ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ4872

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
5 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
256457 / HA ZA 08-2128
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Ch.E. Bethlem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurdersaansprakelijkheid en stelplicht in faillissement

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Utrecht, hebben de eiseressen, LEASING B.V. en AUTOBEDRIJF WAALWIJK B.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die als bestuurder van de failliete vennootschap Quick Rental Services B.V. wordt aangesproken op basis van onrechtmatig handelen. De eiseressen vorderen betaling van aanzienlijke bedragen die zij als schade hebben geleden door het onbetaald blijven van facturen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseressen niet hebben voldaan aan hun stelplicht, wat betekent dat zij onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun claims. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde niet aansprakelijk kan worden gesteld, omdat er geen voldoende ernstig verwijt aan hem kan worden gemaakt. De eiseressen hebben geen onderbouwing gegeven voor hun beschuldigingen van malversaties in de boekhouding van de failliete vennootschap. De rechtbank wijst de vorderingen van de eiseressen af en veroordeelt hen in de proceskosten van de gedaagde, die zijn begroot op € 6.308,00. Dit vonnis is uitgesproken op 5 augustus 2009.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 256457 / HA ZA 08-2128
Vonnis van 5 augustus 2009
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 1] LEASING B.V.,
gevestigd te Tilburg,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOBEDRIJF [eiseres sub 2] WAALWIJK B.V.,
gevestigd te Waalwijk,
eiseressen,
advocaat mr. J.M. van Noort,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. M.R. Ruygvoorn.
Eiseressen zullen hierna gezamenlijk, in enkelvoud, [eiseressen]. worden genoemd. Eiseres sub 1) zal met [eiseres sub 1] Leasing, en eiseres sub 2) zal met Autobedrijf [eiseres sub 2] Waalwijk worden aangeduid. Gedaagde zal [gedaagde] worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 januari 2009
- het proces-verbaal van comparitie van 20 mei 2009.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [gedaagde] is bestuurder/aandeelhouder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [R] Beheer B.V. (hierna: [R]). [gedaagde] hield via [R] 10% van de aandelen in de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Quick Rental Services B.V. (hierna: QRS).
2.2. Naast [gedaagde] zijn [S], via twee van zijn vennootschappen (niet zijnde eiseressen), en [T], via de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [U] Beheer B.V. (hierna: [U]), indirect de andere aandeelhouders van QRS voor respectievelijk 55% en 35%. [S] is directeur van [eiseressen].
2.3. Het bestuur van QRS werd gevormd door [R] en [U] Beheer. [T] was algemeen directeur bij QRS, terwijl [gedaagde] werkzaam was als financieel directeur van QRS.
2.4. QRS houdt zich bezig met het verhuren van auto's. De door haar verhuurde auto's worden geleased dan wel gekocht van diverse auto- en leasebedrijven. Tussen QRS en [eiseres sub 1] Leasing zijn diverse leaseovereenkomsten gesloten, terwijl Autobedrijf [eiseres sub 2] Waalwijk auto's aan QRS verkocht.
2.5. Op 5 juni 2008 hebben [gedaagde], [S] en [T] een overeenkomst getekend met voor zover van belang de volgende inhoud:
"[R] Beheer B.V., vertegenwoordigd door [gedaagde] verkoopt zijn aandelen (10%) van Quick Rental Service BV aan [S] en [T] of nader aan te wijzen vennootschappen om niet (= € 0,00). Het dienstverband tussen [gedaagde] en Quick Rental Service BV zal beëindigd worden per 31 augustus 2008."
Op 5 juni 2008 heeft [gedaagde] zich ziek gemeld.
2.6. Bij brief van 13 juni 2008 heeft de advocaat van [gedaagde] de overeenkomst van 5 juni 2008 buitengerechtelijk vernietigd.
2.7. Kort na 5 juni 2008 heeft de huisbankier van QRS het krediet opgezegd.
2.8. QRS is op 8 juli 2008 in staat van faillissement verklaard.
2.9. Eisers hebben conservatoir beslag doen leggen op een tweetal onroerende zaken van [gedaagde].
3. Het geschil
3.1. [eiseressen]. vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van:
- een bedrag van € 276.586,84 aan [eiseres sub 1] Leasing, vermeerderd met rente vanaf
14 juni 2008 tot aan de dag van algehele voldoening;
- een bedrag van € 562.567,10 aan Autobedrijf [eiseres sub 2] Waalwijk, vermeerderd met rente vanaf 16 juni 2008 tot aan de dag van algehele voldoening;
- de kosten, waaronder de beslagkosten, van deze procedure.
