ECLI:NL:RBUTR:2009:BI4716
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Financieringsvoorbehoud bij echtscheiding en de gevolgen voor de koopovereenkomst
In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht werd behandeld, ging het om een geschil tussen twee eisers en een gedaagde over de uitvoering van een koopovereenkomst voor een woning. De gedaagde had de woning gekocht van de eisers, maar kon geen financiering verkrijgen vanwege de nog niet afgeronde echtscheiding met haar echtgenoot. De eisers vorderden dat de gedaagde de koopovereenkomst zou nakomen, maar de gedaagde beroept zich op een financieringsvoorbehoud in de overeenkomst. De rechtbank moest beoordelen of de gedaagde voldoende inspanningen had geleverd om financiering te verkrijgen en of haar beroep op het financieringsvoorbehoud terecht was.
De rechtbank oordeelde dat de gedaagde tijdig en op de juiste wijze een beroep had gedaan op het financieringsvoorbehoud. De afwijzingsbrieven van de geldverstrekkers gaven voldoende aan dat de echtscheiding een obstakel vormde voor het verkrijgen van financiering. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde zich voldoende had ingespannen om financiering te verkrijgen en dat de eisers niet konden aantonen dat de gedaagde de situatie zelf had gecreëerd die leidde tot het niet kunnen verkrijgen van financiering. De vorderingen van de eisers werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.
Dit vonnis benadrukt het belang van het financieringsvoorbehoud in koopovereenkomsten en de verplichtingen van de koper om zich in te spannen voor het verkrijgen van financiering. De rechtbank bevestigde dat de gedaagde niet in redelijkheid kon worden gehouden aan de koopovereenkomst, gezien de omstandigheden van de echtscheiding.