RECHTBANK UTRECHT
Sector kanton
Locatie Utrecht
zaaknummer: 649432 BU 09-1572
CJIB-nummer: [nummer]
beslissing d.d. 29 oktober 2009
inzake
[betrokkene] BV, gevestigd te [vestigingsplaats],
verder ook te noemen: betrokkene,
gemachtigde: [gemachtigde].
Verloop van de procedure
Bij brief van 14 mei 2009, ontvangen op 15 mei 2009, heeft betrokkene beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, gegeven op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), bekend onder bovengenoemd CJIB-nummer.
Betrokkene is in de gelegenheid gesteld alle op het beroepschrift betrekking hebbende stukken in te zien.
Het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie is behandeld ter zitting van 15 oktober 2009. Betrokkene is verschenen. Namens de officier van justitie is verschenen A.J. Rijks, werkzaam bij de CVOM.
Vervolgens heeft de kantonrechter deze beslissing gegeven.
Beoordeling van het beroep
Aan betrokkene is een sanctie van € 60,00 opgelegd terzake van de in de inleidende beschikking aangeduide gedraging op 4 februari 2009 om 15.22 uur te Utrecht (Dodt van Flensburglaan) met de personenauto, kenteken [nummer]:
als bestuurder van een motorvoertuig niet de rijbaan gebruiken (bijvoorbeeld laten stilstaan op een trottoir/voetpad etc.).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie. De parkeerwachters hebben hem niet gewaarschuwd toen zij langs kwamen lopen en zagen dat betrokkene met zijn motorvoertuig en aanhangwagen in de tuin stond. Omdat hij niet verder naar achteren kon rijden, bleef hij net buiten het eigen terrein staan met twee wielen. Betrokkene heeft van de situatie een tekening meegezonden.
Vervolgens heeft betrokkene stenen gelost, zijn handen gewassen en gebruik gemaakt van het toilet. Bij terugkomst zat er een bekeuring onder de ruitenwisser.
Betrokkene verzoekt de kantonrechter om de beslissing van de officier van justitie te herzien.
Ter zitting verklaart betrokkene bij zijn standpunt te blijven en zet nogmaals uiteen hetgeen hij in het beroep op de officier van justitie en de kantonrechter heeft geschreven.
De officier van justitie heeft de kantonrechter verzocht het beroep van betrokkene gedeeltelijk gegrond te verklaren.
De kantonrechter komt tot het volgende oordeel:
Betrokkene ontkent de gedraging op zich niet, maar beroept zich op de bijzondere omstandigheden.
Uit het zaakoverzicht blijkt dat de verbalisant heeft geconstateerd dat betrokkene met twee wielen op het trottoir stond. Hierbij wordt verwezen naar artikel 10 lid 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV1990):
‘Andere bestuurders dan genoemd in de artikelen 5 tot en met 8 [ fietsers {5}, bromfietsers {6}, bestuurders van een gehandicaptenvoertuig {7} en ruiters {8}], gebruiken de rijbaan. Zij mogen voor het parkeren van hun voertuig andere weggedeelten gebruiken, behalve het trottoir, het voetpad, fietspad, het brom/fietspad of het ruiterpad’.
Betrokkene stelt dat hij bezig was met het lossen van stenen en niet dat hij geparkeerd stond. Parkeren is volgens het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990): “het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uit laten stappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen.” Onder het begrip “onmiddellijk laden en/of lossen” moet worden verstaan: het onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht bij voortduring in- en uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht gedurende de tijd die daarvoor nodig is.
Dit betekent dat het laden en/of lossen waarneembaar moet zijn en wel in die zin dat degene die de auto observeert, voortdurend iemand met goederen van enige omvang of gewicht heen en weer ziet lopen. Uitzonderingen hierop zijn denkbaar, maar daarvoor is het op zijn minst noodzakelijk dat concrete feiten of omstandigheden zijn aangevoerd waarom niet gehandeld had kunnen worden zoals hiervoor is beschreven.
De kantonrechter is, alles overwegende, met de officier van justitie van oordeel dat er voldoende aanleiding bestaat om de opgelegde sanctie te matigen tot nihil.
Nu uit het zaakoverzicht niet blijkt dat de verbalisant het voertuig heeft geobserveerd gedurende de zogenaamde ‘Pardontijd’ van 10 minuten waarbij geen activiteiten zijn waargenomen is naar het oordeel van de kantonrechter de gedraging verricht maar zal, gelet of de aangevoerde feiten en omstandigheden, de sanctie worden gematigd.
De kantonrechter zal, gelet op het bovenstaande, beslissen als volgt.
Beslissing
De kantonrechter:
verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond, wijzigt de bestreden beslissing en stelt de sanctie op nihil.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.J.M. de Laat, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2009.
Bent u het met de beslissing op uw beroep niet eens, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de opgelegde sanctie meer dan € 70,-- bedraagt, of
b. het beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Utrecht, sector kanton, locatie Utrecht, postbus 16008 te 3500 DA Utrecht en dient door degene die bij de sector kanton beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
DEZE BESLISSING IS VERZONDEN OP