ECLI:NL:RBUTR:2009:BK3421

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
30 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
254073 / HA ZA 08-1773
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur voor juridische en fiscale advisering met betrekking tot de bouw van zeeschepen

In deze zaak vordert eiseres, een juridisch adviesbureau, betaling van een factuur van Seaspan B.V. voor verleende juridische en fiscale diensten met betrekking tot de bouw van negen zeeschepen in China. Eiseres had op 20 juni 2007 een offerte uitgebracht aan Seaspan Holding B.V., waarin haar algemene voorwaarden van toepassing werden verklaard. Eiseres heeft op 15 augustus 2007 een bedrag van EUR 8.123,42 in rekening gebracht, maar Seaspan heeft niet betaald, ondanks herhaalde aanmaningen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Seaspan B.V. de rechtsopvolger is van Seaspan Holding B.V. en dat de wijziging van de statutaire naam geen invloed heeft op de verplichtingen uit de overeenkomst. Seaspan betwistte de verschuldigdheid van het bedrag en voerde aan dat de factuur niet was ontvangen en dat de werkzaamheden niet in overeenstemming waren met de opdracht. De rechtbank oordeelde dat de factuur als geldig kon worden beschouwd en dat Seaspan de factuur binnen 30 dagen had moeten voldoen volgens de algemene voorwaarden.

De rechtbank heeft de vordering van eiseres gedeeltelijk toegewezen. Het aantal gefactureerde uren werd als te hoog beoordeeld, en de rechtbank heeft bepaald dat een totaal van 20 uur redelijk was voor de werkzaamheden. De uiteindelijke hoofdsom die Seaspan aan eiseres verschuldigd is, bedraagt EUR 5.802,44, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank heeft Seaspan ook veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn begroot op EUR 1.156,44. Het vonnis is uitgesproken op 30 september 2009.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 254073 / HA ZA 08-1773
Vonnis in de hoofdzaak van 30 september 2009
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
voorheen handelend onder de naam [eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres in de hoofdzaak,
advocaat mr. M.C. Franken-Schoemaker,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SEASPAN B.V.,
voorheen genaamd Seaspan Holding B.V.,
gevestigd te Schagerbrug, gemeente Zijpe,
gedaagde in de hoofdzaak,
advocaat mr. J. Ran.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Seaspan genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
het vonnis in incident van 7 januari 2009
het proces-verbaal van comparitie van 25 mei 2009, met producties.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres], de rechtsvoorgangster van [eiseres], heeft op 20 juni 2007 aan Seaspan Holding B.V., thans Seaspan B.V. genaamd, een offerte uitgebracht voor juridische en fiscale advisering voor de bouw van negen zeeschepen op een werf in China (hierna: de offerte).
2.2. In de offerte heeft [eiseres] haar algemene voorwaarden (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing verklaard.
2.3. In de offerte heeft [eiseres] - voor zover thans van belang - vermeld:
“(…)
Begroting
De werkzaamheden worden op basis van uurtarieven uitgevoerd.
(…)
Het uurtarief van ondergetekende (rechtbank: [A]) en van de heer [B] bedraagt € 230,- excl. BTW en exclusief kantoortoeslag.
(…)”
2.4. [eiseres] heeft in opdracht en voor rekening van Seaspan Holding B.V. een “voorovereenkomst tot koop en verkoop, alsmede optie daartoe, van zeeschepen” (hierna: de overeenkomst) opgesteld.
2.5. [eiseres] heeft op 15 augustus 2007 Seaspan Holding B.V. een bedrag van EUR 8.123,42 in rekening gebracht ter zake van de door haar verrichte werkzaamheden. Ondanks aanmaning en sommaties is Seaspan Holding B.V. niet tot betaling overgegaan.
2.6. De heer [A] heeft alle aandelen in [eiseres] overgenomen en de statutaire naam gewijzigd in [eiseres] B.V..
3. Het geschil
3.1. [eiseres] vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Seaspan om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan haar te voldoen een bedrag van EUR 9.676,27 (EUR 8.123,42 aan hoofdsom, EUR 784,85 aan wettelijke handelsrente over de hoofdsom vanaf 15 september 2007 tot en met 28 juli 2008 en EUR 768,00 aan buitengerech­telijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over de hoofdsom vanaf 29 juli 2008 tot aan de dag van volledige voldoening en veroordeling van Seaspan in de kosten van deze procedure.
