ECLI:NL:RBUTR:2010:BL5003

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
20 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
597744 UC EXPL 08-14976 AW
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de Colportagewet en reflexwerking ten behoeve van kleine ondernemers in geschil met leverancier van automatiseringsproducten

In deze zaak heeft de kantonrechter te Utrecht op 20 januari 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen een kleine ondernemer, aangeduid als [eiser], en haar leverancier van automatiseringsproducten, Proximedia Nederland B.V. Het geschil betreft de toepassing van de Colportagewet, waarbij [eiser] stelt dat de beschermende bepalingen van deze wet via reflexwerking van toepassing zijn op haar overeenkomst met Proximedia. [Eiser] betoogt dat de overeenkomst nietig is omdat niet aan de vereisten van artikel 24 lid 2 sub a van de Colportagewet is voldaan, dan wel dat zij de overeenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden op grond van artikel 25 van de Colportagewet.

De kantonrechter overweegt dat de Colportagewet is bedoeld om consumenten te beschermen die onder druk van verkopers een overeenkomst aangaan. De rechter stelt vast dat [eiser] materieel niet van een consument te onderscheiden is, en dat zij onder omstandigheden recht heeft op bescherming via reflexwerking van de Colportagewet. De rechter oordeelt dat indien [eiser] kan bewijzen dat zij de overeenkomst een dag na ondertekening heeft geannuleerd, deze overeenkomst als buitengerechtelijk ontbonden moet worden beschouwd.

De zaak is complex, met verschillende argumenten over dwaling en bedrog. [Eiser] stelt dat zij niet goed geïnformeerd is over de voorwaarden van de overeenkomst, zoals de looptijd van minimaal 48 maanden en de hoge kosten bij tussentijdse beëindiging. Proximedia betwist deze claims en stelt dat [eiser] voldoende gelegenheid heeft gehad om de overeenkomst te begrijpen. De kantonrechter laat [eiser] toe om bewijs te leveren van haar stellingen en verwijst de zaak naar een rolzitting voor verdere bewijslevering. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor leveranciers om transparant te zijn in hun communicatie met kleine ondernemers, vooral in het kader van de Colportagewet.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector kanton
Locatie Utrecht
zaaknummer: 597744 UC EXPL 08-14976 AW
vonnis d.d. 20 januari 2010
inzake
[eiser], h.o.d.n. [naam],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [eiser],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. B.J. van de Wijnckel,
tegen:
Proximedia Nederland B.V.,
wonende te De Meern,
verder ook te noemen Proximedia,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. L.B. Melcherts.
1. Verloop van de procedure
De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 22 juli 2009.
Ingevolge dat vonnis heeft Proximedia een akte met producties genomen waarop [eiser] schriftelijk heeft gereageerd.
Hierna is uitspraak bepaald.
Het geschil en de verdere beoordeling daarvan
In conventie en in reconventie
2.1 De kantonrechter verwijst naar en blijft bij hetgeen is overwogen in het tussenvonnis van 22 juli 2009.
Proximedia is in de gelegenheid gesteld de door haar genoemde protocollen en scripts in het geding te brengen. Van die gelegenheid is gebruik gemaakt. [eiser] heeft vervolgens bij antwoordakte op die stukken gereageerd en zij heeft haar bewijsaanbod geconcretiseerd.
Colportagewet
2.2 [eiser] heeft aan haar vordering primair ten grondslag gelegd dat de beschermende bepalingen van de Colportagewet via reflexwerking van toepassing zijn. Zij meent dat de overeenkomst nietig is nu niet aan de vereisten van artikel 24 lid 2 sub a van de Colportagewet is voldaan dan wel dat zij de overeenkomst op grond van artikel 25 van de Colportagewet buitengerechtelijk heeft ontbonden. Proximedia betwist dat de Colportagewet via reflexwerking van toepassing is. De kantonrechter overweegt daarover als volgt.
