ECLI:NL:RBUTR:2009:BH3095
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.J.M. de Laat
- L.D.M.T. von Bönninghausen
- P. Overvest
- Rechtspraak.nl
Beweiding van pensionpaarden en de kwalificatie als huurovereenkomst of pachtovereenkomst
In deze zaak, die werd behandeld door de Pachtkamer van de Rechtbank Utrecht, stond de vraag centraal of de overeenkomst tussen [J.] en de besloten vennootschap Stal De Molshoop Bosch en Duin B.V. kwalificeert als een huurovereenkomst of een pachtovereenkomst. De zaak betreft de beweiding van pensionpaarden op percelen die eigendom zijn van [J.]. De pachtkamer heeft op 17 februari 2009 uitspraak gedaan na een comparitie op 19 januari 2009 en verwijst naar een eerder tussenvonnis van 12 november 2008.
De eisende partij, [J.], vorderde een verklaring voor recht dat de overeenkomst een huurovereenkomst is, terwijl de gedaagde partij, De Molshoop, in reconventie een verklaring voor recht vorderde dat het een pachtovereenkomst betreft. De pachtkamer heeft vastgesteld dat het gebruik van de percelen voor de beweiding van pensionpaarden een bedrijfsmatig karakter heeft, maar dat dit niet automatisch betekent dat het onder de definitie van pacht valt zoals opgenomen in de artikelen 7:311 en 312 van het Burgerlijk Wetboek.
De pachtkamer heeft geconcludeerd dat de beweiding van de paarden niet kan worden aangemerkt als landbouwkundige activiteit, omdat er geen sprake is van bodemcultuur met vruchttrekking met een economisch oogmerk. De pachtkamer heeft de vordering van [J.] toegewezen en de vordering van De Molshoop afgewezen, met de overweging dat de overeenkomst moet worden gekwalificeerd als een huurovereenkomst. De Molshoop is veroordeeld in de proceskosten van [J.].