Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 256944 / HA ZA 08-2196
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PROJECT PARTNERS B.V.,
gevestigd te Genemuiden,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. A.W. van Odijk,
1. de vennootschap onder firma
COMPLETE CARPET CONSULTANTS,
gevestigd te Mijdrecht,
2. [gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats],
3. [gedaagde sub 3 ],
wonende te [woonplaats],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. M. Moszkowicz jr.
Partijen zullen hierna Project Partners en Carpet Consultants genoemd worden.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 januari 2009
- het proces-verbaal van comparitie van 22 april 2009.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1. In de periode van 2004 tot en met 2007 heeft Project Partners in opdracht van Carpet Consultants tapijt geleverd ten behoeve van het Hilton Hotel te Amsterdam (hierna: het Hilton) en de Van der Valk hotels te Ridderkerk en Nootdorp (hierna het Van der Valk te Ridderkerk/Nootdorp). Een deel van de daartoe gefactureerde bedragen is door Carpet Consultants niet voldaan.
2.2. De door Project Partners gehanteerde algemene voorwaarden luiden - voor zover relevant - als volgt:
“(…)
Artikel 1 - Toepasselijkheid
Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle aanbiedingen van, opdrachten aan, overeenkomsten met, leveringen, diensten en andere rechtshandelingen door Project Partners B.V., gevestigd te Genemuiden, hierna te noemen opdrachtnemer. Van deze voorwaarden kan door partijen slechts uitdrukkelijk en schriftelijk worden afgeweken. Algemene voorwaarden van opdrachtgever worden uitdrukkelijk van de hand gewezen.
(…)
Artikel 4 – Betaling
Facturen van opdrachtnemer dienen binnen 30 dagen na factuurdatum voldaan te worden. Betaling dient zonder aftrek, korting of schuldverrekening te geschieden. Ingeval van niet tijdige betaling is opdrachtgever na de vervaldatum zonder nadere ingebrekestelling de wettelijke rente verschuldigd plus 2% tot de datum van algehele voldoening. Buitengerechtelijke incassokosten kunnen aan opdrachtgever in rekening worden gebracht na het verstrijken van de geldende betalingstermijn. De buitengerechtelijke incassokosten worden minimaal gesteld op 15% van het uitstaande verschuldigde bedrag met een minimum van € 100,00 exclusief BTW.
(…)
Opdrachtnemer is gerechtigd indien op enig moment gerede twijfel bestaat omtrent de kredietwaardigheid van opdrachtgever, alvorens (verder) te presteren, te eisen dat gehele of gedeeltelijke vooruitbetaling van de koopsom geschiedt, of dat opdrachtgever deugdelijke zekerheid stelt.
(…)
Artikel 11 – Garantieaansprakelijkheid
Opdrachtnemer zal zijn werkzaamheden naar beste kunnen verrichten en daarbij de zorgvuldigheid in acht nemen die van een professionele dienstverlener kan worden verwacht.
Opdrachtnemer verklaart er zich mede bekend dat opdrachtnemer producten aan opdrachtgever aflevert, welke opdrachtnemer van diens toeleveranciers heeft betrokken. Uit dien hoofde is opdrachtnemer nimmer tot een verdergaande garantie of aansprakelijkheid ten opzichte van opdrachtgever gehouden dan waarop opdrachtnemer ten opzichte van diens toeleveranciers aanspraak kan maken.
Indien tijdig en correct is gereclameerd en naar het oordeel van opdrachtnemer genoegzaam is aangetoond dat de producten gebrekkig zijn, zal opdrachtnemer de keus hebben hetzij de niet deugdelijk gebleken producten kosteloos nieuw te leveren, hetzij de betreffende producten deugdelijk te repareren, hetzij opdrachtgever alsnog een in onderling overleg vast te stellen korting op de koopprijs te verlenen. Door voldoening van een van de hiervoor genoemde prestaties zal opdrachtnemer terzake van zijn garantieverplichtingen volledig zijn gekweten en zal opdrachtnemer tot geen enkele verdere (schade)vergoeding zijn gehouden.
Behoudens opzet of grove schuld van opdrachtnemer is laatstgenoemde nimmer aansprakelijk voor enige indirecte schade van opdrachtgever of derden, waaronder mede begrepen gevolgschade, immateriële schade, bedrijf- en/of milieuschade.
(…)”
2.3. Bij e-mail van 3 december 2007 heeft Project Partners Carpet Consultants verzocht een bedrag van EUR 100.000,-- aan haar over te maken.
2.4. Bij brief van 12 december 2007 heeft het door Project Partners ingeschakelde incassobureau Carpet Consultants gesommeerd een bedrag te betalen van EUR 262.180,76.
2.5. Bij brief van 13 december 2007 heeft Carpet Consultants - voor zover relevant - als volgt op de onder 2.4 bedoelde brief gereageerd:
“(…)
Het overzicht dat u ons stuurt raakt kant noch wal. Ik heb nu reeds 3 maal met de hoofddirectie en de controller om de tafel gezeten. Telkens wordt door Project Partners toegezegd alles uit te zoeken maar gebeurt er niets.
Wij specificeren u het volgende zoals door ons ook gespecificeerd is aan Project Partners.
Wij hebben 3 klachten lopen op vloerbedekking geleverd door de Fa. Project Partners bij het Hilton Hotel te Amsterdam. De inkoopwaarde van deze vloerbedekking vertegenwoordigt een waarde van ca. € 80.000,00 ten onrechte aan mij berekend. Daarnaast hebben wij een factuur open staan aan Project Partners van € 49.260,05 m.b.t. herstofferingskosten ten aanzien van bovenstaand probleem. De andere klacht loopt al lange tijd en wordt Project Partners niet opgelost. Afgelopen maandag 10 december heb ik tevergeefs gewacht in het Hilton op een delegatie van Project Partners en de fabriek. Tot mijn verbazing kwam er voor de tweede keer niemand opdagen. Ook de telefoon wordt niet meer beantwoord. Ik zal dan ook overgaan tot het wederom vervangen van het tapijt maar nu geleverd door een andere fabriek. De extra kosten die dit met zich meebrengt raam ik op ca. € 20.000,00. Kosten van dit vervangingstraject zijn € 59.800,00, deze kosten zijn reeds besproken en bevestigd met de heer [X] . Op andere klacht bij het Hilton wordt door Project Partners niet gereageerd. Dit betreft de zalen waar extreme slijtage op de vloerbedekking geconstateerd is. De kosten voor het oplossen van deze klacht begroten wij op
€ 38.750,00.
