ECLI:NL:RBUTR:2010:BM0440

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
7 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
271545 / HA ZA 09-17867 april 2010
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en persoonlijke garantie in het kader van een borgtocht

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap Stob-Job Uitzendbureau B.V. betaling van openstaande facturen van de vennootschap [X] Events B.V. en stelde zij dat gedaagde, die als feitelijk leidinggevende van [X] Events B.V. fungeerde, een persoonlijke garantie had afgegeven voor de voldoening van deze schulden. De rechtbank Utrecht heeft op 7 april 2010 uitspraak gedaan in deze kwestie. De procedure begon met een tussenvonnis op 14 oktober 2009, gevolgd door een comparitie op 15 januari 2010. Stob-Job stelde dat gedaagde tijdens een gesprek in maart 2007 een persoonlijke garantie had gegeven voor de openstaande vorderingen. Gedaagde ontkende echter deze garantie te hebben afgegeven en voerde aan dat hij slechts adviseur was en geen rol vervulde die verder ging dan dat.

De rechtbank heeft de getuigenverklaringen van de betrokken partijen en getuigen beoordeeld. De verklaringen van de getuigen, waaronder die van mevrouw [Y] en [Z], gaven onvoldoende bewijs voor de stelling dat gedaagde zich persoonlijk garant had gesteld. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen niet voldoende stellig waren en dat er geen bewijs was dat gedaagde een rol had gespeeld die verder ging dan die van adviseur. De rechtbank oordeelde dat Stob-Job niet had aangetoond dat gedaagde een persoonlijke garantie had verstrekt, en wees de vorderingen af.

Daarnaast werd Stob-Job als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde werden begroot op EUR 2.828,00. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de kosten onmiddellijk moesten worden voldaan, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
271545 / HA ZA 09-17867 april 2010
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 271545 / HA ZA 09-1786
Vonnis van 7 april 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STOB-JOB UITZENDBURO B.V.,
gevestigd te Lunteren,
eiseres,
advocaat mr. A.J. de Gier,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. A.A. Bart.
Partijen zullen hierna Stob-Job en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 14 oktober 2009
het proces-verbaal van comparitie van 15 januari 2010
de mededeling van Stob-Job dat wordt afgezien van het nemen van een nadere akte.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Stob-Job heeft vanaf 2006 uitzendkrachten ter beschikking gesteld aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] Events B.V. (hierna: [X] Events B.V.). De daarvoor gestuurde facturen zijn niet (volledig) door [X] Events B.V. voldaan.
2.2. Bij brief van 26 februari 2007 heeft Stob-Job [X] Events B.V. gesommeerd de openstaande facturen te voldoen.
2.3. In maart 2007 is mevrouw [Y], bestuurder en aandeelhoudster van Stob-Job, naar het kantoor van [X] Events B.V. gegaan en heeft tegenover de aldaar aanwezige bestuurder en aandeelhoudster, [Z], aanspraak gemaakt op betaling van de openstaande facturen.
2.4. Medio 2007 heeft [X] Events B.V. haar bedrijfsactiviteiten gestaakt en ondergebracht in een nieuw opgerichte onderneming genaamd Evenementenbureau Midden Nederland B.V. [gedaagde] is bestuurder en aandeelhouder van deze vennootschap.
3. Het geschil
3.1. Stob-Job vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van EUR 47.201,--, vermeerderd met rente en kosten.
3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
De grondslagen
4.1. Ter onderbouwing van haar vorderingen heeft Stob-Job het volgende aangevoerd:
primair: [gedaagde] was aanwezig tijdens het onder 2.3 bedoelde bezoek aan het kantoor van [X] Events B.V., en heeft toen een persoonlijke garantie aan Stob-Job verstrekt, althans zich zakelijk borg gesteld voor de achterstallige en toekomstige vorderingen van Stob-Job op [X] Events B.V.,
subsidiair: [gedaagde] heeft rechtstreeks aan Stob-Job opdracht gegeven om uitzendkrachten te blijven leveren,
meer subsidiair:
- voor zover [gedaagde] de opdracht om uitzendkrachten te blijven leveren namens [X] Events B.V. heeft gegeven, heeft hij dit onbevoegdelijk gedaan; daarvoor is hij ex artikel 3:70 jo 3:78 BW aansprakelijk,
- voor zover [gedaagde] de opdracht namens een door hem geleide vennootschap heeft gegeven en deze vennootschap geen verhaal biedt, heeft hij onrechtmatig gehandeld door als feitelijk leidinggevende verplichtingen aan te gaan waarvan hij wist of behoorde te weten dat de vennootschap deze niet zou kunnen nakomen, althans door als feitelijk leidinggevende Stob-Job niet te informeren dat zij haar leveringen - gezien de penibele financiële situatie van [X] Events B.V.- diende te staken.
