ECLI:NL:RBUTR:2009:BI5046
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep op arbitragebeding in aandeelhoudersovereenkomst na toetreding tot die overeenkomst
In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht werd behandeld, ging het om een geschil tussen Boverdi BVBA, een besloten vennootschap naar Belgisch recht, en een gedaagde die in het incident een beroep deed op onbevoegdheid van de rechtbank. De gedaagde stelde dat het geschil onder het arbitragebeding viel dat was opgenomen in de aandeelhoudersovereenkomst, die door de partijen was gesloten bij de overname van aandelen in Finishing Touch N.V. in 2005. De rechtbank diende te beoordelen of zij bevoegd was om van het geschil kennis te nemen, gezien het feit dat Boverdi later was toegetreden tot de aandeelhoudersovereenkomst.
De rechtbank oordeelde dat de aandeelhoudersovereenkomst en de overeenkomst van geldlening niet door dezelfde partijen waren opgesteld en dat de bepalingen in de overeenkomst van geldlening wezenlijk verschilden van die in de aandeelhoudersovereenkomst. De rechtbank concludeerde dat het geschil over de overeenkomst van geldlening niet onder het arbitragebeding viel, waardoor zij bevoegd was om de vorderingen van Boverdi in de hoofdzaak te behandelen. De rechtbank wees de vordering van de gedaagde tot onbevoegdverklaring af en veroordeelde hem in de proceskosten van het incident.
De uitspraak werd gedaan op 20 mei 2009, waarbij de rechtbank de zaak opnieuw op de rol plaatste voor een conclusie van antwoord aan de zijde van de gedaagde. De rechtbank benadrukte dat de gedaagde als in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het incident werd veroordeeld, en dat de kosten aan de zijde van Boverdi werden begroot op EUR 452,-- aan salaris advocaat, met wettelijke rente over de proceskosten.