ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ3882
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- L.M.G. de Weerd
- A. Wassing
- D. Wachter
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake belaging en stalking door verdachte tegen psychotherapeute
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 9 juni 2009, staat de verdachte terecht voor belaging van een psychotherapeute, mevrouw [aangever]. De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 26 mei 2009, waar de officier van justitie, mr. A.M.F. van Veghel, en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De tenlastelegging betreft het stelselmatig versturen van brieven en e-mails door de verdachte aan de psychotherapeute en haar omgeving, ondanks herhaalde verzoeken om te stoppen. De rechtbank oordeelt dat de dagvaarding geldig is en dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging, ondanks het ontbreken van een klacht van het slachtoffer in het dossier. De rechtbank concludeert dat de verdachte het slachtoffer heeft gedwongen om contact te dulden, wat een inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer vormt.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging. De verdachte heeft gedurende een periode van 15 maanden, ondanks een contactverbod, brieven en e-mails gestuurd aan de psychotherapeute en haar familie. De rechtbank wijst erop dat de verdachte geen inzicht heeft gegeven in de schadelijke gevolgen van haar handelen en dat haar gedrag een grove inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer heeft gemaakt. De rechtbank legt de verdachte een werkstraf van 80 uren op, met vervangende hechtenis van 40 dagen indien deze niet naar behoren wordt verricht, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar, waarin een contactverbod met het slachtoffer is opgenomen.
De rechtbank benadrukt dat het niet aan de verdachte is om te bepalen of en onder welke voorwaarden zij contact met het slachtoffer mag hebben. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van het bewezen verklaarde feit. Het vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op 9 juni 2009.