij gedurende 36 maanden zijn afloscapaciteit reserveert. Iedere 12 maanden vindt doorbetaling plaats van het gereserveerde bedrag op grond van een pondspondsgewijze verdeling. Dat zal kunnen resulteren in een uitkering van ongeveer 8% aan de concurrente schuldeisers en een uitkering van ongeveer 16% aan de preferente schuldeisers.
2.2. De onder 2.1. bedoelde schuldregeling is door alle schuldeisers behalve SNS en UWV aanvaard.
2.3. De totale schuldenlast van [verzoeker] bedraagt € 164.609,66. De grootste schuld hiervan bedraagt
€ 98.283,75. Deze schuld is ontstaan door een brand op 3 november 2005 in de door [verzoeker] geëxploiteerde videotheek, waarna sprake is geweest van winstderving bij de verhuurder over de resterende contractperiode van de franchiseovereenkomst. De brand is ontstaan door onrechtmatig gebruik van de electriciteit op de bovenste etage in verband met een wietplantage. [verzoeker] had deze etage onderverhuurd zonder toestemming van de eigenaar.
2.4. [verzoeker] heeft momenteel een full-time dienstverband. Het gaat hier om een jaarcontract, waarvan [verzoeker] verwacht dat het verlengd zal worden. Gezien dit dienstverband, is [verzoeker] op dit moment in staat ongeveer
€ 368,68 per maand af te dragen aan de schuldeisers.
3. Het verzoek tot het vaststellen van een dwangakkoord
3.1. [verzoeker] heeft in het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling de rechtbank verzocht SNS en UWV te bevelen in te stemmen met de onder 2.1 bedoelde schuldregeling.
4. De beoordeling van het verzoek tot het vaststellen van een dwangakkoord
4.1. In artikel 287a Fw is bepaald dat een verzoek als het onderhavige slechts kan worden toegewezen als SNS en UWV in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de door [verzoeker] voorgestelde schuldregeling hebben kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij hebben bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van [verzoeker] of van de overige schuldeisers die door die weigering worden geschaad.
4.2. Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van haar vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vorderingen van SNS en UWV, is het belang van SNS en UWV bij weigering van die regeling een gegeven.
4.3. De rechtbank dient voorts te onderzoeken of door de weigering van SNS en UWV de belangen van [verzoeker] en de overige schuldeisers worden geschaad en zo ja, of die belangen zwaarder wegen dan het belang van SNS en UWV om hun bevoegdheid tot weigering uit te oefenen. Bij de beoordeling van deze vraag acht de rechtbank van belang dat het aangeboden akkoord niet een betaling aan de schuldeisers ineens behelst. [verzoeker] gaat sparen voor zijn schuldeisers, die – als alles naar verwachting verloopt – betaling van een percentage van hun (huidige dus gefixeerde) vordering tegemoet kunnen zien. Door [verzoeker], noch een derde, wordt de garantie geboden dat [verzoeker] na drie jaar inderdaad voldoende heeft gespaard om de afspraak na te kunnen komen.
4.4. Gezien de omstandigheid dat veruit de grootste schuld van [verzoeker] ontstaan is door een wietplantage van zijn onrechtmatig aanwezige onderhuurder, heeft de rechtbank ernstige twijfels over het voldoen aan het vereiste van goede trouw, dat een criterium is voor het toepassen van de schuldsaneringsregeling. Hierdoor acht de rechtbank de kans klein dat het onderliggende verzoek van [verzoeker] tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, zal worden toegewezen.
4.5. De afweging die nu gemaakt moet worden, is die tussen de situatie waarin het verzoek om SNS en UWV te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt toegewezen, en die waarin het verzoek wordt afgewezen. In het laatste geval kunnen de schuldeisers de aan hen toekomende wettelijke middelen tot inning van hun vordering, opnieuw inzetten. Gezien het relatief hoge inkomen van [verzoeker], bestaat de verwachting dat deze middelen kunnen resulteren in een hogere uitkering aan de schuldeisers dan bij de schuldregeling het geval zal zijn.
4.6. De rechtbank overweegt dan ook dat SNS en UWV in redelijkheid tot weigering van instemming met de door [verzoeker] voorgestelde schuldregeling hebben kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij hebben bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van [verzoeker] of van de overige schuldeisers die door die weigering worden geschaad. Het verzoek zal dus worden afgewezen.
4.7. [verzoeker] heeft aangegeven dat hij bij afwijzing van zijn verzoek tot het vaststellen van een dwangakkoord, zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling wil handhaven.
5. De beslissing
De rechtbank
wijst het verzoek af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. van Rens en in het openbaar uitgesproken op
5 februari 2009.