ECLI:NL:RBUTR:2009:BK3975

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
18 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-441874-08
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot moord en mishandeling met geldboete voor bewezen mishandeling

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 18 augustus 2009, stond de verdachte terecht op beschuldiging van poging tot moord, poging tot doodslag en mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot moord en doodslag, omdat niet bewezen kon worden dat hij met zijn auto opzettelijk de auto van de benadeelde partij heeft geraakt. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de getuigen niet consistent waren en dat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen te ondersteunen. De rechtbank concludeerde dat de schade aan de voertuigen niet was veroorzaakt door de verdachte en dat er geen overtuigend bewijs was voor de beschuldigingen van poging tot moord of doodslag.

Echter, de rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan mishandeling van de benadeelde partij op 14 februari 2009. De rechtbank baseerde deze beslissing op de aangifte van de benadeelde en de getuigenverklaring van haar vriendin, die bevestigde dat de verdachte de benadeelde partij meermalen op haar rug had gestompt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelde en dat de benadeelde partij pijn had ondervonden door zijn handelen.

De rechtbank legde een geldboete op van € 250, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 5 dagen bij niet-betaling. De vordering van de benadeelde partij voor schadevergoeding werd afgewezen, omdat niet was aangetoond dat de schade direct door het bewezen verklaarde feit was veroorzaakt. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering, met de mogelijkheid om deze bij de burgerlijke rechter aan te brengen.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummers: 16/441874-08 en 16/504195-09 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 18 augustus 2009
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1977] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
raadsman mr. A. Boumanjal, advocaat te Utrecht.
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 4 augustus 2009, waarbij de officier van justitie, mr. R.A.E. van Noort, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Ter terechtzitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.
2. De tenlastelegging
De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 16/441874-08
1. op 15 februari 2008 heeft geprobeerd [getuige], [benadeelde], [slachtoffer] en/of [slachtoffer] te vermoorden danwel te doden, danwel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, danwel hen heeft bedreigd door met zijn auto die reed met een snelheid van 100 tot 130 kilometer per uur de auto die [benadeelde] bestuurde (meermalen) te raken;
2. op 15 februari 2008 gevaarlijk dan wel hinderlijk heeft gereden door met zijn auto die reed met een snelheid van 100 tot 130 kilometer per uur de auto die [benadeelde] bestuurde (meermalen) te raken;
Parketnummer 16/504195-09
op 14 februari 2009 [benadeelde] heeft mishandeld.
3. De beoordeling van het bewijs
3.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feit 1 subsidiair en feit 2 onder parketnummer 16/441874-08 heeft begaan. De officier van justitie voert met betrekking tot feit 1 subsidiair aan dat op basis van het dossier vaststaat dat beide auto’s met elkaar in contact zijn geweest en concludeert dat de schade die hierdoor is veroorzaakt past bij de verklaring zoals afgelegd door getuige [getuige] die inhoudt dat verdachtes auto (een Volkswagen Golf) tegen de achterzijde van zijn auto (een Renault Twingo) is aangereden. Op basis van de bevindingen van de politie met betrekking tot de hoge snelheid van de Volkswagen Golf en de verklaringen afgelegd door de inzittenden van de Renault Twingo concludeert de officier van justitie dat verdachte met zijn auto tegen de Renault Twingo heeft aangereden. Door met een snelheid variërend van 100 tot 130 kilometer per uur tegen een andere auto van een lichtere massa aan te rijden heeft verdachte de aanmerkelijke kans aanvaard dat daarbij mensen zouden komen te overlijden.
Ten aanzien van het onder parketnummer 16/504195-09 ten laste gelegde feit, komt de officier van justitie tot een bewezenverklaring op basis van de aangifte van [benadeelde], de getuigenverklaring van haar vriendin en het geconstateerde letsel door de verbalisant.
3.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van feit 1 en feit 2 onder parketnummer 16/441874-08. De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 gesteld dat op basis van de foto’s die zich in het dossier bevinden onmogelijk kan worden vastgesteld dat verdachte met zijn auto de Renault Twingo heeft aangereden, in aanmerking genomen dat zij in dezelfde rijrichting hebben gereden. De verklaringen van de getuigen stroken -aldus de raadsman- op essentiële punten niet met elkaar, reden waarom de geloofwaardigheid van deze verklaringen wordt aangetast. Nu het dossier geen ondersteunend bewijsmateriaal bevat dient verdachte volgens de raadsman te worden vrijgesproken. Ten aanzien van het feit onder parketnummer 16/504195-09 ten laste gelegd heeft de raadsman gesteld dat er geen bewijs is voor opzettelijk mishandelen door de verdachte, nu aangeefster zelf niet heeft gezien dat zij is geslagen, de getuigenverklaring afkomstig is van de beste vriendin van aangeefster en niet van een onpartijdige getuige. In het dossier bevindt zich geen letselverklaring of duidelijke foto van het vermeende letsel. De raadsman concludeert ook hier tot vrijspraak.
