ECLI:NL:RBUTR:2009:BH6559
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van contractuele boete en wettelijke vertragingsrente in verband met koopovereenkomst
In deze zaak vorderde eiser, vertegenwoordigd door mr. E.H. de Jonge-Wiemans, dat de rechtbank zou verklaren dat de eerder ingeleide procedure niet in de weg staat aan de toewijzing van een contractuele boete en wettelijke vertragingsrente wegens vertraging in de nakoming van de koopovereenkomst met Plus Vastgoed B.V., vertegenwoordigd door mr. M.J.H. Orval. De koopovereenkomst, gesloten op 10 februari 2000, betrof een kantoor-/bedrijfspand in Venlo. Eiser stelde dat Plus Vastgoed haar verplichtingen niet was nagekomen, wat leidde tot de vordering van een boete van fl. 120.000,-. De rechtbank diende te beoordelen of de beslissingen van het Gerechtshof, die in kracht van gewijsde waren gegaan, bindende kracht hadden in deze procedure. Het Gerechtshof had eerder geoordeeld dat Plus Vastgoed niet in verzuim was geraakt en dat eiser geen behoorlijke ingebrekestelling had gedaan. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van eiser gebaseerd waren op dezelfde rechtsbetrekking als die in de eerdere procedures, waardoor deze vorderingen niet ontvankelijk waren. De rechtbank wees de vorderingen van eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten, die aan de zijde van Plus Vastgoed tot op heden waren begroot op EUR 1.158,00. Het vonnis werd uitgesproken op 18 maart 2009.