ECLI:NL:RBUTR:2010:BL1929

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
3 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
276119 / HA ZA 09-2447
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.C. Hagedoorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de relatieve bevoegdheid in consumentenovereenkomst en de werking van forumkeuzebeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 3 februari 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen KEURKOZIJN B.V. en twee gedaagden die niet verschenen. De rechtbank heeft ambtshalve de relatieve bevoegdheid getoetst in een verstekzaak. De eiseres, KEURKOZIJN B.V., stelde dat er een consumentenovereenkomst was en dat de zaak naar de rechtbank Maastricht verwezen moest worden op basis van een forumkeuzebeding. De rechtbank oordeelde dat het aanbod tot forumkeuze niet buiten twijfel was dat dit door de consumenten was ontvangen. De rechtbank heeft overwogen dat stilzwijgende aanvaarding van een na het ontstaan van het geschil gedaan aanbod tot forumkeuze in rechte kan worden gehonoreerd, mits er geen twijfel bestaat over de ontvangst van de sommatie door de consument. In dit geval was de sommatie enkel aangetekend verzonden zonder bewijs van ontvangst, waardoor niet kon worden vastgesteld dat de gedaagden de sommatie hadden ontvangen. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet het gerechtvaardigd vertrouwen had mogen ontlenen aan het niet reageren van de gedaagden op de sommatie. Daarom verklaarde de rechtbank zich onbevoegd om van de vordering kennis te nemen en verwees de zaak naar de rechtbank te Maastricht, sector civiel recht.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 276119 / HA ZA 09-2447
Vonnis van 3 februari 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KEURKOZIJN B.V.,
gevestigd te ‘s-Gravenhage,
eiseres,
advocaat mr. P.J. Jans,
tegen
1. [gedaagde sub1],
wonende te [woonplaats],
2. [gedaagde sub2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
niet verschenen.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 25 november 2009
- de akte van eiseres.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1. In het tussenvonnis van 25 november 2009 heeft de rechtbank overwogen dat - naar haar voorlopig oordeel - in het onderhavige geval sprake is van een consumentenovereenkomst in de zin van artikel 101 Rv, en dat de zaak in verband met de relatieve bevoegdheid moest worden verwezen naar de rechtbank Maastricht.
2.2. Eiseres heeft bij voornoemde akte bezwaar gemaakt tegen dit voornemen. Zij is van mening dat de rechtbank Utrecht wel bevoegd is om van de vordering kennis te nemen, nu artikel 108 lid 2 onder a Rv van toepassing is. Bij aangetekende brief van 7 juli 2009 heeft zij het volgende aan gedaagden medegedeeld:
"(...) Op grond van de toepasselijke Algemene Voorwaarden is de rechter te Utrecht bevoegd. U kunt echter binnen een maand na dagtekening van deze brief schriftelijk uw voorkeur voor de krachtens het gewone recht bevoegde rechter kenbaar maken, in welk geval deze bevoegd is. (...)."
Volgens eiseres volgt uit het feit dat gedaagden op deze brief niet hebben gereageerd, dat zij ermee ingestemd hebben de rechtbank Utrecht als bevoegde rechter aan te wijzen.
2.3. De rechtbank stelt voorop dat de in het tussenvonnis van 25 november 2009 aangehaalde bepalingen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (artikelen 101, 108 en 110) die voorschrijven dat de rechter bij consumentenzaken ambtshalve de relatieve bevoegdheid toetst en werking aan een vóór het ontstaan van het geschil gemaakte forumkeuze haar werking onthoudt, zijn geschreven ter bescherming van de belangen van
de consument. Indien de consument evenwel, zoals in het onderhavige geval, na het ontstaan van het geschil door de wederpartij schriftelijk wordt verzocht om binnen een termijn van een maand aan te geven of hij behandeling door de volgens de wet bevoegde rechter wenst, dan wel door de rechter die op grond van de (vóór het geschil gemaakte) forumkeuze bevoegd is, en hij op een dergelijk verzoek niet reageert, kan sprake zijn van een stilzwijgende aanvaarding van de werking van het vóór het geschil gemaakte forumkeuzebeding voor de situatie na het ontstaan van het geschil. Lid 3 van artikel 108 Rv biedt uitdrukkelijk de mogelijkheid van stilzwijgende aanvaarding van een dergelijk beding.
