ECLI:NL:RBUTR:2009:BI1254
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.A.M.E. van der Burg-van Geest
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheidsincident en gezag van gewijsde in civiele procedure met internationale elementen
In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident in een civiele procedure met internationale elementen. De eiseres, Allround Cargo B.V., heeft een incident aanhangig gemaakt tegen de gedaagden, waaronder Exel Nederland B.V. en Trans-o-Flex Schnell-Lieferdienst GmbH. De rechtbank heeft in eerdere vonnissen, waaronder een tussenvonnis van 26 juli 2006, de beslissing in het incident aangehouden totdat de Duitse rechter, het Landgericht Hanau, zich over de bevoegdheid had uitgesproken. De kern van het geschil draait om de vraag of er sprake is van een nieuwe vordering omtrent hetzelfde onderwerp tussen dezelfde partijen, zoals bedoeld in artikel 31 lid 2 van het CMR-verdrag.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Duitse rechter zich bevoegd heeft geacht om van het geschil kennis te nemen en dat de bindende kracht van de Duitse uitspraak in Nederland wordt bepaald door het Duitse recht. De rechtbank heeft behoefte aan deskundige voorlichting over het gezag van gewijsde dat aan de uitspraak van het Oberlandesgericht toekomt. Daarom heeft de rechtbank het Internationaal Juridisch Instituut (IJI) opdracht gegeven om hierover te rapporteren. Het rapport van het IJI is op 30 maart 2009 uitgebracht en is aan het vonnis gehecht. Beide partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich over de inhoud van het rapport uit te laten.
De rechtbank heeft in haar vonnis van 15 april 2009 bepaald dat beide partijen gelijktijdig antwoordaktes kunnen nemen en heeft verdere beslissingen aangehouden. Dit vonnis is gewezen door rechter-plaatsvervanger G.A.M.E. van der Burg-van Geest en in het openbaar uitgesproken op dezelfde datum.