3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [eiseressen]. legt aan haar vordering ten grondslag onrechtmatig handelen van [gedaagde] via [R]. [eiseressen]. stelt als gevolg van dit onrechtmatig handelen schade te hebben geleden. Deze schade bestaat uit het onbetaald blijven van facturen met een totaal bedrag van:
a) € 276.586,84 verzonden door [eiseres sub 1] Leasing aan QRS in de periode van 1 maart 2008 tot en met 14 mei 2008;
b) € 938.040,35 verzonden door Autobedrijf [eiseres sub 2] Waalwijk aan QRS in de periode 22 januari 2008 tot en met 5 mei 2008.
[eiseressen]. stelt voorts dat QRS een vordering van € 375.473,25 op Autobedrijf [eiseres sub 2] Waalwijk heeft, zodat per saldo de vordering van Autobedrijf [eiseres sub 2] Waalwijk op QRS € 562.567,10 bedraagt.
4.2. Volgens [eiseressen]. is de samenwerking tussen de aandeelhouders vanaf de oprichting van QRS in 2002 tot juni 2008 zonder noemenswaardige problemen verlopen. Vanaf medio 2008 heeft zich echter een aantal negatieve ontwikkelingen voorgedaan. [eiseressen]. stelt dat, tijdens een gesprek op 5 juni 2008, [gedaagde] heeft erkend dat het plotselinge slechtere resultaat over 2007 te maken had met het opnemen van auto's op de activalijsten van QRS terwijl die auto's niet meer in het bezit waren van QRS. Als gevolg daarvan verschafte de huisbankier feitelijk te hoge financieringen. Aangezien de financiering was gekoppeld aan de in het bezit van QRS zijnde auto's was er sprake van een aanzienlijke onderdekking. Ook stelt [eiseressen]. dat na intern onderzoek is gebleken dat [gedaagde] rekeningen buiten de boekhouding hield. [eiseressen]. stelt dat de financiële situatie binnen QRS volkomen ondoorzichtig bleek, waardoor de huisbankier zich op haar positie ging beraden en vervolgens de kredietrelatie heeft opgezegd. Ook moest rekening worden gehouden met een negatief eigen vermogen. Volgens [eiseressen]. is de handelwijze van [gedaagde] te kwalificeren als een onrechtmatige daad en is hij daarvoor gelet op artikel 2:11 BW hoofdelijk aansprakelijk naast [R].
4.3. [gedaagde] betwist dat hij zou hebben erkend dat hij fraude heeft gepleegd. Bovendien had hij als financieel directeur helemaal geen inzicht in de feitelijke voorraad, nu het wagenpark voor 90% niet op het bedrijf aanwezig was. Alleen [T] zou daar inzicht in kunnen hebben. [gedaagde] stelt dat, na een afspraak met de nieuwe accountant van QRS, op 5 juni 2008 opeens de stemming is omgeslagen en dat hij onder bedreiging de overeenkomst (zie 2.5) op 5 juni 2008 heeft ondertekend. Dit had er volgens [gedaagde] mee te maken dat hij niet bereid was om een aantal debiteuren af te boeken omdat deze volgens hem niet als dubieus konden worden aangemerkt. Een groot deel van deze vorderingen betrof vorderingen van QRS op [eiseressen]. of daarmee gelieerde vennootschappen.
4.4. Voorts stelt [gedaagde] dat er op 5 juni 2008 helemaal geen sprake is van insolventie. De debiteurenpositie vertegenwoordigde een hogere waarde dan de crediteurenpositie. Bovendien was door de verpanding van het wagenpark en van de debiteuren de vordering van de huisbankier voldoende gezekerd. Ook ontkent [gedaagde] dat er sprake was van niet geboekte facturen. [gedaagde] wijst er verder op dat uit de door hem overgelegde jaarrekeningen over 2005 en 2006 blijkt dat er jaarlijks winst werd gemaakt. Ook uit de overlegde conceptjaarrekening over 2007 blijkt dat er winst zou worden gemaakt. Dit zou ook nog het geval zijn geweest als er wel afboekingen hadden plaatsgevonden van bepaalde debiteuren. Er was derhalve geen sprake van een negatief resultaat over 2007 of negatief eigen vermogen. Verder wijst [gedaagde] erop dat [gedaagde] dan wel [R] geen partij zijn bij de overeenkomsten op grond waarvan door een vermeende niet nakoming door QRS thans schadevergoeding van [gedaagde] wordt gevorderd. [gedaagde] betwist ook dat deze vorderingen bestaan nu enige onderbouwing ontbreekt anders dan een uitdraai uit de administratie van QRS. Tevens stelt [gedaagde] dat er tussen QRS en [eiseressen]. een overeenkomst bestaat, waarbij, in het geval van faillissement van QRS, een terugkoopverplichting van [eiseressen]. zou komen te vervallen. Dit betekent, volgens [gedaagde], dat [eiseressen]. belang heeft bij het faillissement van QRS.
