ECLI:NL:RBUTR:2010:BL6880

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
10 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
281089 / KG ZA 10-53 ; 282608 KG ZA 10-138
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.M. Eelkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de sponsorovereenkomst tussen de Nederlandse Badminton Bond en Yonex in het licht van mededingingsrecht

In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht is behandeld, gaat het om een kort geding dat is aangespannen door Dunlop Slazenger International Ltd. en enkele badmintonspelers tegen de Nederlandse Badminton Bond en Yonex Co. Ltd. De kern van het geschil betreft een sponsorovereenkomst die de Nederlandse Badminton Bond heeft gesloten met Yonex, waarbij spelers van de nationale selecties verplicht zijn om uitsluitend met Yonex materiaal te spelen. Dunlop c.s. stelt dat deze overeenkomst in strijd is met het mededingingsrecht en onaanvaardbaar is ten opzichte van de spelers. De spelers vrezen dat zij door deze verplichting worden uitgesloten van deelname aan nationale selecties en dat zij geen reis- en verblijfskostenvergoeding ontvangen voor internationale toernooien. De rechtbank heeft de vorderingen van Dunlop c.s. afgewezen, waarbij werd overwogen dat de sponsorovereenkomst niet in strijd is met het mededingingsrecht en dat de gevolgen voor de spelers niet onaanvaardbaar zijn. De rechtbank concludeert dat de Nederlandse Badminton Bond gerechtigd is om de sponsorovereenkomst met Yonex uit te voeren en dat de spelers niet onterecht worden uitgesloten van de nationale selecties. De kosten van het geding worden voor rekening van Dunlop c.s. gesteld.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
Vonnis in kort geding van 10 maart 2010
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 281089 / KG ZA 10-53
van
1. de rechtspersoon naar buitenlands recht
DUNLOP SLAZENGER INTERNATIONAL LTD.,
hierna te noemen: “Dunlop”,
gevestigd, althans kantoorhoudende te Shirebrook NG20 8 RY, Verenigd Koninkrijk,
2. [eiser sub 2],
hierna te noemen: “[eiser sub 2]”,
wonende te [woonplaats],
3. [eiser sub 3],
hierna te noemen: “[eiser sub 3]”,
wonende te [woonplaats],
4. [eiser sub 4],
hierna te noemen: “[eiser sub 4]”,
wonende te [woonplaats], Denemarken,
eisers,
hierna gezamenlijk aan te duiden als: “Dunlop c.s.”,
advocaten mr. H.T. ten Have en mr. J.J. Feenstra,
tegen
1. de vereniging
NEDERLANDSE BADMINTON BOND,
hierna te noemen: “de Nederlandse Badminton Bond”,
gevestigd en kantoorhoudende te Nieuwegein,
2. de rechtspersoon naar Japans recht,
YONEX CO. LTD.,
hierna te noemen: “Yonex”,
kantoorhoudende te 3-23-13 Yushima Bunkyo-ku,Tokyo, 113-8543, Japan
gedaagden,
advocaat mr. H.J.A. Knijff,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer 282608 KG ZA 10-138 van
1. de rechtspersoon naar buitenlands recht
DUNLOP SLAZENGER INTERNATIONAL LTD.,
hierna te noemen: “Dunlop”,
gevestigd, althans kantoorhoudende te Shirebrook NG20 8 RY, Verenigd Koninkrijk,
2. [eiser sub 2] en
[eiseres sub 2],
beide wonende te [woonplaats],
procederende met machtiging van de kantonrechter en handelend als vertegenwoordigers van hun minderjarige dochter [X] (hierna te noemen:
“[X]”), geboren op [1994], eveneens wonende te [woonplaats],
advocaten mr. H.T. ten Have en mr. J.J. Feenstra,
tegen
1. de vereniging
NEDERLANDSE BADMINTON BOND,
hierna te noemen: “de Nederlandse Badminton Bond”,
gevestigd en kantoorhoudende te Nieuwegein,
2. de rechtspersoon naar Japans recht,
YONEX CO. LTD.,
hierna te noemen: “Yonex”,
kantoorhoudende te 3-23-13 Yushima Bunkyo-ku,Tokyo, 113-8543, Japan,
gedaagden,
advocaat mr. H.J.A. Knijff.