Ik maak u erop attent dat ik 10 december jl. nog een betaling heb gedaan aan Project Partners van € 29.476,71.
Ik heb nog facturen gekregen van Project Partners in de maand november en december met de mededeling of ik deze facturen ook nog wil betalen want ze hadden een foutje gemaakt. Echter wederom klopt hier niets van. Mijn idee is dan ook dat Project Partners maar wat doet.
Als conclusie kunnen we dan ook vaststellen dat ik nog een aanzienlijk bedrag te goed heb van Project Partners.
Ik stel dat we de balans opmaken en dat Project Partners mij het verschil per omgaande overmaakt. (…)”
in conventie
3.1. Project Partners vordert samengevat - hoofdelijke veroordeling van Carpet Consultants tot betaling van een bedrag van EUR 182.333,60, vermeerderd met rente en kosten.
3.2. Carpet Consultants voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.3. Carpet Consultants vordert samengevat - in reconventie het volgende:
primair: a. dat de rechtbank de tussen partijen gesloten overeenkomsten met betrekking tot het Hilton en het Van der Valk te Nootdorp ontbindt en de ongedaanmakingsverbintenis van Carpet Consultants stelt op nihil,
b. dat Project Partners veroordeeld wordt aan Carpet Consultants bij wijze van ongedaanmakings- en schadevergoedingsverbintenis te betalen een bedrag van EUR 228.941,14, vermeerderd met rente,
subsidiair: c. dat Project Partners veroordeeld wordt aan Carpet Consultants bij wijze van schadevergoeding te betalen een bedrag van EUR 228.941,14, vermeerderd met rente,
meer subsidiair:d. dat de rechtbank de tussen partijen gesloten overeenkomsten met betrekking tot het Hilton en het Van der Valk te Nootdorp vernietigt en de ongedaanmakingsverbintenis van Carpet Consultants stelt op nihil,
e. dat Project Partners veroordeeld wordt aan Carpet Consultants bij wijze van ongedaanmakingsverbintenis te betalen een bedrag van
EUR 228.941,14, vermeerderd met rente,
uiterst subsidiair:f. dat Project Partners veroordeeld wordt een na verrekening van de tussen partijen bestaande vorderingen resterend bedrag aan Carpet Consultants te betalen, vermeerderd met rente,
alle vorderingen:g. dat Project Partners veroordeeld wordt tot betaling van een bedrag van EUR 4.000,-- aan buitengerechtelijke kosten,
h. dat Project Partners veroordeeld wordt in de kosten van het geding, vermeerderd met rente.
3.4. Ter comparitie heeft Carpet Consultants haar reconventionele eis verminderd in die zin dat zij geen aanspraak meer maakt op betaling van het in productie 15 bij conclusie van eis in reconventie genoemde bedrag van EUR 49.064,89. Met deze eisvermindering zal in het navolgende rekening worden gehouden.
3.5. Project Partners voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in conventie en reconventie
4.1. De toewijsbaarheid van de vordering in conventie is in belangrijke mate afhankelijk van de beslissing van de rechtbank ten aanzien van de reconventionele vordering, zodat de rechtbank eerst de vordering in reconventie zal beoordelen.
4.2. Primair heeft Carpet Consultants aan haar vordering ten grondslag gelegd dat Project Partners in zodanig ernstige mate tekortgeschoten is in de nakoming van de met haar gesloten overeenkomsten tot levering van tapijten voor het Hilton en het Van der Valk te Nootdorp, dat ontbinding van deze overeenkomsten gerechtvaardigd is. In ieder geval dient Project Partners de schade te vergoeden die Carpet Consultants heeft geleden en zal lijden door de ondeugdelijke nakoming van de diverse met haar gesloten overeenkomsten, aldus Carpet Consultants.
Subsidiair heeft Carpet Consultants aangevoerd dat Carpet Consultants, althans beide partijen, gedwaald hebben over de kwaliteit van het door Project Partners geleverde tapijt, en dat op die grond de overeenkomsten tot levering van tapijten voor het Hilton en het Van der Valk te Nootdorp dienen te worden vernietigd.
Meer subsidiair heeft Carpet Consultants zich beroepen op verrekening van haar vordering uit hoofde van de hiervoor bedoelde toerekenbare tekortkoming van Project Partners met de vorderingen die Project Partners op haar pretendeert te hebben.
De vordering tot ontbinding
4.3. De door Carpet Consultants gestelde toerekenbare tekortkomingen van Project Partners zien op drie projecten ten behoeve waarvan Project Partners tapijten heeft geleverd:
- het project Hilton hotel Amsterdam
- het project Van der Valk Ridderkerk
- het project Van der Valk Nootdorp.
De gevorderde ontbinding ziet - blijkens het petitum in reconventie - slechts op de projecten Hilton en Van der Valk Nootdorp.
4.4. De tekortkomingen bestaan volgens Carpet Consultants concreet uit de volgende:
Ten aanzien van het project Hilton:
-na twee jaar bleek het tapijt van de zalen van het Hilton, dat door Project Partners in 2004 was geleverd, zodanige slijtage te vertonen dat dit moest worden vervangen.
-in 2006 heeft Project Partners tapijt geleverd ten behoeve van de openbare ruimten van het Hilton. Bij de eerste levering ontbraken de borders van het tapijt. Daarop heeft Project Partners tot zes keer toe borders geleverd die de verkeerde kleurstelling hadden. Vervolgens heeft Project Partners nieuwe vloerbedekking met borders geleverd waarbij opnieuw sprake was van kleurverschil. Na anderhalf jaar bleek verder sprake te zijn van extreme slijtage van het tapijt.
Ten aanzien van het project Van der Valk Ridderkerk:
-op de overeengekomen leveringsdatum (19 januari 2007) blijkt dat Project Partners het verkeerde tapijt heeft geleverd en het ‘poolgewicht’ te hebben verwisseld, waardoor het niet kan worden gelegd. Daardoor kunnen de interieurbouwer van Van der Valk en de door Carpet Consultants ingeschakelde medewerkers niet verder met hun werkzaamheden.
Ten aanzien van het project Van der Valk Nootdorp:
-Project Partners levert tapijt in de verkeerde kleur. Daardoor kunnen de interieurbouwer van Van der Valk en de door Carpet Consultants ingeschakelde medewerkers niet verder met hun werkzaamheden.
-een jaar na een nieuwe tapijtlevering blijkt het tapijt extreme slijtage te vertonen.
