ECLI:NL:RBUTR:2009:BH9551
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot aanvulling van een eerder vonnis in civiele procedure
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.J.P. Liefting, een verzoek ingediend tot aanvulling van een eerder vonnis dat op 27 juni 2007 was gewezen door de Rechtbank Utrecht. Eiser stelt dat de rechtbank in dat vonnis verzuimd heeft te beslissen over een onderdeel van zijn vordering, en dat de rechtbank onvoldoende acht heeft geslagen op de stukken die hij op 15 januari 2007 heeft ingediend. De rechtbank heeft de procedure op 1 april 2009 behandeld, waarbij gedaagde niet is verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat in het eerdere vonnis van 27 juni 2007 op alle onderdelen van de vordering van eiser is beslist. Hierdoor kan de rechtbank niet opnieuw over deze punten oordelen. De rechtbank oordeelt dat het verzoek van eiser om aanvulling van het vonnis niet ontvankelijk is, omdat het een inhoudelijk bezwaar betreft dat alleen aan de appelrechter kan worden voorgelegd.
Eiser wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde op nihil zijn begroot. De rechtbank heeft in haar beslissing duidelijk gemaakt dat de procedure en de beoordeling van de vordering zorgvuldig zijn uitgevoerd, en dat de eerdere beslissing niet opnieuw kan worden heroverwogen. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. H. Phaff op 1 april 2009.