1. De procedure in beide zaken
1.1. Het verloop van de procedure in beide zaken blijkt uit:
- de aan de Nederlandse Badminton Bond betekende dagvaardingen van 21 januari 2010
en 18 februari 2010,
- de aan Yonex betekende dagvaardingen van 1 februari 2010 en 18 februari 2010,
- de producties 1 tot en met 38 van Dunlop c.s.,
- de door Dunlop c.s. bij faxbericht van 23 februari 2010 gezonden beschikking van de
rechtbank Utrecht, sector kanton, locatie Utrecht, van 22 februari 2010,
- de bij brief van 19 februari 2010 gezonden producties 1 tot en met 6 van
de Nederlandse Badminton Bond en Yonex,
- de bij faxbericht van 23 februari 2010 gezonden productie 7 van
de Nederlandse Badminton Bond en Yonex,
- de mondelinge behandeling van 24 februari 2010,
- de pleitnota van Dunlop c.s.
- de pleitnota van de Nederlandse Badminton Bond en Yonex.
1.2. Dunlop c.s. heeft tijdens de mondelinge behandeling de in de dagvaarding van
18 februari 2010 vermelde incidentele vordering tot voeging van beiden zaken ingetrokken.
1.3. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten in beide zaken
2.1. Dunlop is onder meer actief in de badmintonmarkt en is in deze markt vooral bekend vanwege haar merk “Carlton”.
2.2. Yonex is eveneens actief in de badmintonmarkt. Haar marktaandeel in Nederland wordt geschat tussen de 30% en 50%.
2.3. [eiser sub 2], [eiser sub 3], [eiser sub 4] en [X] (hierna gezamenlijk aan te duiden als “de Spelers”) zijn lid van de Nederlandse Badminton Bond.
2.4. [eiser sub 2] is professioneel badmintonspeler. Hij is de hoogst genoteerde mannelijke Nederlandse badmintonspeler en staat op dit moment op nummer 20 van de wereldranglijst voor mannen. [eiser sub 2] heeft in juli 2008 een individuele sponsorovereenkomst met Dunlop gesloten. Deze overeenkomst geldt voor vijf jaar en loopt tot en met 31 december 2012.
2.5. [eiser sub 3] is professioneel badmintonspeler. Hij is na [eiser sub 2] de hoogst genoteerde mannelijke Nederlandse badmintonspeler en staat op dit moment op nummer 27 van de wereldranglijst voor mannen. [eiser sub 3] heeft op 29 december 2008 een individuele sponsorovereenkomst met Dunlop gesloten. Deze overeenkomst geldt voor vier jaar en loopt tot en met 31 december 2012.
2.6. [eiser sub 4] is professioneel badmintonspeelster en staat op dit moment op nummer 25 van de wereldranglijst voor vrouwen. [eiser sub 4] heeft in oktober 2006 een individuele sponsorovereenkomst met Forza Denemarken gesloten. Deze overeenkomst loopt tot en met maart 30 maart 2013.
2.7 [X] maakt deel uit van de nationale juniorenselectie. [X] heeft op 18 april 2008 de door Dunlop c.s. als productie 25 in het geding gebrachte sponsorovereenkomst met Dunlop Slazenger Benelux gesloten. Deze overeenkomst geldt voor drie jaar en loopt van 25 april 2008 tot en met 24 april 2011.
2.8. De Spelers zijn op grond van de door hen gesloten individuele sponsorovereenkomsten verplicht om de door hun sponsor ter beschikking gestelde materialen, waaronder rackets, te gebruiken.
2.9. [eiser sub 2], [eiser sub 3] en [eiser sub 4] ontvangen naast de materialen ook een geldelijke vergoeding van hun sponsor. [eiser sub 4] heeft in haar sponsorovereenkomst ook nog de garantie bedongen dat zij na afloop van haar sportieve carrière een functie zal worden aangeboden bij Forza.
2.10. De Nederlandse Badminton Bond stelt zich het bevorderen en doen bevorderen van de badmintonsport in welke verschijningsvorm dan ook ten doel.
2.11. Het bestuur van de Nederlandse Badminton Bond heeft een Beleidsplan Topbadminton 2009-2012 (hierna te noemen: “het Beleidsplan”) opgesteld, dat is aangenomen door de Bondsvergadering. Dit Beleidsplan is een uitvoering van de wens van de Nederlandse Badminton Bond om mondiaal in sportief opzicht een sterke rol te spelen.