3.2. Seaspan voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De rechtbank verwijst naar en bouwt voort op hetgeen in het vonnis in incident van 7 januari 2009 is overwogen en bepaald.
4.2. [eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat haar rechtsvoorgangster [eiseres] op grond van een met Seaspan Holding B.V. gesloten overeenkomst van opdracht werkzaamheden heeft verricht, bestaande uit het opstellen van de overeen­komst door [A] in samenwerking met mr. [B], en dat Seaspan, gelet op het bepaalde in de offerte, daarvoor thans aan haar een bedrag verschuldigd is van EUR 8.123,52 (28 uur à uurtarief EUR 230,00, vermeerderd met 6% kantooropslag en 19% BTW), te vermeerderen met rente en kosten.
4.3. Seaspan betwist enig bedrag aan [eiseres] verschuldigd te zijn. Zij voert daartoe aan dat niet zij, maar Seaspan Holding B.V. opdracht heeft gegeven tot het opstellen van de overeenkomst. Zij betwist de omvang en de redelijkheid van het aantal uren dat daarvoor in rekening is gebracht alsmede de hoogte van het gehanteerde uurtarief. Voorts betwist zij buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente verschuldigd te zijn.
4.4. De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van Seaspan dat niet zij, maar Seaspan Holding B.V. in deze procedure had moeten worden gedagvaard, nu ter comparitie is gebleken dat uitsluitend de statutaire naam van Seaspan Holding B.V. is gewijzigd in Seaspan B.V., en het verder dus dezelfde rechtspersoon betreft.
4.5. De rechtbank gaat eveneens voorbij aan het verweer van Seaspan dat zij geen factuur heeft ontvangen. De rechtbank is met [eiseres] van oordeel dat de brief van [eiseres] van 15 augustus 2007 als een factuur heeft te gelden, nu alle voor een factuur noodzakelijke elementen daarin zijn vermeld.
4.6. Ter beoordeling ligt voor of Seaspan het bedrag dat [eiseres] heeft gefactureerd ter zake van de door haar verrichte werkzaamheden volledig dient te voldoen.
4.7. De rechtbank volgt Seaspan niet in haar betoog dat [eiseres] en Seaspan Holding B.V. geen uurtarief van EUR 230,00 zijn overeengekomen. [eiseres] heeft in de offerte vermeld dat het uurtarief van mr. [A] en mr. [B]
EUR 230,00 bedraagt, exclusief BTW en kantooropslag, op de wijze als weergegeven onder
r.o. 2.3.. Seaspan Holding B.V. heeft naar aanleiding van deze offerte [eiseres] de opdracht gegeven tot het opstellen van de overeenkomst. [eiseres] heeft onweersproken gesteld dat Seaspan Holding B.V. bij het verstrekken van deze opdracht geen voorbehoud heeft gemaakt ten aanzien van het in de offerte genoemde uurtarief. Daarbij is niet gesteld noch is gebleken dat [eiseres] en Seaspan Holding B.V. schriftelijk anders­luidende afspraken hebben gemaakt, bijvoorbeeld ten aanzien van het aan [eiseres] door te berekenen honorarium voor in te schakelen medewerkers van advocaten­kantoor [C]. Hieruit volgt dat Seaspan Holding B.V. het in de offerte vermelde uurtarief stilzwijgend heeft aanvaard.
4.8. De rechtbank merkt op dat het door [eiseres] gefactureerde bedrag deels betrekking heeft op honorarium van medewerkers van advocatenkantoor [C]. Op grond van artikel 32 en verder van de Wet Tarieven in Burgerlijke Zaken (WTBZ) is de beoordeling van de hoogte van declaraties van advocaten voorbehouden aan de Raad van Toezicht. Aangezien het hier niet gaat om een declaratie van een advocaat maar om een rekening van een juridisch adviesbureau dat bij de uitoefening van haar opdracht een advocatenkantoor heeft ingeschakeld, zal de rechtbank in dit geval de in rekening gebrachte uren van mr. [B] en de andere twee medewerkers beoordelen als zijnde uren van mr. [A].
