ECLI:NL:RBUTR:2009:BM5074
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- S.C. Hagedoorn
- L.E. Verschoor-Bergsma
- J.D.E. Brouwer-Poederbach
- Rechtspraak.nl
Verduistering door politieambtenaar in dienstbetrekking
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 10 juli 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een politieambtenaar, die werd beschuldigd van verduistering in dienstbetrekking. De verdachte, een brigadier van politie, werd ervan beschuldigd geldbedragen te hebben verduisterd die hij in zijn functie onder zich had. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door buitenlandse automobilisten te bekeuren en hen te dwingen tot directe contante betaling van de boetes, opzettelijk geld had verduisterd. De rechtbank overwoog dat de verdachte tijdens zijn diensttijd handelde binnen zijn bevoegdheden, maar dat zijn intentie om de opbrengst van de bekeuringen niet af te dragen, hem schuldig maakte aan verduistering volgens artikel 359 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte op verschillende tijdstippen geld had verduisterd, en sprak hem vrij van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.
De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden op, met een proeftijd van twee jaar, en een werkstraf van 200 uren. Tevens werd bepaald dat als de verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis van 100 dagen zou worden toegepast. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij psychologische hulp had ingeschakeld en dat hij nooit eerder was veroordeeld. De rechtbank benadrukte het belang van het vertrouwen van de burger in de politie en de schade die de verdachte aan dat vertrouwen had toegebracht. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren, en is openbaar uitgesproken.