Het streven is om een positie bij de top tien landen te verwerven en om aan de Olympische Spelen in 2012 en daarna deel te nemen. Om uitvoering te geven aan deze ambities dient de Nederlandse Badminton Bond tenminste aanvullende financiering op jaarbasis te verwerven ten bedrage van EUR 170.000,-- in 2010 en 2011 en minimaal EUR 270.000,-- vanaf 2012.
2.12. De Nederlands Badminton Bond bepaalt welke spelers/speelsters (hierna aan te duiden als: “spelers”) worden toegelaten tot de nationale selecties van de junioren en senioren.
2.13. De spelers van de nationale selecties van de junioren en senioren komen uit in landenteamtoernooien en individuele internationale toernooien.
2.13.1. Bij de landenteamtoernooien gaat het om de eer van het land.
2.13.2. Op de individuele internationale toernooien voor senioren kunnen geldprijzen worden gewonnen en kunnen punten voor de klassering op de wereldranglijst worden behaald.
2.13.3. Aan de landenteamtoernooien kunnen alleen spelers deelnemen die tot de nationale selectie voor junioren of senioren behoren.
2.13.4. Aan de individuele internationale toernooien kunnen ook spelers deelnemen die niet tot de nationale selectie van junioren of senioren behoren.
2.13.5. Bij de senioren worden jaarlijks gemiddeld twee landenteamtoernooien en vijftien individuele internationale toernooien georganiseerd.
2.13.6. Bij de junioren wordt jaarlijks gemiddeld één landenteamtoernooi en vier à vijf individuele internationale toernooien georganiseerd.
2.14. De Nederlandse Badminton Bond en Yonex hebben de door
de Nederlandse Badminton Bond en Yonex als productie 7 in het geding gebrachte overeenkomst gesloten (hierna te noemen: “de Sponsorovereenkomst”). Deze overeenkomst geldt voor een duur van zeven jaar, ingaande op 1 januari 2010 en eindigde op
31 december 2016, met een optie tot verlenging.
2.15. In artikel 3 van de Sponsorovereenkomst is – zakelijk weergegeven – bepaald dat de Nederlandse Badminton Bond zich tegenover Yonex verplicht om alle spelers van de nationale selecties van de junioren en senioren tijdens alle toernooien en trainingen uitsluitend met Yonex materiaal en kleding te laten spelen, dit met uitzondering van de nationale competitie en het nationale bekertoernooi.
2.16. Met de Sponsorovereenkomst is een bedrag van ongeveer drie à drieënhalf miljoen euro gemoeid, dat ten goede komt aan de Nederlandse Badminton Bond.
2.17. Vanaf 1 januari 2010 worden spelers die door de Nederlandse Badminton Bond worden uitgenodigd om deel uit te maken van één van de nationale selecties verzocht om een Spelerscontract te ondertekenen.
Onderdeel van dit contract is een sponsorparagraaf waarin de spelers zich – kort gezegd – verplichten uitsluitend gebruik te maken van het Yonex materiaal (inclusief rackets).
Daartegenover geldt dat:
- de spelers het recht hebben om gebruik te maken van de trainingsfaciliteiten van de
Nederlandse Badminton Bond,
- de spelers gebruik kunnen maken van de diverse bondcoaches,
- de Nederlandse Badminton Bond de spelers voor haar rekening inschrijft voor de
landenteamtoernooien en individuele internationale toernooien en de reis- en
verblijfkosten van de spelers vergoedt.
2.18. Het niet ondertekenen van het Spelerscontract heeft de volgende consequenties:
- de speler wordt niet door de Nederlandse Badminton Bond toegelaten tot de nationale
selectie, als gevolg waarvan de speler niet kan deelnemen aan het landenteamtoernooi,
- de reis- en verblijfkosten voor de individuele internationale toernooien, waar de speler
wel aan kan meedoen, worden niet door de Nederlandse Badminton Bond vergoed.
2.18.1. Ten aanzien van de reis- en verblijfkosten geldt dat de speler de mogelijkheid heeft om daarvoor bij de Nederlandse Badminton Bond een subsidie aan te vragen.
Toekenning van deze subsidie geschiedt door de Technische Staf en voor zover de algemene middelen topsportprogramma ter beschikking gesteld door NOC*NSF toereikend zijn. Deze subsidie dekt niet de volledige reis- en verblijfkosten.