Ten aanzien van het project Hilton
4.5. De rechtbank constateert dat beide partijen deskundigen hebben ingeschakeld (TNO Quality Services door Project Partners, en Textiles & Flooring Institute GmbH (TFI) door Carpet Consultants), en dat beide deskundigen van oordeel zijn dat sprake is van gebreken met betrekking tot het door Project Partners geleverde tapijt dat is gelegd in de openbare ruimtes van het Hilton. TFI constateert niet alleen het bestaan van een kleurverschil, maar oordeelt tevens dat het geleverde tapijt niet voldoet aan de eisen voor commercieel gebruik. Project Partners heeft het oordeel van de deskundigen niet betwist, maar stelt zich op het standpunt dat zij haar verplichting tot vervanging van het geleverde tapijt kan opschorten totdat Carpet Consultants heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling van de openstaande facturen. Op grond van dit standpunt stelt de rechtbank vast dat in zoverre tussen partijen vaststaat dat er sprake is van een toerekenbare tekortkoming van Project Partners in de nakoming van overeenkomst tot levering van tapijt voor de openbare ruimtes van het Hilton.
4.6. Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of deze tekortkoming dient te leiden tot ontbinding van de tussen partijen gesloten overeenkomst tot levering van het betreffende tapijt. De rechtbank stelt voorop dat deugdelijke nakoming niet blijvend onmogelijk is, zodat voor een geslaagd beroep op ontbinding verzuim vereist is. Uit het feit dat Project Partners een beroep doet op een opschortingsrecht moet worden afgeleid dat Carpet Consultants jegens haar aanspraak heeft gemaakt op vervanging van de tapijten. Indien geen aanspraak op nakoming zou zijn gemaakt, zou immers voor haar geen noodzaak bestaan een beroep op een opschortingsrecht te doen. Daarmee staat in voldoende mate vast dat aan het intreden van verzuim gestelde vereiste van een ingebrekestelling is voldaan.
Project Partners zelf is alleen terzake van het gebrek aan het tapijt van de openbare ruimtes van het Hilton niet in verzuim, indien zij haar verplichting tot vervanging mocht opschorten. In zijn algemeenheid geldt dat indien partijen over en weer een beroep doen op opschorting, voor de beantwoording van de vraag wie van hen een recht op opschorting heeft, doorslaggevend is wie van partijen als eerste moet presteren. Naar het oordeel van de rechtbank komt een betalingsverplichting van Carpet Consultants pas aan de orde, nadat Project Partners heeft voldaan aan haar verplichting om een deugdelijk product te leveren. Dit betekent dat Project Partners als eerste diende presteren, en dat alleen aan Carpet Consultants een beroep op een opschortingsrecht toekomt. Het bepaalde in artikel 4 van de door Project Partners gehanteerde algemene voorwaarden brengt hierin geen verandering, aangezien (afgezien van de vraag naar de toepasselijkheid daarvan) de opschorting alleen op deze bepaling kan worden gebaseerd, indien er sprake is van gerede twijfel over de kredietwaardigheid van de opdrachtgever. Uit de stellingen van Project Partners moet evenwel worden afgeleid dat niet de kredietwaardigheid van Carpet Consultants, maar de betalingsonwil van Carpet Consultants de reden was voor haar om haar verplichting op te schorten.
4.7. Het voorgaande betekent dat Project Partners in verzuim is komen te verkeren met betrekking tot haar verplichting tot levering van deugdelijk tapijt in de openbare ruimtes van het Hilton. Gezien de aard en ernst van de door de deskundigen geconstateerde gebreken aan dit tapijt, moet geoordeeld worden dat ontbinding terzake van deze overeenkomst gerechtvaardigd is, zodat de vordering in zoverre in beginsel toewijsbaar is.
4.8. Ontbinding van deze overeenkomst leidt tot het ontstaan van ongedaanmakings-verbintenissen. Anders dan Carpet Consultants kennelijk meent, is geen sprake van een geval waarin de aard van de prestatie uitsluit dat zij ongedaan gemaakt wordt. Immers, Carpet Consultants kan in ieder geval het thans aanwezige tapijt terugleveren aan Project Partners. Door de verwerking van dit tapijt (het aanbrengen van het tapijt in de openbare ruimtes) is teruglevering in dezelfde staat als waarin deze zich bij aflevering bevond, evenwel niet mogelijk. In zoverre ontstaat naast teruglevering een waardevergoedings-verplichting voor Carpet Consultants ter hoogte van het verschil tussen de waarde van het tapijt in de huidige staat (na verwijdering daarvan), en de waarde van het tapijt op het moment van aflevering.
Het tapijt van de openbare ruimtes dat Project Partners reeds eerder heeft geleverd en dat is vervangen door het huidige tapijt, is reeds verwijderd en (volgens de stellingen van Carpet Consultants) aan een derde verkocht. Dit tapijt kan dus niet teruggeleverd worden. Voor deze ongedaanmakingsverbintenis treedt een volledige waardevergoedingsverplichting in de plaats.
4.9. Voor Project Partners betekent de ontbinding van de betreffende overeenkomst in beginsel dat zij de door Carpet Consultants betaalde bedragen met betrekking tot het betreffende tapijt dient terug te betalen. Vaststaat evenwel dat Carpet Consultants het door haar terzake verschuldigde bedrag niet aan Project Partners heeft voldaan. Project Partners vordert dit bedrag in conventie van Carpet Consultants. Dit betekent dat de ontbinding ertoe dient te leiden dat de betalingsverplichting van Carpet Consultants in zoverre komt te vervallen. Daarmee zal in conventie (zie overweging 4.36 hierna) rekening gehouden worden.
Bij de toewijzing van een bedrag in reconventie zal rekening gehouden dienen te worden met het bedrag dat Carpet Consultants ten gevolge van de ontbinding uit hoofde van haar verplichting tot vergoeding van de hiervoor bedoelde waarde(verschillen) aan Project Partners verschuldigd is. De omvang van deze verplichting hangt af van:
- de omvang van het verschil tussen de waarde van het thans in de openbare ruimtes aanwezige tapijt (inclusief borders) in de huidige staat (na verwijdering daarvan), en de waarde van het tapijt op het moment van aflevering;
- de waarde van het tapijt (inclusief borders) dat Project Partners bij de eerste levering heeft geleverd ten behoeve van de openbare ruimtes van het Hilton.
