ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6028

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
26 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
266736 / JE RK 09-1019
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing in gesloten jeugdzorg voor een jeugdige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Utrecht op 26 mei 2009 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een jeugdige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. Het verzoek tot verlenging is ingediend door Bureau Jeugdzorg Utrecht op 23 april 2009, met als doel de jeugdige voor een periode van zes maanden in gesloten jeugdzorg te plaatsen. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de jeugdige, zijn advocaat mevrouw C. Lamphen, de moeder en een begeleidster van de Lindenhorst aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de jeugdige, geboren in 2002, ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen vertoont die zijn ontwikkeling belemmeren. De eerdere machtiging tot uithuisplaatsing was op 27 november 2008 verleend en gold tot 3 juni 2009. De kinderrechter heeft de verlenging van de ondertoezichtstelling met ingang van 3 juni 2009 voor een jaar goedgekeurd, op basis van de overgelegde stukken, waaronder verklaringen van betrokkenen en een gedragswetenschapper.

De advocaat van de jeugdige heeft tijdens de zitting opgemerkt dat er een recente instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper ontbrak, maar de kinderrechter oordeelde dat dit geen beletsel vormde voor de verlenging van de machtiging. De kinderrechter baseerde zijn oordeel op de nauwe koppeling tussen het indicatiebesluit en de verklaring van de stichting, zoals vastgelegd in de Wet op de jeugdzorg. De kinderrechter concludeerde dat er voldoende onderbouwing was voor de noodzaak van gesloten jeugdzorg en dat de verlenging van de machtiging gerechtvaardigd was.