2.19. De spelers die het Spelerscontract niet ondertekenen kunnen gebruik maken van de trainingsfaciliteiten van de Nederlandse Badminton Bond en van de bondcoaches.
2.20. De Nederlandse Badminton Bond heeft met Forza Benelux een zakelijke deal gesloten, inhoudende dat Forza Benelux zestien spelers, met wie zij een individuele sponsorovereenkomst had gesloten, vrijgeeft tegen betaling van een bepaald bedrag door de Nederlandse Badminton Bond. Deze individuele sponsorovereenkomsten betroffen enkel het verstrekken van materiaal en geen financiële vergoeding.
2.21. De Spelers hebben tot op heden het Spelerscontract niet ondertekend.
2.22. De Nederlandse Badminton Bond heeft met Dunlop, die met achttien spelers een individuele sponsorovereenkomst heeft gesloten, overleg gevoerd om te proberen tot een regeling te komen. Dit overleg heeft niet tot een regeling geleid. Zestien van deze achttien individuele sponsorovereenkomsten betreffen enkel het verstrekken van materiaal en niet een financiële vergoeding.
3. Het geschil in beide zaken
3.1. Dunlop c.s. vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en op alle dagen en uren, :
Primair
a) de Nederlandse Badminton Bond en Yonex worden verboden om, met onmiddellijke
ingang na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis, uitvoering te geven aan de
exclusieve bepalingen in de Sponsorovereenkomst, dit op straffe van een
dwangsom,
Subsidiair
b) de Nederlandse Badminton Bond wordt veroordeeld om de Spelers gedurende de looptijd
van de Sponsorovereenkomst in alle vrijheid individuele sponsorovereenkomsten aan te
laten gaan en na te komen, in alle vrijheid hun materiaal te laten kiezen, en bij
inidividuele toernooien in alle vrijheid hun kleding te laten kiezen, zonder voor de
Spelers nadelige financiële en/of sportieve consequenties, dit op straffe van een
dwangsom,
c) de Nederlandse Badminton Bond wordt verboden de Spelers anders te behandelen dan de
spelers die wel met Yonex materiaal spelen, onder meer ten aanzien van selectiebeleid en
de toe te passen reglementen (waaronder vergoeding reis- en verblijfkosten), dit op straffe
van een dwangsom,
d) Yonex wordt veroordeeld om het onder b en c gevorderde te gehengen en te gedogen, dit
op straffe van een dwangsom,
Meer subsidiair
e) de Nederlandse Badminton Bond wordt veroordeeld om de Spelers gedurende de looptijd
van de Sponsorovereenkomst in alle vrijheid hun reeds voor 1 januari 2010
aangegane individuele sponsorovereenkomsten te laten nakomen, zonder voor de Spelers
nadelige financiële en/of sportieve consequenties, dit op straffe van een dwangsom,
f) de Nederlandse Badminton Bond wordt verboden de Spelers anders te behandelen dan de
spelers die wel met Yonex materiaal spelen, onder meer ten aanzien van selectiebeleid en
de toe te passen reglementen (waaronder vergoeding reis- en verblijfkosten), dit op straffe
van een dwangsom,
g) Yonex wordt veroordeeld om het onder e en f gevorderde te gehengen en te gedogen, dit
op straffe van een dwangsom,
In alle gevallen
h) de Nederlandse Badminton Bond en Yonex hoofdelijk worden veroordeeld in de
proceskosten, daaronder begrepen de kosten voor de vertaling van de dagvaarding in de
Japanse taal ad EUR 3.049,--.
3.2. De Nederlandse Badminton Bond en Yonex voeren verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling in beide zaken
4.1. Uit artikel 3 van de Sponsorovereenkomst volgt dat de Nederlandse Badminton Bond zich tegenover Yonex heeft verplicht om alle spelers van de nationale selecties van de junioren en senioren tijdens alle toernooien en trainingen uitsluitend met Yonex materiaal en kleding te laten spelen, dit met uitzondering van de nationale competitie en het nationale bekertoernooi.
4.2. Vaststaat dat de Nederlandse Badminton Bond vanaf 1 januari 2010 aan deze verplichting uitvoering geeft. Spelers die worden uitgenodigd om deel uit te maken van één van de nationale selecties worden verzocht om het in punt 2.17. genoemde Spelerscontract te ondertekenen, waarin onder meer is bepaald dat zij zich verplichten om uitsluitend gebruik te maken van het Yonex materiaal. De spelers die het Spelerscontract niet wensen te ondertekenen worden vervolgens niet tot één van de nationale selecties toegelaten en ontvangen van de Nederlandse Badminton Bond geen reis- en kostenvergoeding voor de individuele internationale toernooien.