4.10. Blijkens haar stellingen neemt Carpet Consultants het standpunt in dat de waarde bij aflevering van beide tapijten op nihil moet worden gesteld, aangezien de tapijten ten tijde van de levering voor haar geen waarde vertegenwoordigden. Dit standpunt kan niet worden aanvaard, aangezien het reeds verwijderde tapijt in de openbare ruimtes van het Hilton en het nog te verwijderen tapijt wellicht niet goed bruikbaar zijn voor het Hilton, maar wel voor derden bruikbaar kunnen zijn (geweest), en daarmee dus - objectief gezien - wel waarde vertegenwoordigen. Daarbij komt overigens dat Carpet Consultants zelf heeft gesteld dat het reeds verwijderde tapijt aan een derde is verkocht, zodat daarmee ook vaststaat dat het reeds verwijderde tapijt enige waarde heeft gehad.
4.11. De waarde van beide tapijten zal nader dienen te worden vastgesteld. Teneinde een kostbaar en tijdrovend deskundigenonderzoek te voorkomen, zal de rechtbank partijen eerst in de gelegenheid stellen om zelf een voldoende onderbouwde berekening van de waarde te maken. Zij zal het geding in reconventie daartoe naar de rol verwijzen. Nu de kennis over de waarde van de tapijten zich in het bijzonder bij Project Partners bevindt, zal de rechtbank eerst Project Partners in de gelegenheid stellen daarover een akte te nemen. De rechtbank wijst er nadrukkelijk op dat partijen zich in hun aktes dienen te beperken tot het onderwerp waarover zij een akte mogen nemen en dat hen geen gelegenheid wordt geboden om nieuwe of aanvullende stellingen in te nemen.
4.12. Hetgeen de rechtbank in het voorgaande heeft overwogen over de voor de openbare ruimtes van het Hilton geleverde tapijten geldt niet tevens voor het tapijt dat Project Partners in 2004 ten behoeve van de zalen van het Hilton heeft geleverd. Project Partners heeft (voldoende gemotiveerd) weersproken dat het destijds geleverde tapijt gebreken vertoont. Uit de inhoud van de deskundigenrapporten van TNO en TFI leidt de rechtbank af dat deze rapporten niet zien op het in de betreffende zalen gelegde tapijt, maar alleen op de voor de openbare ruimtes van het Hilton geleverde tapijt. Dit betekent dat vooralsnog niet is komen vast te staan dat in zoverre sprake is van een toerekenbare tekortkoming van Project Partners in de betreffende overeenkomst met Carpet Consultants. Met het overleggen van een verklaring van het Hoofd Technische Dienst van het Hilton (productie 20 bij conclusie van eis in reconventie) heeft Carpet Consultants echter wel een begin van bewijs geleverd van het bestaan van kwaliteitsproblemen met betrekking tot dit tapijt. Teneinde voldoende duidelijkheid over het bestaan en de ernst van de gebreken te verkrijgen is een deskundigenonderzoek in beginsel noodzakelijk. Het is de vraag of dit nog mogelijk is, aangezien Carpet Consultants ter comparitie heeft verklaard dat zij inmiddels zelf het betreffende tapijt heeft vervangen.
4.13. Ook indien het bestaan van een toerekenbare tekortkoming wel zou komen vast te staan (bijvoorbeeld op basis van een getuigenverhoor), geldt dat dit nog niet leidt tot een recht van Carpet Consultants op ontbinding van, of schadevergoeding met betrekking tot de overeenkomst ten aanzien van de zalen van het Hilton. Immers, ten aanzien van het gestelde gebrek aan het tapijt was deugdelijke nakoming door Project Partners nog mogelijk (bijvoorbeeld in de vorm van het vervangen van het betreffende tapijt), zodat verzuim zowel voor een recht op schadevergoeding als een beroep op ontbinding van de overeenkomst vereist is. Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende komen vast te staan dat Carpet Consultants Project Partners terzake in gebreke heeft gesteld. De door haar als productie 16 overgelegde brief van 13 december 2007 kan in dit verband niet als een ingebrekestelling worden gekwalificeerd, aangezien daarin niet wordt aangedrongen op nakoming van de verplichting alsnog deugdelijk tapijt te leveren, maar op nakoming van een beweerdelijk gedane toezegging tot vergoeding van door Carpet Consultants terzake gemaakte of te maken kosten. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de discussie tussen partijen en de deskundigenonderzoeken zich hebben beperkt tot de kwaliteit van het tapijt in de openbare ruimtes van het Hilton. Dit betekent dat de vordering tot ontbinding voor zover deze betrekking heeft op de overeenkomst tot levering van tapijt voor de zalen van het Hilton niet kan worden toegewezen, en evenmin de vordering tot schadevergoeding, voor zover deze op het bestaan van een toerekenbare tekortkoming terzake is gebaseerd.
4.14. Het voorgaande betekent niet dat Project Partners geen enkele vorm van schadevergoeding terzake van het gestelde gebrek aan het tapijt van de zalen van het Hilton aan Carpet Consultants verschuldigd zou kunnen zijn. Immers, indien - zoals Carpet Consultants heeft gesteld - Project Partners de toezegging heeft gedaan ook terzake van deze klacht alle kosten te zullen voldoen die Carpet Consultants zou maken, kan Carpet Consultants aanspraak maken op vergoeding van deze kosten, met dien verstande dat wel in aanmerking zou moeten worden genomen dat het tapijt ongeveer vier jaren door het Hilton is gebruikt.
Ten aanzien van de projecten Van der Valk Ridderkerk en Nootdorp
4.15. Project Partners heeft niet, althans niet voldoende gemotiveerd weersproken dat de eerste keer dat zij tapijt leverde ten behoeve van het Van der Valk Ridderkerk en het Van der Valk Nootdorp, niet het juiste tapijt heeft geleverd. Zij stelt zich kennelijk op het standpunt dat zij door het opnieuw leveren van het juiste tapijt alsnog aan haar verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan. Carpet Consultants heeft terzake van het project Van der Valk Ridderkerk geen ontbinding gevorderd, zodat niet behoeft te worden beoordeeld in hoeverre ten aanzien van die overeenkomst ontbinding zou kunnen plaatsvinden. Het voorgaande neemt evenwel niet weg dat voor zover Carpet Consultants schade heeft geleden ten gevolge van de eerste onjuiste levering ten behoeve van beide projecten, Project Partners daarvoor in beginsel aansprakelijk is, behoudens voor zover zij de aansprakelijkheid daarvoor contractueel heeft uitgesloten. Of dat laatste het geval is, zal vanaf overweging 4.20 aan de orde komen.
