ECLI:NL:RBUTR:2010:BL7084
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S.C. Hagedoorn
- Rechtspraak.nl
Samenloop van boetes in NVM-koopcontracten en de verhouding tussen contractuele boete en aanvullende schadevergoeding
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Utrecht, hebben eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. N. Strikwerda, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die niet verschenen was. De procedure begon met een dagvaarding en het verlenen van verstek tegen gedaagde. De eisers maakten aanspraak op twee verschillende boetes op basis van de NVM-koopovereenkomst: een boete van 10% wegens buitengerechtelijke ontbinding en een boete van drie promille van de koopprijs wegens het niet voldoen aan een sommatie tot nakoming van de overeenkomst. De rechtbank oordeelde dat eisers niet beide boetes konden claimen, maar slechts één van de twee boeteclausules konden toepassen. De rechtbank wees de vordering tot betaling van de boete van EUR 99.600,00 toe, maar wees de vordering tot betaling van de contractuele boete wegens ontbinding van EUR 84.000,00 af, omdat deze ongegrond werd geacht.
Daarnaast overwoog de rechtbank dat op grond van artikel 6:92 lid 2 BW hetgeen verschuldigd is op basis van een boetebeding in de plaats treedt van de schadevergoeding op grond van de wet. De rechtbank wees ook de vordering tot vergoeding van aanvullende schade en buitengerechtelijke kosten af, omdat eisers niet hadden aangetoond dat hun schadevergoeding hoger was dan de gevorderde boete. De rechtbank concludeerde dat de vordering tot betaling van de contractuele boete van EUR 99.600,00 toewijsbaar was, evenals de proceskosten aan de zijde van eisers, die op EUR 7.034,26 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 3 maart 2010 door mr. S.C. Hagedoorn.