ECLI:NL:RBUTR:2010:BL5014

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
20 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
597749 UC EXPL 08-14979 AW
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op dwaling en bedrog in overeenkomsten tussen kleine ondernemers en leverancier van automatiseringsproducten

In deze zaak heeft de kantonrechter te Utrecht op 20 januari 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen een kleine ondernemer, aangeduid als [eiser], en de leverancier Proximedia Nederland B.V. Het geschil betreft de geldigheid van een overeenkomst die op 18 december 2007 is gesloten, waarbij [eiser] stelt dat zij onder dwang en zonder voldoende informatie heeft getekend. De kantonrechter behandelt de vraag of de beschermende bepalingen van de Colportagewet van toepassing zijn via reflexwerking voor kleine ondernemers. De eiser stelt dat de overeenkomst nietig is omdat niet aan de vereisten van de Colportagewet is voldaan, en dat zij de overeenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden. Proximedia betwist dit en stelt dat de overeenkomst correct is uitgevoerd.

De kantonrechter overweegt dat de Colportagewet bescherming biedt aan consumenten die onder druk een overeenkomst aangaan, maar dat deze bescherming ook kan doorwerken naar kleine ondernemers. De rechter concludeert dat de reflexwerking van de Colportagewet niet zo ver strekt dat de overeenkomst automatisch nietig is, enkel omdat de mogelijkheid tot ontbinding niet expliciet in de overeenkomst is vermeld. De eiser heeft niet tijdig de nietigheid ingeroepen, wat haar beroep op de reflexwerking ondermijnt.

Daarnaast wordt het beroep op dwaling besproken. De eiser stelt dat zij niet goed is geïnformeerd over de voorwaarden van de overeenkomst, zoals de minimale looptijd van 48 maanden en de hoge kosten bij tussentijdse beëindiging. Proximedia betwist deze claims en stelt dat de vertegenwoordiger de overeenkomst volledig heeft toegelicht. De kantonrechter oordeelt dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om haar claims te onderbouwen. De zaak wordt verwezen naar een rolzitting om de eiser de gelegenheid te geven bewijs te leveren van haar stellingen. De kantonrechter houdt verdere beslissingen aan tot de bewijslevering heeft plaatsgevonden.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector kanton
Locatie Utrecht
zaaknummer: 597749 UC EXPL 08-14979 AW
vonnis d.d. 20 januari 2010
inzake
[eiser], h.o.d.n. [naam],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [eiser],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. B.J. van de Wijnckel,
tegen:
de besloten vennootschap
Proximedia Nederland B.V.,
gevestigd te De Meern,
verder ook te noemen Proximedia,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. L.B. Melcherts.
1. Verloop van de procedure
De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 22 juli 2009.
Ingevolge dat vonnis heeft Proximedia een akte met producties genomen waarop [eiser] schriftelijk heeft gereageerd.
Hierna is uitspraak bepaald.
2. Het geschil en de verdere beoordeling daarvan
In conventie en in reconventie
2.1 De kantonrechter verwijst naar en blijft bij hetgeen is overwogen in het tussenvonnis van 22 juli 2009.
Proximedia is in de gelegenheid gesteld de door haar genoemde protocollen en scripts in het geding te brengen. Van die gelegenheid is gebruik gemaakt. [eiser] heeft vervolgens bij antwoordakte op die stukken gereageerd en zij heeft haar bewijsaanbod geconcretiseerd.
Colportagewet
2.2 [eiser] heeft aan haar vordering primair ten grondslag gelegd dat de beschermende bepalingen van de Colportagewet via reflexwerking van toepassing zijn. Zij meent dat de overeenkomst nietig is nu niet aan de vereisten van artikel 24 lid 2 sub a van de Colportagewet is voldaan dan wel dat zij de overeenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden op grond van artikel 25 van de Colportagewet. Proximedia betwist dat de Colportagewet via reflexwerking van toepassing is. De kantonrechter overweegt daarover als volgt.