4.3. Dunlop c.s. stelt zich op het standpunt dat de Nederlandse Badminton Bond geen uitvoering mag/kan geven aan bovengenoemde verplichting/afspraak. Zij voert daartoe aan dat:
a) deze afspraak nietig is omdat zij in strijd is met artikel 6 Mededingingswet (Mw),
b) de Nederlandse Badminton Bond door het maken en uitvoeren van deze afspraak
misbruik maakt van haar economische machtspositie (artikel 24 Mw),
c) het maken en het uitvoeren van deze afspraak ten opzichte van de Spelers naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (artikel 2:8 lid 2
Burgerlijk Wetboek (BW)),
d) de Nederlandse Badminton Bond en Yonex door het maken en uitvoeren van deze
afspraak onrechtmatig tegenover de Spelers handelen doordat zij de Spelers daardoor
uitlokken om ten opzichte van hun individuele sponsors wanprestatie te plegen.
Strijd met artikel 6 Mw?
4.4. Aan de orde is de beantwoording van de vraag of de Sponsorovereenkomst, en meer in het bijzonder de in artikel 3 van de Sponsorovereenkomst neergelegde afspraak, kort gezegd inhoudende dat spelers van de nationale selectie uitsluitend met Yonex materiaal mogen spelen, nietig is, omdat deze Sponsorovereenkomst/afspraak – zoals Dunlop c.s. stelt en de Nederlandse Badminton Bond en Yonex betwisten – in strijd is met het in artikel 6 Mw neergelegde kartelverbod. Hierover wordt het volgende overwogen.
4.5. Uit artikel 6 Mw en 101 het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) volgt dat overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van ondernemingsverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen, die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op (een deel van) de Nederlandse markt en/of de markt tussen de lidstaten van de Europese Unie, wordt verhinderd, beperkt of vervalst, verboden zijn en van rechtswege nietig zijn.
Dit in de artikel 6 Mw en 101 VWEU neergelegde verbod (hierna kortheidshalve aan te duiden als: “het kartelverbod”) is echter niet van toepassing in de in artikel 7 Mw en de Bekendmaking van de Europese Commissie van 22 december 2001 (PbEG 2001, C 368/13) genoemde gevallen.
4.6. De voorzieningenrechter is niet in staat om aan de hand van de in artikel 7 Mw en de Bekendmaking van de Europese Commissie van 22 december 2001 neergelegde “bagatelregel” c.q. “de minimus regel” te beoordelen of het kartelverbod in dit geval van toepassing is. Dunlop c.s. heeft daartoe onvoldoende gesteld. Reeds om deze reden kan vooralsnog niet worden geconcludeerd dat de in artikel 3 van de Sponsorovereenkomst neergelegde afspraak verboden en van rechtswege nietig is.
4.7. Ook indien al aangenomen zou kunnen worden dat het kartelverbod van toepassing is, geldt dat dit Dunlop c.s. niet kan baten, omdat het niet aannemelijk is geworden dat dit verbod wordt overtreden. Dit wordt als volgt gemotiveerd.
4.7.1. Dunlop c.s. kan niet worden gevolgd in haar stelling dat de Sponsorovereenkomst, en meer in het bijzonder de in artikel 3 neergelegde afspraak, ertoe strekt (tot doel heeft) de concurrentie te verhinderen, beperken of te vervalsen. De tekst van de Sponsorovereenkomst biedt daarvoor onvoldoende aanwijzing en er zijn geen feiten en omstandigheden gebleken die de conclusie kunnen dragen dat dit wel het geval is.
Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de Nederlandse Badminton Bond heeft aangevoerd dat zij de Sponsorovereenkomst mede is aangegaan ter verwezenlijking van het in punt 2.11. genoemde Beleidsplan, wat onvoldoende door Dunlop c.s. is weersproken. Voorts geldt dat de in artikel 3 van de Sponsorovereenkomst neergelegde afspraak – zoals partijen ook aanvoeren – het karakter heeft van een exclusief afnamebeding. Uit het arrest van het Hof van Justitie van 7 december 2000 (HvJ EG, 7 december 2000, zaak C-214/99) valt op te maken dat exclusieve afnamecontracten niet worden geacht de strekking te hebben de mededinging te beperken.
