ECLI:NL:RBUTR:2009:BH5556
Rechtbank Utrecht
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding over omgangsregeling en proceskostenveroordeling
In deze zaak, die op 12 februari 2009 door de Rechtbank Utrecht is behandeld, gaat het om een kort geding waarin de vrouw verzoekt om opschorting van een omgangsregeling die eerder door de rechtbank was vastgesteld. De vrouw en de man hebben een affectieve relatie gehad en zijn gezamenlijk belast met het gezag over hun minderjarige kind, [minderjarige 1]. De vrouw heeft ook een minderjarige zoon uit een eerdere relatie, [minderjarige 2]. De voorzieningenrechter overweegt dat de vrouw niet ontvankelijk is in haar vordering, omdat er reeds een verzoek tot opschorting van de omgangsregeling aanhangig is gemaakt bij het gerechtshof en de rechtbank, met uitspraken die op 17 februari 2009 worden verwacht. De voorzieningenrechter concludeert dat de vrouw niet kan worden gevergd om de uitkomsten van deze bodemprocedures af te wachten, en dat de spoedeisendheid van haar verzoek niet is aangetoond.
In reconventie heeft de man verzocht om de vrouw in de proceskosten te veroordelen, stellende dat er sprake is van misbruik van procesrecht. De voorzieningenrechter oordeelt dat, hoewel de bodemprocedures kunnen worden afgewacht, de vrouw's advocaat vóór de behandeling om aanhouding heeft gevraagd, maar de man zich hiertegen heeft verzet. Daarom wordt de vordering van de man tot proceskostenveroordeling afgewezen. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
Het vonnis is uitgesproken door mr. H.A. Gerritse, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.A.L. Klok, griffier, en is openbaar gemaakt op 12 februari 2009.