ECLI:NL:RBUTR:2009:BK3751

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
18 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
253023 / HA ZA 08-1603
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Ch.E. Bethlem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in verzet tegen verstekvonnis wegens te late indiening

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 18 november 2009 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De eiseres, Defam Financieringen B.V., had een verstekvonnis verkregen tegen de gedaagde, die niet tijdig had gereageerd op het verstekvonnis. De rechtbank constateerde dat de gedaagde, ondanks dat hij een telefoongesprek had gevoerd waarin hij aangaf zijn advocaat te willen raadplegen, niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 14 dagen na de daad van bekendheid met het verstekvonnis een verzetdagvaarding had ingediend. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde op 12 juni 2008 al kennis had genomen van het verstekvonnis, en dat zijn verzet, dat pas op 30 juni 2008 was ingediend, derhalve niet tijdig was. Hierdoor werd de gedaagde niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzet en werd het oorspronkelijke verstekvonnis bekrachtigd. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure, die aan de zijde van Defam tot dat moment waren begroot op EUR 289,50.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 253023 / HA ZA 08-1603
Vonnis in verzet van 18 november 2009
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEFAM FINANCIERINGEN B.V.,
gevestigd te Amersfoort en kantoorhoudende te Bunnik,
eiseres,
gedaagde in het verzet,
advocaat mr. J.A. van Laar,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
eiser in het verzet,
advocaat mr. P.C. van As.
Partijen zullen hierna Defam en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 juni 2009.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. In het tussenvonnis van 24 juni 2009 heeft de rechtbank [gedaagde] in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de door Defam overgelegde telefoonnotitie van
12 juni 2008. [gedaagde] heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. De erven van [gedaagde] hebben na het overlijden van [gedaagde] te kennen gegeven dat zij dit geding niet wensen over te nemen.
2.2. Het voorgaande betekent dat van de zijde van [gedaagde] geen reactie zal komen op de door Defam overgelegde telefoonnotitie en dat de inhoud daarvan - als onweersproken - voor juist moet worden gehouden.
2.3. De telefoonnotitie van 12 juni 2008 houdt het volgende in:
“[[gedaagde]] heeft stukken ontvangen maar zijn advocaat is ivm droevige familie omstandigheden pas as maandag weer bereikbaar.
ik [medewerker van het door Defam ingeschakelde deurwaarderskantoor]: binnen 14 dagen een deugdelijke reactie zo niet dan ga ik verder!!!”
2.4. De rechtbank constateert (gezien de vermelding “ink” van “inkomend” boven de notitie) dat de telefoonnotitie een gesprek betreft dat [gedaagde] heeft geïnitieerd. Nu dit gesprek dateert van na de brief van de deurwaarder van 2 juni 2008 waarbij het verstekvonnis aan [gedaagde] is gestuurd, moet dit gesprek als reactie gezien worden van [gedaagde] op het ontvangen van het verstekvonnis. Uit de omstandigheid dat [gedaagde] in het telefoongesprek aangeeft voor het geven van een reactie op het verstekvonnis zijn advocaat te willen raadplegen, leidt de rechtbank af dat hij op dat moment globaal kennis heeft genomen van de inhoud van het verstekvonnis. Dit betekent dat - anders dan [gedaagde] heeft gesteld - hij niet pas op 22 juni 2008 een daad van bekendheid met betrekking tot het verstekvonnis heeft verricht (met de als productie 9 door Defam overgelegde brief van die datum), maar reeds op 12 juni 2008.
2.5. Zoals onder 4.1 van het tussenvonnis van 18 februari 2009 is overwogen, geldt voor de onderhavige zaak een verzettermijn van 14 dagen na het plegen van een daad van bekendheid met betrekking tot het verstekvonnis. [gedaagde] had derhalve uiterlijk op 26 juni 2008 een verzetdagvaarding moeten uitbrengen. De door [gedaagde] uitgebrachte verzetdagvaarding dateert van 30 juni 2008, zodat het verzet niet tijdig is ingesteld. [gedaagde] dient dan ook in zijn verzet niet-ontvankelijk te worden verklaard. Het verstekvonnis zal op grond van het vorenstaande worden bekrachtigd.
2.6. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het verzet worden verwezen. De kosten worden aan de zijde van Defam begroot op:
- salaris advocaat EUR 289,50 (0,5 punt × tarief EUR 579,00)
Totaal EUR 289,50
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. verklaart [gedaagde] niet-ontvankelijk in het ingestelde verzet,
3.2. bekrachtigt het door deze rechtbank op 23 september 1998 onder zaaknummer / rolnummer 87573 / HA ZA 98-1456 gewezen verstekvonnis,
3.3. veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de verzetprocedure, aan de zijde van Defam tot op heden begroot op EUR 289,50.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ch.E. Bethlem en in het openbaar uitgesproken op 18 november 2009.?
WV