ECLI:NL:RBUTR:2009:BH9757
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- P. Wagenmakers
- A. Wassing
- Y.A.T. Kruijer
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal
Op 6 januari 2009 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 21 april 2008 tot en met 11 juli 2008 te Nieuwegein en/of IJsselstein, samen met anderen, opzettelijk cocaïne heeft verkocht en afgeleverd. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 25 juni 2008 tot en met 26 juni 2008 te Purmerend twee koplampen van een Audi weggenomen, waarbij hij zich toegang tot de auto heeft verschaft door middel van het verbreken van de bumper. De rechtbank heeft de verklaringen van medeverdachten, die in andere zaken zijn afgelegd, niet als bewijs kunnen gebruiken, omdat deze niet onder de wettelijke bewijsmiddelen vallen zoals vastgelegd in artikel 339 van het Wetboek van Strafvordering.
De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier maanden geëist, maar de rechtbank heeft uiteindelijk de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 100 dagen, waarvan 28 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de persoon van de verdachte, die niet eerder voor een soortgelijk feit was veroordeeld, en met het voorlichtingsrapport van de Reclassering Nederland. De rechtbank heeft ook een werkstraf van 120 uur opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 60 dagen indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is, omdat er geen omstandigheden zijn gebleken die zijn strafbaarheid uitsluiten. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechters, waarbij mr. Y.A.T. Kruijer niet in de gelegenheid was om het vonnis mee te ondertekenen.