4.7.2. Het is voorts onvoldoende gebleken dat de Sponsorovereenkomst – zoals Dunlop c.s. stelt en de Nederlandse Badminton Bond en Yonex betwisten – een (merkbare) beperking van de mededinging tot gevolg heeft. De vaststelling dat een overeenkomst mededingingsverstorende gevolgen heeft, vergt een feitelijk onderzoek in de vorm van een marktanalyse waaraan hoge eisen worden gesteld. Dunlop c.s. heeft in het licht hiervan onvoldoende aangevoerd om in het kader van dit kort geding te kunnen beoordelen of
de in artikel 3 van de Sponsorovereenkomst neergelegde afspraak mededingingsverstorende gevolgen heeft. Zo is het bijvoorbeeld – zoals de Nederlandse Badminton Bond en Yonex ook aanvoeren – onduidelijk wat de relevante markt is. Is dit de markt voor sportartikelen
of voor badmintonartikelen of voor badmintonartikelen voor de topspelers of een andere markt?
4.7.3. Ook op grond van de door Dunlop c.s. aangehaalde “Deense tennisballenzaak”
kan niet worden geconcludeerd dat de afspraak dat spelers die deel uitmaken van één van de nationale selecties uitsluitend Yonex materiaal zullen gebruiken in strijd is met het mededingingsrecht. Uit het persbericht van de Europese Commissie van 15 april 1998 (IP/98/355) valt niet op te maken dat de Europese Commissie een exclusieve sponsorovereenkomst met een langere looptijd dan twee jaar ontoelaatbaar vindt.
Bovendien geldt dat Dunlop c.s. onvoldoende heeft aangevoerd om te concluderen dat in deze zaak sprake is van een vergelijkbare situatie als in de “Deense tennisballenzaak”.
Strijd met artikel 24 Mw?
4.8. Voorts is aan de orde de beantwoording van de vraag of de
Nederlandse Badminton Bond – zoals Dunlop c.s. stelt en de Nederlandse Badminton Bond en Yonex betwisten – ten opzichte van Dunlop en de Spelers in strijd handelt met artikel 24 Mw en/of 102 VWEU door de Sponsorovereenkomst met Yonex aan te gaan en uitvoering aan deze Sponsorovereenkomst te geven.
4.9. Het kan in het kader van dit kort geding niet worden beoordeeld of dit het geval is.
Het is namelijk onduidelijk of de Nederlandse Badminton Bond een economische machtspositie in de zin van artikel 24 Mw en/of artikel 102 VWEU heeft. Daarvoor is een nader onderzoek naar de feiten nodig, waarvoor dit kort geding zich niet leent. Zo zal er onder andere moeten worden onderzocht wat de relevante markt in deze zaak is.
Is er sprake van een situatie als bedoeld in artikel 2:8 lid 2 BW?
4.10. Aan de orde is thans de beoordeling van de vraag of het maken en het uitvoeren door de Nederlandse Badminton Bond van de in artikel 3 van de Sponsorovereenkomst neergelegde afspraak, kort gezegd inhoudende dat spelers die tot één van de nationale selecties behoren uitsluitend Yonex materiaal zullen gebruiken, ten opzichte van de Spelers naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.11. Partijen zijn het er terecht over eens dat de Spelers op grond van hun lidmaatschap, in beginsel, gebonden zijn aan de statuten, reglementen en de besluiten van de
Nederlandse Badminton Bond. De Spelers zijn, in beginsel, dan ook gebonden aan het besluit van de Nederlandse Badminton Bond tot het aangaan van de Sponsorovereenkomst met Yonex en het daarop gebaseerde nieuwe beleid van de Nederlandse Badminton Bond, inhoudende dat spelers die zich niet willen conformeren aan de door de Nederlandse Badminton Bond gestelde eis om uitsluitend Yonex materiaal te gebruiken en het Spelerscontract, waarin deze eis is opgenomen, niet willen ondertekenen, niet worden toegelaten tot één van de nationale selecties en geen reis- en verblijfskostenvergoeding
voor de individuele internationale toernooien ontvangen.