2.3 De Colportagewet beoogt de consument te beschermen die door een verkoper, doorgaans aan huis, wordt overvallen met een aanbod, door de verkoper wordt bewogen dit aanbod te aanvaarden en zich kort daarna realiseert dat hij die aanvaarding onvoldoende heeft overwogen en dat hij daarvan spijt heeft. Op grond van de Colportagewet heeft de consument in dat geval het recht binnen een termijn van 8 dagen (na dagtekening van de betreffende akte bij de Kamer van Koophandel) de overeenkomst te ontbinden, welke ontbinding terugwerkende kracht heeft.
Zoals in het tussenvonnis van 22 juli 2009 reeds is overwogen komt onder omstandigheden aan de beschermende bepalingen van de Colportagewet reflexwerking toe ten behoeve van de kleine ondernemer, die materieel niet van een consument is te onderscheiden. Die reflexwerking brengt in de omstandigheden van dit geval met zich mee dat de kleine ondernemer een beroep kan doen op de ontbinding van de overeenkomst kort na het sluiten daarvan (artikel 25 Colportagewet), maar strekt niet zover dat de overeenkomst reeds nietig is op grond van het feit dat de mogelijkheid tot ontbinding niet in de overeenkomst is vermeld (artikel 24 lid 2 sub a Colportagewet).
2.4 [eiser] heeft bij brief van 22 mei 2008, dat is ongeveer vijf maanden na het sluiten van de overeenkomst, aan Proximedia te kennen gegeven dat zij de nietigheid van de overeenkomst inroept op grond van de Colportagewet. Gesteld noch gebleken is dat zij eerder aan Proximedia heeft laten weten de op 18 december 2007 gesloten overeenkomst te willen beëindigen. Zij heeft daartoe voldoende bedenktijd gehad. Gelet op voornoemde inhoud en strekking van de Colportagewet kan het beroep van [eiser] op de reflexwerking van die wet daarom in haar geval wegens het tijdsverloop niet slagen. Aan het door haar gedane bewijsaanbod omtrent de gang van zaken tijdens het verkoopgesprek komt de kantonrechter in dit kader dan ook niet toe.
Dwaling
2.5 Subsidiair stelt [eiser] dat de overeenkomst vernietigbaar is omdat deze door haar is gesloten onder invloed van dwaling en zij bij een juiste voorstelling van zaken de overeenkomst niet was aangegaan. Proximedia betwist dat [eiser] heeft gedwaald.
Zoals in het tussenvonnis van 22 juli 2009 reeds is overwogen dient [eiser] aan haar beroep op dwaling concrete feiten en omstandigheden ten grondslag te leggen. De verwijzing in algemene termen naar de inhoud van het vonnis van de voorzieningenrechter te Amsterdam van 10 september 2009 (LJN: BJ7440), gewezen in een zaak waarbij [eiser] geen partij is, is in dat kader onvoldoende. Het moet gaan om concrete feiten en omstandigheden die betrekking hebben op het aangaan van de overeenkomst tussen [eiser] en Proximedia.
[eiser] stelt dat de dwaling te wijten is aan een aantal, achteraf gebleken onjuiste, mededelingen die de vertegenwoordiger van Proximedia tijdens het verkoopgesprek heeft gedaan, te weten:
• gratis laptop;
• gratis op maat gemaakte website met technische ondersteuning;
• opleiding om met de computer te leren werken en zelf een website te maken;
• foto’s gemaakt door een professionele fotograaf;
• unieke aanbieding: referentstatus met aanzienlijke korting.
Ook stelt zij dat de vertegenwoordiger haar niet heeft ingelicht over een aantal onderdelen van de overeenkomst terwijl hij wist of behoorde te weten dat zij daaromtrent een onjuiste voorstelling van zaken had, namelijk:
• de minimale contractsduur van 48 maanden;
• de verschuldigde vergoeding van 60% van de resterende termijnen bij tussentijdse beëindiging van de overeenkomst.