2.3 De Colportagewet beoogt de consument te beschermen die door een verkoper, doorgaans aan huis, wordt overvallen met een aanbod, door de verkoper wordt bewogen dit aanbod te aanvaarden en zich kort daarna realiseert dat hij die aanvaarding onvoldoende heeft overwogen en dat hij daarvan spijt heeft. Op grond van de Colportagewet heeft de consument in dat geval het recht binnen een termijn van 8 dagen (na dagtekening van de betreffende akte bij de Kamer van Koophandel) de overeenkomst te ontbinden, welke ontbinding terugwerkende kracht heeft. Zoals in het tussenvonnis van 22 juli 2009 reeds is overwogen komt onder omstandigheden aan de beschermende bepalingen van de Colportagewet reflexwerking toe ten behoeve van de kleine ondernemer, die materieel niet van een consument is te onderscheiden. Die reflexwerking brengt in de omstandigheden van dit geval met zich mee dat de kleine ondernemer een beroep kan doen op de ontbinding van de overeenkomst kort na het sluiten daarvan (artikel 25 Colportagewet), maar strekt niet zover dat de overeenkomst reeds nietig is op grond van het feit dat de mogelijkheid tot ontbinding niet in de overeenkomst is vermeld (artikel 24 lid 2 sub a Colportagewet).
2.4 Vast staat dat door of namens [eiser] op 16 april 2008, een dag na ondertekening van de overeenkomst en nog voordat Proximedia de computerapparatuur bij haar had geïnstalleerd, telefonisch contact met Proximedia dan wel met haar vertegenwoordiger [X] is opgenomen. De aanleiding voor het opnemen van contact was volgens [eiser] dat zij het contract had doorgelezen en tot de ontdekking kwam dat zij iets had getekend dat zij niet wilde. Volgens [eiser] heeft haar echtgenoot vervolgens met [X] telefonisch contact opgenomen en te kennen gegeven dat zij de overeenkomst wilde annuleren.
[X] vertelde dat dit niet mogelijk was omdat alles al in gang was gezet en dat zij bij beëindiging van de overeenkomst 60% van de resterende maandtermijnen zou moeten betalen (zie ook onder 2.3.1. van het tussenvonnis). Proximedia stelt echter dat in dat telefoongesprek slechts de vraag is gesteld of de overeenkomst voor vijf of voor vier jaar was aangegaan (punt 3 conclusie van antwoord in conventie/eis in reconventie).
2.5 Naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende komen vast te staan dat [eiser] op het moment dat de overeenkomst werd gesloten een kleine zelfstandige was, die woonde en werkte op hetzelfde adres. Proximedia richt zich met haar diensten ook specifiek op de kleine ondernemer. Het initiatief voor het verkoopgesprek is uitgegaan van Proximedia en de aangeboden informaticadiensten hangen niet onmiddellijk samen met de door [eiser] bedrijfsmatig ondernomen activiteiten en liggen buiten het gebied van haar eigenlijke professionele activiteit, te weten een kleine winkel in cadeau-artikelen en woonaccessoires.
Gelet op het vorenstaande is [eiser] naar het oordeel van de kantonrechter in dit geval materieel nauwelijks van een consument te onderscheiden en komt haar via reflexwerking in beginsel de bescherming toe van de Colportagewet, zoals hiervoor onder r.o. 2.3 is uiteengezet.
Indien juist is de stelling van [eiser] dat zij, nadat Proximedia de kostenloze annulering van de overeenkomst een dag na het sluiten daarvan had geweigerd, het noodzakelijk heeft geacht er “het beste van te maken” geeft dat nu juist precies aan dat zij in die situatie is geraakt waartegen de Colportagewet (eventueel door middel van reflexwerking) bescherming beoogd te bieden.
Dit betekent dat indien in rechte komt vast te staan dat [eiser] de overeenkomst een dag na ondertekening daarvan telefonisch heeft geannuleerd, de overeenkomst moet worden geacht buitengerechtelijk te zijn ontbonden als bedoeld in artikel 25 lid 5 van de Colportagewet. Deze ontbinding heeft terugwerkende kracht.
[eiser] heeft bewijs van haar stellingen aangeboden en zal worden toegelaten tot de bewijslevering daarvan als in het dictum vermeld.
Indien [eiser] slaagt in de bewijslevering dient de vordering in conventie te worden toegewezen en zal de vordering in reconventie worden afgewezen.