De Spelers zijn hieraan echter niet gebonden voor zover dit in de gegeven
omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn
(artikel 2:8 lid 2 BW). Dunlop c.s. stelt zich op het standpunt dat dit het geval is en voert daartoe – samengevat – aan dat de afspraak en het uitvoeren daarvan door de
Nederlandse Badminton Bond op gespannen voet staat met:
- het beginsel van gelijke behandeling, aangezien degene die het Spelerscontract
ondertekenen wel een volledig dekkende reis- en verblijfkostenvergoeding van de
Nederlandse Badminton Bond ontvangen en degene die het Spelerscontract niet
ondertekenen niet,
- het recht van de speler om zelf te bepalen met welk materiaal hij speelt,
- het recht van de speler om zijn verzilverbare populariteit uit te winnen.
De Nederlandse Badminton Bond en Yonex betwisten dit standpunt van Dunlop c.s.
4.12. Aan de hand van een belangenafweging zal moeten worden bepaald of de in artikel 2:8 lid 2 BW genoemde uitzondering zich in dit geval voordoet.
4.13. De Nederlandse Badminton Bond stelt zich het bevorderen en doen bevorderen van de badmintonsport in welke verschijningsvorm dan ook ten doel. Zij komt dus niet alleen op voor de belangen van de professionals, maar ook voor die van de amateurs.
De Nederlandse Badminton Bond heeft aangevoerd dat zij de gelden van de sponsor Yonex zeer dringend nodig heeft in verband met haar begrotingstekort van EUR 100.000,--, de verwezenlijking van haar in de statuten omschreven doelstelling en de verwezenlijking van het in punt 2.11. genoemde Beleidsplan. Dunlop c.s. heeft dit op zichzelf niet weersproken. Zij heeft alleen aangevoerd dat er alternatieven zijn om deze gelden te verwerven en dat de Nederlandse Badminton Bond zich niet had hoeven te beperken tot het sluiten van een sponsorovereenkomst met Yonex. Als uitgangspunt geldt echter dat het de Nederlandse Badminton Bond, in beginsel, vrijstaat om zelf te bepalen met welke partijen zij een sponsorovereenkomst wenst aan te gaan.
4.14. Vaststaat dat het de Spelers vrijstaat om het Spelerscontract niet te ondertekenen en zich niet te conformeren aan de daarin door de Nederlandse Badminton Bond gestelde eis om – kort gezegd – uitsluitend Yonex materiaal te gebruiken.
De stelling van Dunlop c.s. dat de Spelers niet de vrijheid hebben om i) hun eigen materiaal te gebruiken en met hun eigen racket te spelen en ii) hun verzilverbare populariteit uit te winnen door individuele sponsorovereenkomst(en) aan te gaan en na te komen, gaat, in beginsel, dan ook niet op.
4.15. Wel is het zo dat de Spelers, indien zij ervoor kiezen om het Spelerscontract niet te ondertekenen, worden uitgesloten van deelname aan één van de nationale selecties.
Dit heeft tot gevolg dat:
- de Spelers niet kunnen deelnemen aan de landenteamtoernooien,
- de Nederlandse Badminton Bond de reis- en verblijfkosten voor de individuele
internationale toernooien niet vergoedt.
Ten aanzien van de reis- en verblijfkostenvergoeding geldt echter dat – zoals
de Nederlandse Badminton Bond en Yonex ook aanvoeren – het de vraag is of deze kosten (volledig) door de Spelers zullen moeten worden gedragen, aangezien de Spelers daarvoor subsidie bij de Nederlandse Badminton Bond kunnen aanvragen en het bovendien ook mogelijk is dat de individuele sponsor van de Spelers bereid is om deze kosten (volledig dan wel gedeeltelijk) voor zijn rekening nemen.
4.16. Uit wat in punt 2.13., 2.13.1 tot en met 2.13.6. en 2.19. is vermeld, volgt dat het niet zo is dat spelers die niet tot één van de nationale selecties behoren de badmintonsport niet meer op een hoog en professioneel niveau zouden kunnen beoefenen. Zij kunnen nog altijd deelnemen aan de individuele internationale toernooien, waarmee in het geval van de senioren geldprijzen en punten voor de klassering op de wereldranglijst kunnen worden behaald. Zij kunnen bovendien gebruik maken van de trainingsfaciliteiten van de Nederlandse Badminton Bond en van de bondcoaches.
