ECLI:NL:RBUTR:2010:BL7361
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.F. Bueno
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan dwang bij heimelijk filmen onder kleedhokje
Op 15 januari 2010 vond de rechtszitting plaats in de Rechtbank Utrecht, waar de politierechter, mr. E.F. Bueno, de zaak behandelde tegen een verdachte die beschuldigd werd van feitelijke aanranding van de eerbaarheid, subsidiair een poging daartoe. De officier van justitie had de zaak ingeleid en stelde dat de tenlastelegging moest worden gewijzigd. De politierechter stemde in met deze wijziging, waarbij een subsidiair feit werd toegevoegd. De raadsman van de verdachte kondigde aan een Salduz-verweer te voeren, wat inhield dat de verdachte niet op zijn recht op consultatie door een raadsman was gewezen voor zijn eerste verhoor, wat volgens hem een vormverzuim opleverde.
De officier van justitie voerde aan dat, zelfs zonder de bekennende verklaring van de verdachte, er voldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen. Dit bewijs bestond uit proces-verbalen van aangifte en getuigenverklaringen. De raadsman betwistte dit en stelde dat de bekennende verklaring cruciaal was voor de bewijsvraag. De politierechter oordeelde dat de bekennende verklaring van de verdachte uitgesloten moest worden van het bewijs, maar dat er voldoende andere bewijsmiddelen waren om de feiten vast te stellen.
De politierechter concludeerde dat het heimelijk filmen van de naakte [slachtoffer] niet voldeed aan de vereisten voor het strafbare feit van feitelijke aanranding van de eerbaarheid, omdat er geen dwang was aangetoond. De politierechter merkte op dat voor dwang een actieve handeling nodig is, en het onder een kleedhokje leggen van een camera niet als zodanig kon worden beschouwd. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde feit. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, en het proces-verbaal van de zitting werd door de politierechter en de griffier ondertekend.