De beschikking werd openbaar uitgesproken door de kinderrechter in bijzijn van de griffier, D.B.T. Koster, en de machtiging werd verlengd tot de termijn van het indicatiebesluit.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
Verlenging machtiging gesloten jeugdzorg
Zaaknummer: 266736 / JE RK 09-1019
Beschikking van 26 mei 2009 van de kinderrechter met betrekking tot de jeugdige:
[de jeugdige], geboren te [geboorteplaats], op [datum] 2002,
kind van
[de vader], wonende te [woonplaats],
en
[de moeder], wonende te [woonplaats].
1. Verloop van de procedure
Bureau Jeugdzorg Utrecht heeft op 23 april 2009 verzocht een machtiging te verlengen om de jeugdige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
Daarbij zijn overgelegd het hulpverleningsplan en verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling en een afschrift van het indicatiebesluit.
Aangezien verlening van een machtiging in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg is verzocht, is aan de jeugdige als raadsvrouwe toegevoegd mr. H. Hooijer.
Op 26 mei 2009 heeft de kinderrechter het verzoek ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld.
Ter zitting zijn de volgende personen verschenen:
- de jeugdige, verder te noemen [de jeugdige],
- de (vervangend) advocaat van de jeugdige, mevrouw C. Lamphen,
- de moeder, [de moeder]
- begeleidster van de Lindenhorst, mevrouw A.D. Broekhuisen.
2. Beoordeling van het verzochte
Bij beschikking van 13 maart 2009 heeft de kinderrechter de geldigheidsduur van een op 27 november 2008 verleende machtiging om de jeugdige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg te doen opnemen en te doen verblijven verlengd tot 3 juni 2009.
Bij beschikking van 26 mei 2009 van de kinderrechter te Utrecht is de ondertoezichtstelling van voornoemde jeugdige met ingang van 3 juni 2009 verlengd voor de duur van een jaar.
Uit de verklaringen van de gehoorde personen en uit de overgelegde stukken blijkt dat de jeugdige ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen heeft die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de zorg die hij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken. De kinderrechter baseert zich daarbij op de inhoud van het verzoekschrift, de zeer uitgebreide verklaring van de gedragswetenschapper van 27 november 2008, de resultaten van het forensisch psychologisch onderzoek van 5 maart 2009, het hulpverleningsplan van 14 april 2009 van de Lindenhorst en het hulpverleningsplan van Bureau jeugdzorg. Met die stukken is in ruim voldoende mate onderbouwd dat aan het door de wetgever gestelde criterium voor gesloten jeugdzorg is voldaan.
De advocaat van de jeugdige heeft er ter zitting op gewezen dat een recente instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper ontbreekt. Dit vormt echter in dit geval geen beletsel de machtiging te verlengen voor de gevraagde periode. De kinderrechter overweegt daartoe als volgt.
Ten behoeve van [de jeugdige] is op 27 november 2008 een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg afgegeven. Bij de stukken bevindt zich een zeer uitgebreide instemmingsverklaring van een gedragsdeskundige van 27 november 2008 die aan de vereisten van de wet voldoet, alsmede een indicatiebesluit van 18 november 2008 dat geldig is een jaar vanaf de start van de zorg. Het onderhavige verzoek strekt ertoe haar verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg te doen voortduren voor de duur van een half jaar, althans totdat haar doorplaatsing naar een andere geschikte ortho- psychiatrische behandelplek is gerealiseerd. Het verzoek valt wat betreft de verzochte termijn binnen de geldigheidsduur van het op 18 november 2008 afgegeven indicatiebesluit, nu daarvan eerst later gebruik is gemaakt. Dit betekent dat sprake is van een verlengingsverzoek in de zin van artikel 29h, derde lid van de Wet op de jeugdzorg en niet van een herhaalde verlening van een machtiging voor gesloten jeugdzorg. De wet stelt niet de eis dat Bureau jeugdzorg bij een dergelijk verlengingsverzoek wederom een verklaring als bedoeld in artikel 29b vierde lid van de Wet op de jeugdzorg aflegt. Daaruit volgt dat er geen verklaring voorligt althans niet behoeft voor te liggen, waarmee een gedragsdeskundige zou kunnen instemmen. Derhalve is geen nieuwe instemmingsverklaring van een gedragsdeskundige vereist.
De kinderrechter baseert vorenstaand oordeel op de zeer nauwe koppeling tussen het indicatiebesluit en de verklaring van de stichting, zoals blijkt uit artikel 29b, vierde lid van de wet op de jeugdzorg, alsook uit de memorie van toelichting bij de op 1 januari 2008 in werking getreden wijziging van wet op de gesloten jeugdzorg. Uit die memorie blijkt tevens een duidelijke verbinding tussen het indicatiebesluit en de instemmingsverklaring. De wetgever gaat er zelfs vanuit dat dezelfde gedragsdeskundige met de afgifte van beide documenten belast is. Over de termijn van de machtiging meldt de memorie van toelichting voorts:
Het is aan de rechter de geldigheidsduur van de machtiging te bepalen, zij het dat deze gebonden is aan de maximale duur van het indicatiebesluit. Dit is ten hoogste één jaar. De rechter zal van geval tot geval moeten bezien voor welke periode de aard van de problemen van de jeugdige en de noodzaak deze in een gesloten setting aan te pakken, een machtiging rechtvaardigen. De duur kan ingevolge het derde lid worden verlengd. Deze mogelijkheid geldt in situaties waarin de machtiging wordt verleend voor een kortere duur dan de geldigheidsduur van het indicatiebesluit.
De kinderrechter acht derhalve geen beletsel aanwezig voor verlenging van de machtiging voor gesloten jeugdzorg. Overigens zou de eis aan Bureau jeugdzorg om een nieuwe instemmingsverklaring te overleggen, gelet op de hoeveelheid zeer goed onderbouwde en recente deskundige informatie over [de jeugdige] en haar behoefte aan gesloten jeugdzorg in dit geval een zinloze bureaucratische formaliteit zijn.
3. Beslissing
De kinderrechter verlengt de machtiging de jeugdige te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg als bedoeld in het indicatiebesluit d.d. 18 november 2008, kenmerk [kenmerk], met ingang van 3 juni 2009 tot de termijn van de duur van het indicatiebesluit.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 26 mei 2009 door mr. M.A.A.T. Engbers, kinderrechter, in bijzijn van D.B.T. Koster als griffier.