4.16. Project Partners heeft wel voldoende gemotiveerd betwist dat het tapijt dat zij uiteindelijk heeft geleverd aan het Van der Valk te Nootdorp een te grote mate van slijtage vertoont. Ter onderbouwing van deze betwisting heeft zij twee rapporten overgelegd, een rapport van 12 december 2008 van Bond Textile Research en een rapport van TNO Quality Services BV van 6 februari 2009, waarin beide deskundigen tot het oordeel komen dat er alleen sprake is van een sterke aanvuiling van het tapijt en dat het gezien de gebruikte periode normaal toont. Volgens beide deskundigen zou het tapijt grondig moeten worden gereinigd om het er weer normaal uit te laten zien. Carpet Consultants heeft de inhoud van deze deskundigenrapporten niet voldoende gemotiveerd weersproken. Dit betekent dat het bestaan van een tekortkoming bij de tweede levering van tapijt aan het Van der Valk te Nootdorp niet is komen vast te staan, zodat alle vorderingen, voor zover deze op deze tekortkoming (ten aanzien van de tweede levering van tapijt) zijn gebaseerd, dit geldt in het bijzonder voor de vordering tot ontbinding van de betreffende overeenkomst, dienen te worden afgewezen.
4.17. Het voorgaande leidt tot de tussenconclusie dat van de ingestelde vorderingen tot ontbinding alleen die met betrekking tot de openbare ruimtes van het Hilton voor toewijzing in aanmerking komt.
4.18. Nu de primair gevorderde ontbinding van de overeenkomst met betrekking tot de openbare ruimtes van het Hilton zal worden toegewezen, komt de rechtbank niet toe aan de meer subsidiair gevorderde vernietiging ten aanzien van deze overeenkomst. Voor zover ook bedoeld is de vernietiging te vorderen van de overeenkomst met betrekking tot de zalen van het Hilton, zal deze bij gebreke van een onderbouwing daarvan worden afgewezen. In het licht van hetgeen onder 4.16 is overwogen dient de gevorderde vernietiging van de overeenkomst met betrekking tot het Van der Valk te Nootdorp eveneens te worden afgewezen.
Schadevergoeding/ongedaanmaking
4.19. Vervolgens dient beoordeeld te worden in hoeverre Carpet Consultants jegens Project Partners aanspraak kan maken op vergoeding van schade die zij stelt door de gestelde tekortkomingen van Project Partners te hebben geleden althans te zullen lijden.
De door haar gestelde schade bestaat volgens Carpet Consultants uit de volgende posten:
-factuur van 1 november 2007 EUR 62.701,11
(vervanging tapijt openbare ruimtes Hilton)
- factuur van 6 september 2007 EUR 49.260,05
(manuren borders Hilton en Van der Valk Ridderkerk/Nootdorp)
- factuur van 4 april 2007 EUR 12.495,--
(creditnota Van der Valk Ridderkerk)
- factuur van 6 april 2007 EUR 16.660,--
(creditnota Van der Valk Nootdorp)
- factuur 18 november 2007 EUR 38.760,09
(vervanging tapijt zalen Hilton)
- verwachte kosten openbare ruimten Hilton EUR 49.064,89
------------------
subtotaal EUR 228.941,14
minus:
eisvermindering post “verwachte kosten openbare ruimten Hilton” - EUR 49.064,89
-------------------
TOTAAL: EUR 179.876,25
4.20. Als meest verstrekkend verweer heeft Project Partners aangevoerd dat zij op grond van artikel 11 van de toepasselijke algemene voorwaarden bij een geleverd gebrekkig product alleen gehouden is deze kosteloos opnieuw te leveren, of deugdelijk te repareren, of korting op de koopprijs te verlenen. Daarbuiten is zij niet tot vergoeding van geleden schade gehouden, ook niet voor gevolgschade, behoudens ingeval van opzet of grove schuld.
4.21. In reactie op dit verweer heeft Carpet Consultants aangevoerd dat:
- de algemene voorwaarden van Project Partners niet van toepassing zijn op de tussen hen gesloten overeenkomsten;
- althans dat deze vernietigbaar zijn in verband met het ontbreken van een terhandstelling van deze voorwaarden aan haar;
- althans dat deze vernietigbaar zijn in verband met de onredelijk bezwarendheid van de voorwaarden;
- althans dat een beroep op deze algemene voorwaarden in strijd is met de redelijkheid en billijkheid.
4.22. Algemene voorwaarden zijn op een overeenkomst van toepassing, indien deze door de ene partij als zodanig op de overeenkomst van toepassing zijn verklaard, en de toepasselijkheid door de wederpartij al dan niet stilzwijgend is aanvaard. De rechtbank stelt voorop dat het hier gaat om een langdurige relatie tussen professionele partijen die werkzaam zijn in een branche waarin toepasselijkheid van algemene voorwaarden op overeenkomsten gebruikelijk is. Carpet Consultants had er dan ook op bedacht moeten zijn dat Project Partners algemene voorwaarden op de overeenkomst van toepassing wilde laten zijn. Als onvoldoende gemotiveerd weersproken staat vast dat Project Partners in haar orderbevestigingen en op haar facturen steeds heeft aangegeven dat op de door haar te leveren goederen haar algemene voorwaarden van toepassing zouden zijn. Vaststaat tevens dat de inhoud van de algemene voorwaarden telkens op de achterzijde van alle van Project Partners afkomstige correspondentie, waaronder de orderbevestigingen en de facturen, integraal waren afgedrukt. Niet gesteld of gebleken is dat Carpet Consultants op enig moment tegen de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Project Partners heeft geprotesteerd. Het ontbreken van een dergelijk protest moet in het licht van het voorgaande worden beschouwd als een stilzwijgende aanvaarding van de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Project Partners op de tussen hen gesloten overeenkomsten.
4.23. Het verweer van Carpet Consultants dat de algemene voorwaarden door Project Partners nimmer aan haar ter hand gesteld zijn, wordt in het licht van het vaststaande feit dat deze algemene voorwaarden telkens op de achterzijde van alle correspondentie, orderbevestigingen en facturen van Project Partners waren afgedrukt, gepasseerd.
4.24. Voor zover het verweer van Carpet Consultants met betrekking tot de onredelijk bezwarendheid van de algemene voorwaarden zich richt tegen het bepaalde in artikel 11 van deze algemene voorwaarden, wordt het verweer niet gehonoreerd. In relaties tussen professionele partijen in een markt als de onderhavige is het hanteren van exoneraties in algemene voorwaarden gebruikelijk. De omstandigheid dat exoneratiebedingen als zodanig voorkomen op de grijze lijst van artikel 6:237 BW kan niet leiden tot de conclusie dat dit beding in de relatie tussen partijen als onredelijk bezwarend heeft te gelden, nu deze lijst enkel geldt bij overeenkomsten tussen een gebruiker en een wederpartij die een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Carpet Consultants heeft niet voldoende onderbouwd gesteld waarom aan deze bepaling reflexwerking ten opzichte van haar zou moeten worden toegekend.