4.17. Uit wat in 4.15 en 4.16 is overwogen volgt dat het gevolg dat de Spelers in ieder geval zullen ondervinden, indien zij besluiten om zich niet aan de hiervoor vermelde eis van de Nederlandse Badminton Bond te conformeren, is dat zij niet kunnen deelnemen aan de landenteamtoernooien, die – zoals vermeld in punt 2.13.5. en 2.13.6. – bij de senioren gemiddeld twee keer per jaar en bij de junioren één keer per jaar worden georganiseerd.
Daarnaast zullen zij mogelijk financieel nadeel ondervinden doordat de reis- en verblijfkosten (deels) door henzelf zal moeten worden voldaan.
4.18. Deze gevolgen zijn, hoewel het voorstelbaar is dat dit voor de Spelers ongewenst is, ontoereikend om de conclusie te dragen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de Spelers gebonden zijn aan het besluit van de Nederlandse Badminton Bond tot het aangaan van de Sponsorovereenkomst met Yonex
en het daarop gebaseerde nieuwe beleid van de Nederlandse Badminton Bond zoals is weergegeven in punt 4.11. Het algemene belang van de Nederlandse Badminton Bond zoals weergegeven in punt 4.13. weegt, mede gelet op de gevolgen die de Sponsorovereenkomst en het daarop gebaseerde nieuwe beleid van de Nederlandse Badminton Bond voor de Spelers heeft, zwaarder dan het belang van de Spelers om te allen tijde zelf te kunnen bepalen met welk materiaal zij spelen.
Daarbij wordt nog in aanmerking genomen dat het niet is gebleken dat er – zoals Dunlop c.s. stelt en de Nederlandse Badminton Bond en Yonex betwisten – meer spelers zijn, dan de vier spelers die in deze kort gedingen als eiser optreden, die zich niet met de Sponsorovereenkomst en het daarop gebaseerde nieuwe beleid van de Nederlandse Badminton Bond kunnen verenigen.
Uitlokken wanprestatie?
4.19. Dan resteert de stelling van Dunlop c.s. dat de Nederlandse Badminton Bond en Yonex door het maken en uitvoeren van de in artikel 3 van de Sponsorovereenkomst neergelegde afspraak onrechtmatig tegenover de Spelers handelen doordat zij de Spelers daardoor uitlokken om ten opzichte van hun individuele sponsors wanprestatie te plegen.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat ook deze stelling niet opgaat. Op grond van dezelfde overwegingen als hiervoor weergegeven onder punt 4.13. tot en met 4.18. acht de voorzieningenrechter dit handelen niet onrechtmatig. Voorts geldt dat de
Nederlandse Badminton Bond tijdens de zitting heeft verklaard dat zij bereid is om met de individuele sponsors van de Spelers een zakelijke deal te treffen, zoals zij ook al met Forza Benelux heeft gedaan.
Conclusie
4.20. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van Dunlop c.s. moeten worden afgewezen.
4.21. Dunlop c.s. zal in beide zaken als de in het ongelijk gestelde partij in de proces-kosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Nederlandse Badminton Bond en Yonex worden begroot op:
- vast recht (2x EUR 263,00) EUR 526,00
- salaris advocaat (1 x EUR 816,00) 816,00
Totaal EUR 1.342,00
De voorzieningenrechter ziet gelet op het feit dat het verweer in de zaak met
zaak- en rolnummer 281089 / KG ZA 10-53 identiek is aan de zaak met zaak- en rolnummer
282608 / KG ZA 10-138 aanleiding om 1 punt aan salaris advocaat toe te kennen, in plaats van twee punten (voor iedere zaak 1 punt).
5. De beslissing in beide zaken
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen van Dunlop c.s. in de zaak met zaak- en rolnummer
281089 / KG ZA 10-53 en in de zaak met zaak- en rolnummer 282608 / KGZA 10-138 af,
5.2. veroordeelt Dunlop c.s. in de zaak met zaak- en rolnummer 281089 / KG ZA 10-53 in de proceskosten, aan de zijde van de Nederlandse Badminiton Bond en Yonex tot op heden begroot op EUR 671,00,
5.3. veroordeelt Dunlop c.s. in de zaak met zaak- en rolnummer 282608 /
KG ZA 10-138 in de proceskosten, aan de zijde van de Nederlandse Badminton Bond en Yonex tot op heden begroot op EUR 671,00,
5.4. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr J.M. Eelkema en in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2010.