ECLI:NL:RBUTR:2009:BK4388
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep op verschoningsrecht van een notaris in een civiele procedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht, is op 13 november 2009 een beschikking gegeven in het kader van een beroep op het verschoningsrecht van een notaris. De procedure volgde op een eerdere beschikking van 3 juni 2009, waarin het verzoek van de verzoekster tot het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor was toegewezen. De rechter-commissaris heeft het antwoord van de notaris aangemerkt als een beroep op het recht om zich als getuige te verschonen. De advocaat van de verzoekster heeft dit beroep bestreden, maar de rechter-commissaris heeft besloten dat de notaris terecht een beroep heeft gedaan op zijn verschoningsrecht.
De rechter-commissaris heeft in zijn beoordeling het uitgangspunt gehanteerd dat alles wat aan een notaris is meegedeeld, als vertrouwelijk moet worden beschouwd. Dit betekent dat de notaris niet verplicht is om vragen te beantwoorden die betrekking hebben op vertrouwelijke informatie. De rechter-commissaris heeft vastgesteld dat de vragen die aan de notaris zijn gesteld, betrekking hebben op vertrouwelijke hulpvragen die aan hem zijn voorgelegd in zijn hoedanigheid als notaris.
De rechter-commissaris heeft geconcludeerd dat de notaris zich kan verschonen van het beantwoorden van de vragen die in de beschikking zijn genoemd, met uitzondering van één vraag. De beslissing van de rechter-commissaris is openbaar uitgesproken en de betrokken partijen zijn vertegenwoordigd door hun advocaten. De beschikking benadrukt het belang van het verschoningsrecht voor notarissen en de bescherming van vertrouwelijke informatie in het kader van hun werkzaamheden.