4.25. De rechtbank is wel van oordeel dat, indien - zoals Carpet Consultants heeft gesteld - Project Partners in afwijking van haar eigen algemene voorwaarden mondeling toezeggingen zou hebben gedaan met betrekking tot de vergoeding van schade die door Carpet Consultants was geleden dan wel zou worden geleden, een beroep van Project Partners op haar exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Ook een beroep op het bepaalde in artikel 1 van de algemene voorwaarden, inhoudende dat afwijkingen van de algemene voorwaarden schriftelijk moeten worden aangegaan, baat Project Partners in een dergelijk geval gelet op voornoemde maatstaven niet. Indien Project Partners dergelijke toezeggingen zou hebben gedaan, is zijzelf van haar eigen algemene voorwaarden afgeweken, en kan zij deze algemene voorwaarden in zoverre niet tegenwerpen aan haar wederpartij, en evenmin aan gebondenheid aan de toezegging ontkomen door een beroep op deze algemene voorwaarden te doen.
4.26. Het voorgaande betekent dat artikel 11 van de algemene voorwaarden in de rechtsverhouding tussen partijen van toepassing is, en dat deze bepaling in beginsel in de weg staat aan het ontstaan van een aanspraak van Carpet Consultants op Project Partners tot vergoeding van schade die zij ten gevolge van de uitvoering van de overeenkomsten door Project Partners heeft geleden. Dit is evenwel anders, indien en voor zover komt vast te staan dat Project Partners aan Carpet Consultants een van deze bepaling afwijkende mondelinge of schriftelijke toezegging heeft gedaan.
4.27. Anders dan Project Partners kennelijk meent, is voor toewijsbaarheid van de vordering op de grondslag van de gestelde toezeggingen niet vereist dat komt vast te staan dat zij met betrekking tot de onderliggende gestelde gebreken in verzuim is. Immers, de grondslag van de betreffende vordering is dan niet schadevergoeding uit hoofde van een toerekenbare tekortkoming, maar nakoming van gedane toezeggingen. Voor zover Project Partners heeft betwist dat Carpet Consultants haar terzake van de niet-nakoming van de gestelde toezeggingen in verzuim heeft gebracht, heeft zij dit onvoldoende onderbouwd in het licht van de inhoud van de brief van 13 december 2007.
4.28. Voor de toewijsbaarheid van de in reconventie ingestelde geldvorderingen is derhalve van belang of de gestelde toezeggingen door Project Partners zijn gedaan. Project Partners heeft ontkend dergelijke toezeggingen gedaan te hebben, behoudens voor zover het betreft de kosten die Carpet Consultants zou maken met betrekking tot de reeds uitgevoerde (eerste) vervanging van het tapijt in de openbare ruimtes van het Hilton (ad EUR 49.260,05). Deze toezegging was, aldus Project Partners, wel gedaan in het licht van het feit dat Carpet Consultants haar een grote opdracht voor het Hilton in het vooruitzicht had gesteld. Doordat het tot deze opdracht niet is gekomen, acht zij zich, zo begrijpt de rechtbank, niet meer aan deze toezegging gebonden. Dit standpunt kan naar het oordeel van de rechtbank alleen worden gehonoreerd, indien Project Partners bij het doen van de toezegging duidelijk aan Carpet Consultants heeft aangegeven dat de toezegging werd gedaan onder de voorwaarde dat de in het vooruitzicht gestelde opdracht daadwerkelijk aan haar werd verleend. Project Partners heeft niet gesteld dat dat het geval is geweest, zodat de rechtbank Project Partners aan deze toezegging gebonden acht. De gevorderde geldsom is dan ook in ieder geval toewijsbaar tot het bedrag van deze toezegging: EUR 49.260,05, zodat dit bedrag bij eindvonnis in beginsel zal worden toegewezen.
4.29. Voor het overige heeft Project Partners voldoende gemotiveerd betwist toezeggingen tot vergoeding van schade aan Carpet Consultants te hebben gedaan. Nu Carpet Consultants het rechtsgevolg van het bestaan van de toezeggingen inroept, rust op haar de bewijslast daarvan. Carpet Consultants heeft voldoende concreet bewijs aangeboden van het bestaan van deze toezeggingen, zodat haar zal worden opgedragen bewijs te leveren. De toezeggingen zijn, volgens Carpet Consultants, mondeling gedaan, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat Carpet Consultants bewijs wil leveren middels getuigen. In het licht van het vaststaan van de toezegging met betrekking tot de hiervoor vermelde EUR 49.260,05, en de intrekking van de vordering met betrekking tot het gevorderde bedrag van
EUR 49.064,98, zal de bewijslevering van Carpet Consultants moeten zien op het bestaan van een toezegging aan de zijde van Project Partners inhoudende dat zij de kosten die Carpet Consultants vordert met betrekking tot de volgende posten zou vergoeden:
- de tweede vervanging van het tapijt in de openbare ruimtes van het Hilton (door Carpet Consultants in rekening gebracht bij factuur van 1 november 2007 tot een bedrag van
EUR 62.701,11)
- de vervanging van het tapijt in de zalen van het Hilton (door Carpet Consultants in rekening gebracht bij factuur van 18 november 2007 tot een bedrag van EUR 38.760,09),
- de eerste leveringen van tapijt aan het Van der Valk te Ridderkerk en het Van der Valk te Nootdorp (door Carpet Consultants in rekening gebracht bij facturen van 4 en 6 april 2007 tot bedragen van EUR 12.495,-- en EUR 16.660,--).
Bij deze bewijslevering zal onder meer aan de orde moeten komen wanneer de betreffende toezegging zou zijn gedaan, de precieze inhoud van de toezegging en op welke kosten de betreffende toezegging betrekking had.
4.30. De rechtbank merkt hierbij op dat de omvang van de door Carpet Consultants bij Project Partners in rekening gebrachte posten geen onderdeel uitmaakt van de bewijsopdracht, nu Project Partners deze posten onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken. Zij heeft in dit kader slechts aangevoerd dat zij de betreffende facturen niet van Carpet Consultants heeft ontvangen, en dat de facturen afwijken van eerdere door Carpet Consultants aan Project Partners gezonden facturen en/of kostenopgaven.