4.9. De rechtbank is met Seaspan van oordeel dat [eiseres] het aantal gefactureerde uren onvoldoende heeft toegelicht en onderbouwd. [eiseres] heeft ter onderbouwing een urenspecificatie afkomstig van advocatenkantoor [C] overgelegd en een urenoverzicht van mr. [A]. Met betrekking tot de urenspecificatie van het ingeschakelde advocatenkantoor heeft Seaspan terecht opgemerkt dat werkzaamheden bestaande uit het bestuderen en concipiëren van processtukken niet behoren tot de werkzaamheden die in het kader van de verstrekte opdracht dienden te worden verricht. [eiseres] heeft niet onderbouwd op welke werkzaamheden deze posten feitelijk zien. Om die reden zal de rechtbank deze posten (in totaal 30 minuten) buiten beschouwing laten. Voor het overige komen de in de urenspecificatie weergegeven verrichtingen de rechtbank niet onjuist voor. Hierbij merkt de rechtbank op dat deze wijze van specificeren alsook de inzet van andere medewerkers bij de uitvoering van een opdracht in de advocatuur gebruikelijk zijn. Het urentotaal acht de rechtbank wel aan de hoge kant in verhouding tot het uiteindelijk geleverde resultaat. Met betrekking tot het urenoverzicht van mr. [A] is de rechtbank met Seaspan van oordeel dat een dergelijke specificatie onvoldoende inzicht geeft in de door mr. [A] verrichte werkzaamheden, ook indien deze wordt bezien in het licht van de ter comparitie gegeven toelichting daarop. Van een opdrachtnemer mag worden verwacht dat zij de opdrachtgever informeert over welke werkzaamheden zij heeft uitgevoerd en welke tijd zij aan de diverse werkzaamheden heeft besteed, zodat de opdrachtgever aan de hand daarvan de hoogte van de factuur kan beoordelen. Nu [eiseres] heeft nagelaten de verrichtingen van mr. [A] afdoende te specificeren, dient de daardoor ontstane onduidelijkheid deels voor haar rekening te komen. Dit geldt temeer nu de door [eiseres] aangevoerde reden voor het niet (meer) kunnen beschikken over een specificatie naar het oordeel van de rechtbank voor haar rekening en risico komt. Mr. [A] had in de gegeven omstandig­heden (mede) een handgeschreven specificatie behoren op te stellen. Verder acht de rechtbank het urentotaal hoog ten opzichte van het uiteindelijke resultaat in de vorm van de opgestelde overeenkomst. De rechtbank weegt daarbij de aard en de omvang van de opgestelde overeenkomst mee, maar ook de deskundigheid van mr. [A] en mr. [B] en hun samenwerking bij de uitvoering van deze opdracht. Alles overziend acht de rechtbank het redelijk indien voor de uitgevoerde opdracht in totaal 20 uur in rekening wordt gebracht. Het bedrag dat Seaspan in hoofdsom aan [eiseres] verschuldigd is, komt daarmee op EUR 5.802,44 (20 uur à uurtarief EUR 230,00 vermeerderd met 6% kantooropslag en 19% BTW). De vordering van [eiseres] is in zoverre toewijsbaar.
4.10. Naar het oordeel van de rechtbank voert [eiseres] terecht aan dat Seaspan Holding B.V. op grond van artikel 8.1 van de toepasselijke algemene voorwaarden de factuur van 15 augustus 2007 binnen 30 dagen na de factuurdatum had dienen te voldoen en dat zij op grond van artikel 8.5 van de algemene voorwaarden sinds het verstrijken van deze termijn in verzuim is en wettelijke handelsrente verschuldigd is.
4.11. De door [eiseres] gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incasso­kosten zal worden toegewezen, nu de verschuldigdheid daarvan volgt uit artikel 8.6 van de algemene voorwaarden en de gevorderde vergoeding, gelet op de door [eiseres] toegepaste matiging conform de aanbevelingen van het Rapport Voorwerk II, redelijk is.
4.12. Seaspan zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding EUR  85,44
- vast recht 303,00
- salaris advocaat 768,00 (2,0 punten × tarief EUR 384,00)
Totaal EUR  1.156,44
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. veroordeelt Seaspan om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] een bedrag te betalen van EUR 5.802,44 (vijfduizendachthonderdtwee euro en vierenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW over dit bedrag vanaf 15 september 2007 tot de dag van volledige betaling,
5.2. veroordeelt Seaspan om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] een bedrag te betalen van EUR 768,00 (zevenhonderdachtenzestig euro),
5.3. veroordeelt Seaspan in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op EUR 1.156,44,
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Phaff en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2009.