De kantonrechter overweegt daarover als volgt.
2.6 De stelling van [eiser] dat de vertegenwoordiger haar heeft verteld dat sprake was van een unieke aanbieding waarbij zij, door als referent op te treden, een aanzienlijke korting op de te betalen prijs zou kunnen verkrijgen, moet in dit kader worden gepasseerd. Immers, gesteld noch gebleken is dat Proximedia haar voor de diensten een hogere prijs in rekening heeft gebracht dan de prijs die de vertegenwoordiger tijdens dat verkoopgesprek heeft genoemd, haar heeft voorgerekend en waarmee zij akkoord is gegaan. Evenmin heeft zij gesteld dat het voor haar enige nadelige gevolgen heeft gehad dat – naar haar later bleek – Proximedia ditzelfde “unieke” aanbod ook aan (vele) anderen heeft gedaan.
Haar stellingen dat zij heeft gedwaald omtrent de aard en inhoud van de geboden opleiding en de te ontwerpen website dienen tevens, als onvoldoende onderbouwd, te worden gepasseerd. Zij had moeten concretiseren op welke punten de opleiding niet aan haar verwachtingen heeft voldaan, temeer nu zij kennelijk geen aanleiding heeft gezien om na het ontvangen van de opleiding aan Proximedia kenbaar te maken dat zij daarvan iets anders of iets meer had verwacht (productie 1 bij conclusie van antwoord in conventie/eis in reconventie). Nu Proximedia erkent dat zij zich heeft verplicht voor haar een op maat gemaakte website te ontwerpen had [eiser] ook op dit punt moeten concretiseren in welke zin die te ontwerpen website niet bleek te voldoen aan de verwachtingen die zij had bij het sluiten van de overeenkomst. Het enkele feit dat Proximedia bij het ontwerpen van de websites gebruik maakt van bepaalde standaarden betekent op zichzelf nog niet dat zij geen op maat gemaakte website levert.
2.7 Voorts stelt [eiser] dat de vertegenwoordiger van Proximedia tijdens het verkoopgesprek heeft gezegd dat zij een gratis laptop en website zou krijgen en dat de foto’s zullen worden gemaakt door een professionele fotograaf. Proximedia betwist dat de vertegenwoordiger die mededelingen heeft gedaan.
Vast staat dat [eiser] via de maandelijkse termijnen betaalt voor de website, de technische ondersteuning en het gebruik van de laptop en dat de laptop eigendom blijft van Proximedia. Ook erkent Proximedia dat de foto’s worden gemaakt door de installateur en niet door een professionele fotograaf.
2.8 De vertegenwoordiger heeft volgens [eiser] niet verteld dat de overeenkomst minimaal 48 maanden zou duren en dat zij bij tussentijdse beëindiging een vergoeding verschuldigd is van 60% van de resterende maandtermijnen. Zij werd door de vertegenwoordiger, die geen telefonische afspraak had gemaakt, overvallen en zij heeft tijdens het verkoopgesprek niet de gelegenheid gekregen de schriftelijke overeenkomst voor ondertekening door te nemen. Bedenktijd is haar geweigerd. Proximedia stelt daartegenover dat de vertegenwoordiger de gehele overeenkomst met [eiser] heeft besproken en dat haar tevens de gelegenheid is geboden de schriftelijke overeenkomst voor ondertekening door te nemen. Proximedia betwist dat [eiser] bedenktijd is geweigerd. Zij betwist tevens dat [eiser] door de vertegenwoordiger is overvallen. Volgens Proximedia komt het wel eens voor dat door de vertegenwoordiger geen telefonisch contact wordt opgenomen, maar dat deze langskomt voor het maken van een afspraak. Ook [eiser] is door de vertegenwoordiger tweemaal bezocht: eerst voor het maken van een afspraak en vervolgens voor het verkoopgesprek. Gelet op de betwisting daarvan door [eiser] heeft Proximedia die stelling echter onvoldoende onderbouwd, omdat zij niet heeft gesteld wanneer en door welke vertegenwoordiger dit beweerde eerste bezoek heeft plaatsgevonden. De kantonrechter aanvaardt daarom als juist dat de vertegenwoordiger van Proximedia [eiser] op 18 december 2007 onaangekondigd heeft bezocht.