De garantie/borgtocht
4.2. Ten bewijze van de door haar gestelde garantie althans borgstelling van [gedaagde] heeft Stob-Job getuigenverklaringen overgelegd die zijn afgelegd in het kader van een bij deze rechtbank gehouden voorlopig getuigenverhoor:
- de verklaring van mevrouw [Y], bestuurder en aandeelhoudster van Stob-Job
- de verklaring van de heer [A], voormalig partner van mevrouw [Y]
- de verklaring van [Z], bestuurder en aandeelhoudster van [X] Events B.V.
- de verklaring van [X], voormalig bestuurder en aandeelhouder van [X] Events B.V. en vader van [Z]
- de verklaring van [gedaagde], gedaagde in deze procedure.
4.3. Mevrouw [Y] heeft verklaard dat zij eind maart 2007 persoonlijk op het kantoor van [X] Events B.V. is geweest en toen de betaling van de facturen van Stob-Job door [X] Events B.V. aan de orde heeft gesteld. Zowel [Z] als [gedaagde] waren aldaar aanwezig. [gedaagde] zou toen volgens haar tegen haar over de openstaande vordering van Stob-Job (die zag op de inschakeling van uitzendkrachten) gezegd hebben: “Ik sta garant voor de kosten die met de uitzendkrachten gemoeid zijn.”.
4.4. Mevrouw [Y] dient - nu op de door haar vertegenwoordigde onderneming Stob-Job de bewijslast rust van het bestaan van de garantie - aangemerkt te worden als een partijgetuige in de zin van artikel 164 lid 2 Rv. Haar verklaring kan dan ook geen bewijs in het voordeel van Stob-Job opleveren, tenzij de verklaring strekt ter aanvulling van onvolledig bewijs. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake.
4.5. Geen van de bij dat bewuste gesprek aanwezige getuigen verklaren met dezelfde stelligheid dat [gedaagde] destijds heeft verklaard zich (persoonlijk) garant te stellen voor de achterstallige en toekomstige vorderingen van Stob-Job op [X] Events B.V.:
- [Z] heeft slechts verklaard dat [gedaagde] in maart 2007 tegen mevrouw [Y] heeft gezegd dat alles goed zou komen en dat zij zich geen zorgen hoefde te maken. Zij heeft, zo verklaart zij, gemeend dat hij zich garant stelde. Daarmee heeft [Z], terwijl zij wel bij het betreffende gesprek aanwezig was, onvoldoende stellig als in verband met haar aanwezigheid bij dat gesprek mocht worden verwacht, verklaard over een persoonlijke garantstelling van [gedaagde]. De enkele geruststelling 'dat het goed komt', rechtvaardigt - mede gelet op het feit dat niet is gebleken dat [gedaagde] een rol in [X] Events B.V. vervulde die uitging boven die van adviseur - niet de verregaande conclusie dat [gedaagde] zich in dat gesprek persoonlijk garant heeft gesteld voor alle achterstallige en toekomstige vorderingen van Stob-Job op [X] Events B.V.
- [gedaagde] (die niet geldt als partijgetuige en wiens verklaring derhalve wel volledige bewijskracht heeft), heeft verklaard dat hij niets weet van een gesprek in maart 2007, noch van een garantstelling die hij destijds zou hebben afgegeven. Mevrouw [Y] heeft, aldus [gedaagde], hem wel meermalen naar haar geld gevraagd, maar hij heeft haar toen steeds gezegd dat er belastinggeld zou binnenkomen. [gedaagde] heeft wel een belang bij deze verklaring, nu hij de gedaagde is in de onderhavige procedure, waarin nakoming van de garantie wordt verlangd. Om die reden moet deze verklaring wel met de nodige terughoudendheid worden bezien.
4.6. De verklaringen van de overige gehoorde personen, waarvan niet gesteld of gebleken is dat zij bij het bewuste gesprek aanwezig waren, kunnen evenmin aanvullend bewijs opleveren van een door [gedaagde] uitgesproken garantie.