3.3. Het oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot het onder parketnummer 16/441874-08 tenlastegelegde overweegt de rechtbank dat de feitelijke handelingen die verdachte worden verweten, gebaseerd zijn op de verklaringen van de vier inzittenden van de Renault Twingo. De rechtbank is echter van oordeel dat de verklaringen van de inzittenden op essentiële punten niet met elkaar overeenkomen. Daarnaast blijkt uit hun verklaringen dat tenminste drie van de vier inzittenden van de Renault Twingo kort voor de melding aan de politie softdrugs hadden gebruikt en alcoholische drank hadden genuttigd. Zonder ander overtuigend bewijs acht de rechtbank de verklaringen van deze getuigen niet geloofwaardig. Ander bewijsmateriaal, zoals bijvoorbeeld geconstateerde schade aan de Renault Twingo of de Volkswagen Golf of bevindingen van verbalisanten, ontbreekt echter. Integendeel, [verbalisant], brigadier van politie Utrecht, verklaart dat op de foto’s in het dossier slechts marginale schade aan beide voertuigen te zien is en dat aannemelijk is dat deze schade niet is veroorzaakt door het met hoge snelheid tegen elkaar rijden. Om die reden is er door de Regionale Verkeersdienst geen nader onderzoek verricht aan beide voertuigen.
De verdachte zal daarom van feit 1 en feit 2 worden vrijgesproken.
Met betrekking tot het onder parketnummer 16/504195-09 tenlastegelegde komt de rechtbank tot een bewezenverklaring. Uit de aangifte van [benadeelde] volgt dat verdachte op 14 februari 2009 de portiek van haar woning aan de [adres] te [woonplaats] inkwam en dreigend op aangeefster afkwam. Terwijl zij de armen voor haar hoofd deed, voelde ze pijn op haar rug, terwijl ze hoorde dat verdachte haar uitschold. Haar vriendin [betrokkene 1] was op dat moment bij aangeefster in het portiek aanwezig en zag dat verdachte aangeefster een aantal stompen op haar rug gaf. Verdachte heeft bovendien zelf bekend dat hij op de betreffende dag in het portiek aanwezig was en aangeefster daar tweemaal heeft aangeraakt.
3.4. De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
parketnummer 16/504195-09
op 14 februari 2009 in de gemeente Utrecht, opzettelijk mishandelend [benadeelde] meermalen op de rug heeft gestompt, waardoor voornoemde [benadeelde] pijn heeft ondervonden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4. De strafbaarheid
4.1. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
Mishandeling
4.2. De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5. De strafoplegging
5.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een werkstraf voor de duur van 240 uur subsidiair 120 dagen hechtenis. De officier van justitie heeft ten aanzien van parketnummer 16/441874-08 voor feit 1 subsidiair en voor feit 2 gevorderd als bijkomende straf op te leggen telkens een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier maanden waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Ten aanzien van parketnummer 16/504195-09 heeft de officier van justitie vier maanden gevangenisstraf gevorderd waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
5.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
5.3. Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Daarbij overweegt de rechtbank dat zij met betrekking tot een aanzienlijk minder aantal feiten tot een bewezenverklaring is gekomen dan de officier van justitie.
De rechtbank overweegt dat verdachte door zijn handelwijze de lichamelijke integriteit van [benadeelde] heeft geschonden. Alles afwegend komt de rechtbank tot de conclusie dat een geldboete een passende sanctie is.
6. De benadeelde partij
De benadeelde partij [benadeelde] vordert een schadevergoeding van € 205,10 voor het feit onder parketnummer 16/504195-09.
Aangeefster vordert schadevergoeding voor haar oorbellen. De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat de gestelde schade rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit is veroorzaakt. Bewezen is verklaard dat verdachte de benadeelde partij meermalen op haar rug heeft gestompt en niet dat haar oorbellen door hem zijn uitgetrokken. De vordering is op dit punt bovendien niet nader onderbouwd. Daarnaast vordert aangeefster kosten voor rechtsbijstand, terwijl nergens uit blijkt dat zij rechtsbijstand heeft genoten. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Zij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
7. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 23, 24, 24c, 27 en 300 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8. De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het bij parketnummer 16/441874-08 onder feit 1 primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair en onder feit 2 tenlastegelegde;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Mishandeling
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot betaling van een geldboete van € 250,=;
- beveelt dat bij niet betaling van de geldboete, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 5 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde geldboete naar rato van € 50,= per dag;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. den Otter, voorzitter, mr. P. Bender en mr. M.P. Gerrits-Janssens, rechters, in tegenwoordigheid van E.M. Scheffer, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 18 augustus 2009.