Indien zij in de bewijslevering niet slaagt komt de kantonrechter toe aan de subsidiaire grondslagen van de vordering van [eiser]. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Dwaling
2.6 [eiser] stelt subsidiair dat de overeenkomst vernietigbaar is omdat deze door haar is gesloten onder invloed van dwaling en zij bij een juiste voorstelling van zaken de overeenkomst niet was aangegaan. Proximedia betwist dat [eiser] heeft gedwaald. Zoals in het tussenvonnis van 22 juli 2009 reeds is overwogen dient [eiser] aan haar beroep op dwaling concrete feiten en omstandigheden ten grondslag te leggen. De verwijzing in algemene termen naar de inhoud van het vonnis van de voorzieningenrechter te Amsterdam van 10 september 2009 (LJN: BJ7440), gewezen in een zaak waarbij [eiser] geen partij is, is in dat kader onvoldoende. Het moet gaan om concrete feiten en omstandigheden die betrekking hebben op het aangaan van de overeenkomst tussen [eiser] en Proximedia.
[eiser] stelt dat de dwaling te wijten is aan een aantal, achteraf gebleken onjuiste, mededelingen die de vertegenwoordiger van Proximedia tijdens het verkoopgesprek heeft gedaan, te weten:
• gratis laptop;
• gratis website op maat met technische ondersteuning;
• opleiding om met de computer te leren werken;
• online backup;
• foto’s gemaakt door professionele fotograaf;
• unieke aanbieding, inhoudende referentstatus met aanzienlijke korting.
Ook stelt zij dat de vertegenwoordiger haar niet heeft ingelicht over een aantal belangrijke onderdelen van de overeenkomst terwijl hij wist of behoorde te weten dat zij daaromtrent een onjuiste voorstelling van zaken had, te weten:
• de contractsduur van minimaal 48 maanden;
• de verschuldigde vergoeding van 60% van de resterende termijnen bij tussentijdse beëindiging van de overeenkomst.
De kantonrechter overweegt daarover als volgt.
2.7 De stelling van [eiser] dat zij heeft gedwaald omtrent de door de vertegenwoordiger genoemde mogelijkheid online een backup te kunnen maken moet worden gepasseerd, nu uit de schriftelijke overeenkomst reeds voldoende blijkt - en Proximedia overigens ook niet betwist - dat Proximedia zich daartoe wel degelijk heeft verplicht. Hetzelfde geldt voor haar stelling dat de vertegenwoordiger haar heeft verteld dat sprake was van een unieke aanbieding waarbij zij, door als referent op te treden, een aanzienlijke korting op de te betalen prijs zou kunnen verkrijgen. Immers, gesteld noch gebleken is dat Proximedia haar voor haar diensten een hogere prijs in rekening heeft gebracht dan de prijs die de vertegenwoordiger tijdens dat verkoopgesprek heeft genoemd, aan haar heeft voorgerekend en waarmee zij akkoord is gegaan. Evenmin heeft zij gesteld dat het voor haar enige nadelige gevolgen heeft gehad dat – naar haar later bleek – Proximedia ditzelfde “unieke” aanbod ook aan (vele) anderen heeft gedaan.
Haar stellingen dat zij heeft gedwaald omtrent de aard en inhoud van de geboden opleiding en de te ontwerpen website dienen als onvoldoende onderbouwd te worden gepasseerd. [eiser] heeft niet geconcretiseerd op welke punten de opleiding niet aan haar verwachtingen heeft voldaan. Nu Proximedia erkent dat zij zich heeft verplicht voor [eiser] een op maat gemaakte website te ontwerpen en haar technische ondersteuning te bieden, had zij ook voor wat betreft de website moeten concretiseren in welk opzicht die te ontwerpen website, die volgens haar slechts een standaard website bleek te zijn, niet aan haar verwachtingen voldeed. Dat Proximedia bij het ontwerpen van websites gebruik maakt van bepaalde standaarden betekent op zichzelf nog niet dat zij geen op maat gemaakte websites levert.
2.8 Voorts stelt [eiser] dat de vertegenwoordiger van Proximedia zowel in het telefoongesprek als tijdens het verkoopgesprek heeft gezegd dat zij een gratis computer en website zou krijgen en dat de foto’s zullen worden gemaakt door een professionele fotograaf. Proximedia betwist dat de vertegenwoordiger die mededelingen heeft gedaan.
Vast staat dat [eiser] via de maandelijkse termijnen betaalt voor de website en het gebruik van de computer en dat de computer eigendom blijft van Proximedia. Proximedia erkent dat de foto’s door de installateur van de apparatuur en niet door een professionele fotograaf worden gemaakt.
