ECLI:NL:RBUTR:2009:BL1889
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging huurovereenkomst door dwaling en gevolgen daarvan
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Utrecht op 23 december 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee partijen over een huurovereenkomst. De eisende partij, bestaande uit twee eisers, vorderde dat de huurovereenkomst, die betrekking had op een loods, vernietigd zou worden op grond van dwaling. De eisers stelden dat zij de overeenkomst niet zouden zijn aangegaan als zij correct waren geïnformeerd over de bestemming van het gehuurde en het handhavend optreden van de gemeente. De gedaagden, ook bestaande uit twee partijen, voerden verweer en stelden dat er geen sprake was van dwaling, maar dat de eisers zelf onvoldoende onderzoek hadden gedaan naar de bestemming van het gehuurde.
De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst niet onder invloed van dwaling tot stand was gekomen, omdat de eisers zelf verantwoordelijk waren voor het niet onderzoeken van de bestemmingsplannen. De rechter concludeerde dat de dwaling voor rekening van de eisers kwam. Echter, de rechter erkende ook dat er sprake was van wederzijdse dwaling, omdat beide partijen niet goed op de hoogte waren van de gevolgen van het handhavend optreden van de gemeente. De kantonrechter besloot dat de huurovereenkomst gedeeltelijk vernietigd moest worden, maar dat de overeenkomst niet in zijn geheel vernietigd kon worden, omdat de gedaagden tijdig een wijziging van de gevolgen van de overeenkomst hadden voorgesteld.
De rechter oordeelde dat de eisers de huur tot 1 april 2009 moesten doorbetalen, en dat de gedaagden de waarborgsom van € 1500,- aan de eisers moesten terugbetalen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten droeg. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat inhoudt dat de uitspraak onmiddellijk moet worden nageleefd, ook al kan er nog beroep worden aangetekend.