- De voormalige partner van mevrouw [Y], de heer [A], verklaart slechts dat hij de toezegging van [gedaagde] aan mevrouw [Y] 'heeft opgevat' als een dergelijke garantie. Nu hij niet aanwezig was bij het door mevrouw [Y] gestelde gesprek, kan hij niet verklaren over wat [gedaagde] destijds tegen mevrouw [Y] heeft gezegd. Hij heeft, zo begrijpt de rechtbank, alleen nadien met [gedaagde] over de kwestie gesproken en hetgeen deze toen tegen hem heeft gezegd 'opgevat' als een garantie. Nu hij onvoldoende specifiek is over hetgeen [gedaagde] toen tegen hem zou hebben gezegd, kan deze verklaring niet tot bewijs strekken van het bestaan van een garantie.
- [X] heeft verklaard dat [gedaagde] diverse keren tegen hem heeft gezegd dat het wel goed zou komen met het bedrijf en dat [X] daar ook vertrouwen in had “nu [gedaagde] had gezegd dat hij voor betaling van de facturen garant stond”. De heer [X] heeft echter niet verklaard op welk moment en op welke wijze [gedaagde] dit tegen hem zou hebben gezegd. Niet gesteld of gebleken is dat hij in maart 2007 aanwezig was bij het hiervoor bedoelde gesprek, zodat hij niet kan verklaren over wat [gedaagde] destijds tegen mevrouw [Y] heeft gezegd. Voor zover [X] de garantie heeft afgeleid uit de mededeling van [gedaagde] 'dat het wel goed zou komen' is dit onvoldoende om een verregaande verplichting van garantstelling uit af te kunnen leiden. Een dergelijke mededeling houdt immers niet noodzakelijk een garantie in dat [gedaagde] zelf de facturen zou betalen.
4.7. De rechtbank merkt voorts over de bewijskracht van de verklaringen van [X] en van [Z] op dat zij ook niet als onpartijdig in deze kunnen worden gekwalificeerd. Niet alleen vanwege hun toenmalige betrokkenheid bij de debiteur van de betreffende vorderingen, maar ook doordat uit hun verklaringen blijkt dat zij (de onderneming van) [gedaagde] ernstige verwijten maken, namelijk dat hij de activiteiten en klanten van [X] Events B.V. heeft overgenomen zonder daarvoor te betalen, en eraan heeft bijgedragen dat het steeds minder goed ging met [X] Events B.V. (“steeds verder de put is in getrapt” en “[gedaagde] zei dat hij mij [[Z]; toevoeging rechtbank] kapot zou maken, als ik niet zou meewerken aan onder meer de huurverlaging”).
4.8. Alle hiervoor bedoelde verklaringen overziend dient geoordeeld te worden dat Stob-Job niet heeft aangetoond dat [gedaagde] een persoonlijke garantie of borgtocht heeft verstrekt voor de achterstallige en toekomstige vorderingen van Stob-Job op [X] Events B.V. Dit betekent dat de vorderingen - voor zover deze op deze grondslag zijn ingesteld - niet toewijsbaar zijn.
Opdracht en onrechtmatig handelen als feitelijk leidinggevende van [X] Events B.V.
4.9. Stob-Job heeft niet, althans in onvoldoende mate feiten en omstandigheden gesteld, waaruit geconcludeerd moet worden dat [gedaagde] een rol in [X] Events B.V. vervulde die uitging boven die van adviseur. De door haar overgelegde verklaringen bieden in ieder geval geen basis voor een dergelijke conclusie, nu de getuigen die destijds aanwezig waren bij de beweerdelijke opdrachtverlening in maart 2007, verklaren dat zij het handelen van [gedaagde] niet anders hebben opgevat dan als een persoonlijke, financiële garantie van [gedaagde] ten behoeve van [X] Events B.V. Op geen enkel moment verklaren zij dat zij het handelen van [gedaagde] hebben opgevat als handelen namens [X] Events B.V. (of als handelen namens een andere vennootschap).
Het voorgaande betekent dat de vorderingen evenmin op de overige (subsidiair en meer subsidiair ingestelde) grondslagen toewijsbaar zijn, zodat zij zullen worden afgewezen.
Proceskosten
4.10. Stob-Job zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- explootkosten EUR  0,00
- vast recht 1.040,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 1.788,00 (2,0 punten × tarief EUR 894,00)
Totaal EUR  2.828,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt Stob-Job in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op EUR 2.828,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Praamstra en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2010. WV