2.9 De vertegenwoordiger heeft volgens [eiser] niet verteld dat de overeenkomst minimaal 48 maanden zou duren en dat zij bij tussentijdse beëindiging een vergoeding verschuldigd is van 60% van de resterende maandtermijnen. Zij heeft tijdens het verkoopgesprek niet de gelegenheid gekregen de schriftelijke overeenkomst voor ondertekening door te nemen en haar is bedenktijd geweigerd. Proximedia stelt daartegenover dat de vertegenwoordiger de gehele overeenkomst met [eiser] heeft besproken en dat haar tevens de gelegenheid is geboden de schriftelijke overeenkomst voor ondertekening door te lezen. Proximedia betwist dat de vertegenwoordiger [eiser] bedenktijd heeft geweigerd.
2.10 De kantonrechter ziet geen aanleiding om terug te komen op haar oordeel dat het aan [eiser] is om de door Proximedia betwiste feiten en omstandigheden te bewijzen die zij aan haar beroep op dwaling ten grondslag heeft gelegd. Proximedia heeft voldoende stukken in het geding gebracht omtrent haar werkwijze bij de verkoop (protocollen en scripts) om [eiser] aanknopingspunten te bieden voor de bewijslevering (zie ook Hoge Raad, 20-01-2006, LJN: AU4529).
Die overgelegde protocollen en scripts kunnen echter niet tot het oordeel leiden dat de stellingen van [eiser] omtrent de feitelijke gang van zaken tijdens het verkoopgesprek zo ongeloofwaardig zijn dat haar bewijsaanbod moet worden gepasseerd. Mede in aanmerking wordt daarbij genomen dat Proximedia het kennelijk nodig heeft gevonden om in haar standaard contracten onder het kopje “omschrijving en prijs van de door abonnee gekozen apparatuur” een bepaling op te nemen die inhoudt dat de klant door ondertekening van het contract bevestigt dat de mondeling verkregen informatie in geen enkel opzicht in strijd is met de bepalingen van de overeenkomst en met de eventueel door Proximedia verspreide documentatie (artikel 1.2 van de overeenkomst). [eiser] heeft bewijs van haar stellingen aangeboden en zal worden toegelaten tot de bewijslevering daarvan als in het dictum vermeld.
2.11 De zaak zal worden verwezen naar de rolzitting van woensdag 17 februari 2010 alwaar [eiser] zich bij akte kan uitlaten over de wijze waarop zij bewijs wil leveren.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Beslissing
De kantonrechter:
In conventie en in reconventie
laat [eiser] toe om te bewijzen dat haar echtgenoot namens haar op 16 april 2008 in een telefoongesprek aan Proximedia dan wel haar vertegenwoordiger [X] heeft laten weten dat zij de overeenkomst wilde annuleren;
en - voor het geval zij in die bewijslevering niet slaagt - :
laat [eiser] toe om te bewijzen feiten en omstandigheden die de gevolgtrekking rechtvaardigen:
1e. dat de vertegenwoordiger van Proximedia in het verkoopgesprek dan wel in het telefoongesprek daaraan voorafgaand heeft gezegd:
en/of dat de computer en website gratis zijn;
en/of dat de foto’s worden gemaakt door een professionele fotograaf;
2e. dat de vertegenwoordiger van Proximedia tijdens het verkoopgesprek de schriftelijke overeenkomst voor ondertekening niet met haar heeft doorgelopen en met name niet heeft genoemd dat de overeenkomst een looptijd heeft van ten minste 48 maanden en dat [eiser] bij tussentijdse opzegging een vergoeding verschuldigd is van 60% van de resterende maandtermijnen, terwijl haar evenmin de gelegenheid is geboden de overeenkomst voor ondertekening door te lezen en haar daarnaast bedenktijd is geweigerd;
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 17 februari 2010 te 9.30 uur teneinde [eiser] in de gelegenheid te stellen bij akte aan te geven op welke wijze zij bewijs wil leveren;
bepaalt dat, indien [eiser] bewijs wil leveren door middel van schriftelijke bewijsstukken, zij die stukken op die rolzitting in het geding kan brengen, waarna Proximedia in de gelegenheid zal worden gesteld bij antwoordakte te reageren;
bepaalt dat, indien [eiser] bewijs wil leveren door middel van het horen van getuigen, zij op die rolzitting de namen en adressen van de getuigen dient op te geven, alsmede de verhinderdata van die getuigen en van beide partijen, waarna een tijdstip zal worden bepaald voor het horen van de getuigen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C. Heuveling van Beek, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2010.