4.5. De rechtbank oordeelt als volgt. In het onderhavige geval stelt [eiseressen]. dat zij als schuldeiser van QRS schade heeft geleden door het onbetaald blijven van haar vorderingen. Onder omstandigheden kan naast de vennootschap ook de bestuurder aansprakelijk zijn. Dit kan onder meer het geval zijn indien de bestuurder heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt. Van onrechtmatig handelen door de bestuurder kan alleen dan sprake zijn indien hem, mede gelet op zijn verplichting tot een behoorlijke taakuitoefening als bedoeld in artikel 2:9 BW, daarvan persoonlijk een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt.
4.6. De rechtbank begrijpt uit de stellingen van [eiseressen]. dat het persoonlijk verwijt dat zij [gedaagde] maakt is dat hij zich schuldig zou hebben gemaakt aan malversaties in de boekhouding van QRS, waardoor QRS haar contractuele verplichtingen jegens haar niet kon nakomen. Indien deze malversaties door [gedaagde] zijn gepleegd zou dit volgens [eiseressen]. bovendien betekenen dat de jaarrekening onjuist is opgesteld, waardoor [gedaagde] eveneens op grond van artikel 2:249 BW hoofdelijk aansprakelijk is voor de door [eiseressen]. daardoor geleden schade.
4.7. De rechtbank constateert dat [eiseressen]. op geen enkele wijze de malversaties heeft onderbouwd. Weliswaar heeft [eiseressen]. na de uitvoerige betwisting door [gedaagde] in de conclusie van antwoord ter gelegenheid van de comparitie nog een drietal faillisementsverslagen inzake QRS overgelegd, maar hierin wordt slechts melding gemaakt dat de curator een registeraccountant opdracht heeft gegeven onderzoek te doen naar de financiële verslaglegging. In het derde verslag is onder meer opgenomen dat de curator eerst na afronding van het onderzoek van de registeraccountant kan vaststellen of voldaan is aan de boekhoudplicht. Ter comparitie is door [gedaagde] verklaard dat er tussen hem en de curator nog geen gesprek heeft plaatsgevonden.
4.8. Teneinde aan de beoordeling toe te kunnen komen of sprake is van een persoonlijk aan [gedaagde] te maken ernstig verwijt, dient [eiseressen]. te voldoen aan haar stelplicht ter zake. De rechtbank is van oordeel dat [eiseressen]. daaraan niet heeft voldaan. Zij heeft slechts een niet onderbouwde beschrijving gegeven van mogelijke problemen in de vaststelling van de debiteurenpositie. Ook ten aanzien van de opzegging door de huisbankier is geen enkel stuk overgelegd. Ook heeft [eiseressen]. niets gesteld omtrent haar standpunt inzake de buitengerechtelijke vernietiging van de overeenkomst van 5 juni 2008 (zie 2.5) wat mogelijk aan de onderbouwing van haar stellingen zou hebben kunnen bijdragen. Haar vorderingen zullen derhalve worden afgewezen, omdat daaraan de feitelijke grondslag ontbreekt.
4.9. Ter comparitie heeft de raadsman van [eiseressen]. verklaard dat het door de curator gestarte onderzoek naar verwachting binnenkort zal worden afgerond. Enige concretisering van deze verwachting is door de raadsman niet gegeven. Ter comparitie heeft [eiseressen]. voorts verzocht de zaak aan te houden totdat de resultaten van het onderzoek van de curator beschikbaar zijn, waarna [eiseressen]. door middel van een conclusie van repliek haar stellingen nader kan onderbouwen. Door [gedaagde] is bezwaar gemaakt tegen de aanhouding van de zaak en het toelaten van re- en dupliek.
4.10. Nu de rechtbank van oordeel is dat [eiseressen]. niet heeft voldaan aan haar stelplicht, betekent dit dat de rechtbank niet toekomt aan een oordeel in het kader van de bewijslastverdeling, zodat het verzoek om repliek dat [eiseressen]. in dat kader heeft gedaan, ook zal worden afgewezen. Het voorgaande betekent ook dat het beslag ten onrechte is gelegd zodat ook de kosten daarvan niet kunnen worden toegewezen.
4.11. [eiseressen]. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- explootkosten EUR 0,00
- vast recht 1.148,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 5.160,00 (2,0 punten × tarief EUR 2.580,00)
Totaal EUR 6.308,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen van [eiseressen]. af;
5.2. veroordeelt [eiseressen]. in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op EUR 6.308,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ch.E. Bethlem en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2009.
w.g. griffier w.g. rechter?