Vaststaat dat Project Partners de betreffende facturen in het kader van deze procedure wel heeft ontvangen, zodat van haar een voldoende inhoudelijk verweer tegen de omvang van de in rekening gebrachte bedragen mocht worden verwacht. Daarnaast sluit de enkele omstandigheid dat de gemaakte en nog te maken kosten door een partij op enig moment op een bepaald bedrag worden begroot, niet uit dat deze begroting later wordt aangepast. Voor zover deze aanpassing onjuist zou zijn, had het op de weg van Project Partners gelegen om ook op dat punt een voldoende inhoudelijk verweer te voeren. Nu zij dat heeft nagelaten, dient het algemene verweer van Project Partners tegen de omvang van de kosten als onvoldoende onderbouwd te worden gepasseerd.
4.31. Bij het oproepen van de getuigen moet er rekening mee worden gehouden dat het verhoor van een getuige gemiddeld 60 minuten duurt. De namen en woonplaatsen van de getuigen en de tijdstippen waartegen zij zijn opgeroepen, dienen ten minste een week voor het verhoor aan de wederpartij en aan de griffier van de rechtbank te worden opgegeven.
4.32. Partijen moeten er op voorbereid zijn dat de rechtbank op een zitting bepaald voor de getuigenverhoren een mondeling tussenvonnis kan wijzen waarbij een verschijning van partijen op diezelfde zitting wordt bevolen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Zij moeten daarom in persoon op de getuigenverhoren verschijnen. Een rechtspersoon moet ter zitting vertegenwoordigd zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is tot vertegenwoordiging.
4.33. De beslissing zal voor het overige worden aangehouden.
4.34. Ter onderbouwing van haar vordering in conventie heeft Project Partners aangevoerd dat Carpet Consultants diverse facturen met betrekking tot de levering van tapijt voor de projecten Hilton en Van der Valk nog niet heeft betaald. Deze vordering bestaat uit de volgende facturen:
- factuur van 30 mei 2006 (Hilton) EUR 33.875,14
- factuur van 22 juni 2006 (Hilton) EUR 4.735,64
- factuur van 13 februari 2007 (Van der Valk Nootdorp) EUR 38.775,77
- facturen van 10 mei 2007 (Van der Valk Ridderkerk) EUR 16.135,69
EUR 5.783,40
EUR 3.556,20
EUR 2.518,04
EUR 59.305,30
- factuur van 30 mei 2007 (Hilton) EUR 40.244,35
--------------------
subtotaal EUR 204.929,53
plus: diverse credit-/debetfacturen EUR 6.862,78
minus : verrichte betaling - EUR 29.458,71
--------------------
TOTAAL : EUR 182.333,60
4.35. Carpet Consultants heeft primair als verweer gevoerd dat zij niet gehouden is bedragen te betalen die verschuldigd zijn op basis van overeenkomsten die ontbonden of vernietigd zijn (of worden).
4.36. Uit hetgeen in reconventie is overwogen volgt dat de gevorderde vernietiging is afgewezen, en dat de gevorderde ontbinding slechts toewijsbaar is met betrekking tot de overeenkomst tot levering van tapijt voor de openbare ruimtes van het Hilton. De ongedaanmakingsverbintenissen die daaruit voor beide partijen ontstaan brengen mee dat Carpet Consultants de daartoe verzonden facturen (ad EUR 33.875,14, EUR 4,735,64 en EUR 40.244,35) niet meer behoeft te betalen. De vordering in conventie is derhalve in zoverre niet toewijsbaar. In reconventie zal wel nog beoordeeld moeten worden wat de omvang is van de daar tegenover bestaande waardevergoedingsverplichting van Carpet Consultants.
4.37. Voor de overige facturen geldt dat er geen sprake is van een tekortkoming ter zake waarvan Project Partners in verzuim is, zodat er in zoverre geen beletsel is voor toewijzing van de overige factuurbedragen.
4.38. Ten aanzien van de debet- en creditfacturen die Project Partners aan Carpet Consultants heeft gezonden (tot een bedrag van EUR 6.862,78 debet) heeft Carpet Consultants in het licht van de aan deze facturen ten grondslag liggende berekeningen (overgelegd bij conclusie van antwoord in reconventie) onvoldoende gemotiveerd verweer gevoerd, zodat ook deze post in beginsel toewijsbaar is.
4.39. Subsidiair heeft Carpet Consultants als verweer aangevoerd dat Project Partners haar recht heeft verwerkt om aanspraak te maken op meer dan het bedrag dat Carpet Consultants volgens de opgave van 3 december 2007, overgelegd als productie 10 bij dagvaarding, aan haar verschuldigd zou zijn (EUR 100.000,--).
4.40. Een partij komt een beroep op rechtsverwerking toe, indien hij uit het handelen van de wederpartij gerechtvaardigd heeft mogen afleiden dat deze geen aanspraak meer zou maken op voordien verschuldigde bedragen. Voor zover het beroep wordt gebaseerd op de opgave van 3 december 2007, kan het niet slagen. Immers, kort na deze e-mail, namelijk bij brief van 12 december 2007, heeft het door Project Partners ingeschakelde incassobureau Carpet Consultants voor een aanzienlijk hoger bedrag dan deze EUR 100.000,-- aangemaand. In dit licht bezien valt niet in te zien waarom Carpet Consultants er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat Project Partners haar vordering zou beperken tot EUR 100.000,-- , en zou afzien van invordering van het overige.
4.41. De omstandigheid dat in november 2007 gezonden debet- en creditfacturen betrekking hadden op werkzaamheden die al maanden daarvoor hadden plaatsgevonden en waarvoor al was gefactureerd, brengt niet mee dat Carpet Consultants een beroep op rechtsverwerking met betrekking tot het debetsaldo van deze debet- en creditfacturen toekomt. Anders dan Carpet Consultants kennelijk meent is het in zijn algemeenheid niet zo dat indien na het factureren blijkt dat daarbij fouten zijn gemaakt, deze fouten niet meer kunnen worden hersteld, en evenmin dat dit herstel niet tot een navordering kan leiden. Dat kan anders zijn indien Carpet Consultants uit de handelwijze van Project Partners na facturering gerechtvaardigd heeft mogen afleiden dat er geen bijstelling van de facturen in haar nadeel zou plaatsvinden. Daarvan is evenwel geen sprake. Immers, de bijstelling van de factuurbedragen heeft plaatsgevonden binnen een relatief geringe periode na de data van de facturen waarop de bijstelling betrekking had en vloeide voort uit een verzoek van Carpet Consultants zelf om een onderzoek naar de waarheidsgetrouwheid te verrichten van de facturen, aangezien deze volgens haar niet klopten. In een dergelijk geval mag Carpet Consultants er niet vanuit gaan dat enkel eventuele onjuistheden in haar voordeel zullen worden doorgerekend, en niet eventuele onjuistheden in haar nadeel. Dat onjuistheden per saldo in haar nadeel hebben uitgewerkt, staat dan ook niet aan de toewijsbaarheid van de debet- en creditfacturen in de weg.