2.9 De kantonrechter ziet geen aanleiding om terug te komen op haar oordeel dat het aan [eiser] is om de door Proximedia betwiste feiten en omstandigheden te bewijzen die zij aan haar beroep op dwaling ten grondslag heeft gelegd. Proximedia heeft voldoende stukken in het geding gebracht omtrent haar werkwijze bij de verkoop (protocollen en scripts) om [eiser] aanknopingspunten te bieden voor de bewijslevering (zie ook Hoge Raad, 20-01-2006, LJN: AU4529).
Die overgelegde protocollen en scripts kunnen echter niet tot het oordeel leiden dat de stellingen van [eiser] omtrent de feitelijke gang van zaken tijdens het verkoopgesprek zo ongeloofwaardig zijn dat haar bewijsaanbod moet worden gepasseerd. Mede in aanmerking wordt daarbij genomen dat Proximedia het kennelijk nodig heeft gevonden om in haar standaard contracten onder het kopje “omschrijving en prijs van de door abonnee gekozen apparatuur” een bepaling op te nemen die inhoudt dat de klant door ondertekening van het contract bevestigt dat de mondeling verkregen informatie in geen enkel opzicht in strijd is met de bepalingen van de overeenkomst en met de eventueel door Proximedia verspreide documentatie (artikel 1.2 van de overeenkomst).
[eiser] heeft van haar stellingen bewijs aangeboden en zal worden toegelaten tot de bewijslevering daarvan als in het dictum te melden.
2.10 De zaak zal worden verwezen naar de rolzitting van woensdag 17 februari 2010 alwaar [eiser] zich uit kan laten over de wijze waarop zij bewijs wil leveren.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Beslissing
De kantonrechter:
In conventie en in reconventie
laat [eiser] toe om te bewijzen feiten en omstandigheden die de gevolgtrekking rechtvaardigen:
1e. dat de vertegenwoordiger van Proximedia in het verkoopgesprek heeft gezegd:
en/of dat de computer, de website en de technische ondersteuning gratis zijn;
en/of dat de foto’s worden gemaakt door een professionele fotograaf;
2e. dat de vertegenwoordiger van Proximedia tijdens het verkoopgesprek de schriftelijke overeenkomst voor ondertekening niet met haar heeft doorgelopen en met name niet heeft genoemd dat de overeenkomst een looptijd heeft van ten minste 48 maanden en dat [eiser] bij tussentijdse opzegging een vergoeding verschuldigd is van 60% van de resterende maandtermijnen, terwijl haar evenmin de gelegenheid is geboden de overeenkomst voor ondertekening door te lezen en haar bedenktijd is geweigerd;
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 17 februari 2010 te 9.30 uur teneinde [eiser] in de gelegenheid te stellen bij akte aan te geven op welke wijze zij bewijs wil leveren;
bepaalt dat, indien [eiser] bewijs wil leveren door middel van schriftelijke bewijsstukken, zij die stukken op die rolzitting in het geding kan brengen, waarna Proximedia in de gelegenheid zal worden gesteld bij antwoordakte te reageren;
bepaalt dat, indien [eiser] bewijs wil leveren door middel van het horen van getuigen, zij op die rolzitting de namen en adressen van de getuigen dient op te geven, alsmede de verhinderdata van die getuigen en van beide partijen, waarna een tijdstip zal worden bepaald voor het horen van de getuigen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C. Heuveling van Beek, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2010.