2.4. Het middels stilzwijgende aanvaarding tot stand komen van een overeenkomst tot forumkeuze als in het onderhavige geval moet ook niet in strijd geacht worden met de artikelen 6:231 e.v. van het Burgerlijk Wetboek, waarin de Nederlandse wetgever de Europese richtlijn oneerlijke bedingen (nr. 93/13) heeft geïmplementeerd. De totstandkoming van een dergelijke, specifiek op de werking van een eerder overeengekomen forumkeuzebeding gerichte, overeenkomst is niet gelijk te stellen met "een beding dat is opgesteld om in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen en/of waarover niet vooraf met de consument is onderhandeld" in de zin van voormelde Richtlijn, of met een "algemene voorwaarde" in de zin van artikel 6:231 BW, zodat die regeling niet op een dergelijke overeenkomst van toepassing is. Afgezien daarvan brengen deze regelingen ook niet mee dat een overeenkomst als de onderhavige als onredelijk bezwarend buiten toepassing zou moeten worden gelaten. Uit het bepaalde in artikel 6:236 sub n BW vloeit immers voort dat een forumkeuzebeding niet als onredelijk bezwarend moet worden aangemerkt, indien in dat beding de consument een termijn van tenminste een maand nadat een beroep op dat beding is gedaan, wordt gegund om voor beslechting van het geschil door de volgens de wet bevoegde rechter te kiezen. In het onderhavige geval is sprake van een vergelijkbare situatie, nu eiseres in de sommatie aan gedaagden eenzelfde termijn van een maand heeft gegeven om het door hen gewenste forum aan haar kenbaar te maken.
2.5. In het licht van het voorgaande kan niet geoordeeld worden dat stilzwijgende aanvaarding van een na het ontstaan van het geschil gedaan aanbod tot forumkeuze niet in rechte kan worden gehonoreerd.
2.6. De omstandigheid dat artikel 108 lid 2 Rv is geschreven ter bescherming van de belangen van de consument brengt wel mee dat - indien de consument in een procedure niet verschijnt, zoals in casu - niet snel kan worden aangenomen dat hij, bijvoorbeeld door niet te reageren op een sommatie als door eiseres bedoeld, stilzwijgend het vóór het geschil geldende forumkeuzebeding heeft aanvaard voor de situatie ná het ontstaan van het geschil. Daarvoor is tenminste vereist dat buiten iedere twijfel staat dat de niet verschenen consument de sommatie heeft ontvangen.
2.7. Van een dergelijk geval is in casu geen sprake. De sommatie is enkel `aangetekend' verzonden zonder bericht van ontvangst. Evenmin is de sommatie door een deurwaarder bij exploit (voorafgaande aan het inleiden van de onderhavige procedure) aan gedaagden uitgereikt. Daarmee staat niet buiten iedere twijfel dat de sommatie door gedaagden is ontvangen. Dit betekent dat eiseres aan het niet reageren door gedaagden op de sommatie niet het gerechtvaardigd vertrouwen heeft mogen ontlenen dat gedaagden instemden met het uitbreiden van de werking van het forumkeuzebeding tot de situatie na het ontstaan van het geschil. Het beroep van eiseres op een ná het ontstaan van het geschil overeengekomen forum faalt derhalve. De rechtbank zal zich dan ook onbevoegd verklaren om van het geschil kennis te nemen en de zaak verwijzen naar de relatief bevoegde rechter, zijnde de rechtbank te Maastricht.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. verklaart zich onbevoegd van de vordering kennis te nemen,
3.2. verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt, naar de rechtbank te Maastricht, sector civiel recht.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C. Hagedoorn en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2010.
WV