4.42. Tenslotte heeft Carpet Consultants aangevoerd dat zij (voor zover de overeenkomsten ter zake van het Hilton en Van der Valk niet zijn ontbonden of vernietigd) gerechtigd is haar verplichting tot betaling van de facturen op te schorten in verband met het niet verhelpen van de gebreken door Project Partners, althans dat zij alsdan gerechtigd is de verschuldigde bedragen te verrekenen met haar in reconventie ingestelde vordering.
4.43. Uit hetgeen in reconventie is overwogen volgt dat alleen terzake van de overeenkomst betreffende de openbare ruimtes van het Hilton sprake is van een toerekenbare tekortkoming ter zake waarvan Project Partners in verzuim is, zodat alleen ten aanzien van die overeenkomst aan Carpet Consultants een recht op opschorting toekwam. Door de ontbinding van die overeenkomst in reconventie komt dit recht te vervallen, zodat het opschortingsrecht niet in de weg kan staan aan toewijzing van de onderhavige facturen.
4.44. Ten aanzien van het beroep op verrekening heeft Project Partners aangevoerd dat verrekening op grond van artikel 4 van de toepasselijke algemene voorwaarden is uitgesloten. Carpet Consultants heeft zich op dezelfde gronden als onder 4.21 is opgenomen tegen toepasselijkheid van deze algemene voorwaarden verzet, alsmede aangevoerd dat de uitsluiting van de bevoegdheid tot verrekening in strijd is met de grijze lijst, en mitsdien onredelijk bezwarend is.
4.45. Ook ten aanzien van dit beroep op niet-toepasselijkheid althans vernietigbaarheid geldt - mutatis mutandis - hetgeen de rechtbank heeft overwogen onder 4.22 tot en met 4.24. Het voorgaande betekent dat Carpet Consultants niet het recht heeft om de door haar gestelde tegenvorderingen in verrekening te brengen met het door haar terzake van de facturen verschuldigde bedrag.
4.46. Het voorgaande betekent dat de vordering in conventie toewijsbaar is als volgt:
- factuur van 13 februari 2007 EUR 38.775,77
- facturen van 10 mei 2007 EUR 16.135,69
EUR 5.783,40
EUR 3.556,20
EUR 2.518,04
EUR 59.305,30
--------------------
subtotaal EUR 126.074,40
plus: diverse credit-/debetfacturen EUR 6.862,78
minus : verrichte betaling -EUR 29.458,71
--------------------
TOTAAL : EUR 103.478,47
4.47. Teneinde te voorkomen dat de termijnen voor hoger beroep van het vonnis in conventie en het vonnis in reconventie uit elkaar gaan lopen, zal de rechtbank de beslissing in conventie nog niet in het dictum tot uitdrukking brengen, maar de beslissing ook in conventie aanhouden totdat in reconventie een eindvonnis kan worden gewezen.
in conventie en reconventie
4.48. Het voorgaande leidt in ieder geval tot de volgende voorlopige conclusies ten aanzien van de over en weer ingestelde vorderingen:
in conventie:
- de geldvordering is toewijsbaar tot een bedrag van EUR 103.478,47,
in reconventie:
- de gevorderde ontbinding zal alleen worden toegewezen ten aanzien van de overeenkomst met betrekking tot de openbare ruimtes van het Hilton,
- de terzake deze ontbinding ontstane ongedaanmakingsverbintenissen zullen niet op nihil worden gesteld,
- de gevorderde vernietiging van de overeenkomsten zal worden afgewezen,
- de gevorderde schadevergoeding is toewijsbaar tot een bedrag van EUR 49.260,05.
4.49. De beslissing wordt voor het overige aangehouden in afwachting van de uitkomsten van de onder 4.11 bedoelde aktewisseling en de aan Carpet Consultants verstrekte bewijsopdracht.
in conventie
5.1. houdt iedere beslissing aan,
in reconventie
5.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 15 juli 2009 voor het nemen van een akte door Project Partners over hetgeen is vermeld onder 4.11,
5.3. draagt Carpet Consultants op te bewijzen dat Project Partners aan Carpet Consultants heeft toegezegd om de kosten te vergoeden die Carpet Consultants heeft gemaakt of zou maken in verband met:
- de tweede vervanging van het tapijt in de openbare ruimtes van het Hilton (door Carpet Consultants in rekening gebracht bij factuur van 1 november 2007 tot een bedrag van
EUR 62.701,11)
- de vervanging van het tapijt in de zalen van het Hilton (door Carpet Consultants in rekening gebracht bij factuur van 18 november 2007 tot een bedrag van EUR 38.760,09),
- de eerste leveringen van tapijt aan het Van der Valk in Ridderkerk en het Van der Valk in Nootdorp (door Carpet Consultants in rekening gebracht bij facturen van 4 en 6 april 2007 tot bedragen van EUR 12.495,-- en EUR 16.660,--),
5.4. bepaalt dat, indien Carpet Consultants het bewijs door middel van getuigen wil leveren, het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. G.V.M. Veldhoen in het gerechtsgebouw te Utrecht aan Vrouwe Justitiaplein 1 op donderdag 20 augustus 2009 van 13:30 tot 17:00 uur,
5.5. bepaalt dat de partij die op genoemd tijdstip niet kan verschijnen, binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk en gemotiveerd aan de rechtbank ter attentie van de secretaresse (mevrouw H. Alberts kamer A.2.16) - om een nadere dag- en uurbepaling dient te vragen onder opgave van de verhinderdata van alle partijen in de drie maanden volgend op genoemde datum,
5.6. bepaalt dat Carpet Consultants, indien zij het bewijs niet door getuigen wil leveren maar door overlegging van bewijsstukken en / of door een ander bewijsmiddel, zij dit binnen twee weken na de datum van deze uitspraak schriftelijk aan de rechtbank ter attentie van de secretaresse (mevrouw H. Alberts kamer A.2.16) - en aan de wederpartij moet opgeven,
5.7. bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.8. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.V.M. Veldhoen en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2009.
w.g. griffier w.g. rechter