ECLI:NL:RBUTR:2010:BM1248
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot machtiging uithuisplaatsing van minderjarige naar netwerkpleeggezin in Suriname
Op 8 april 2010 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Utrecht het verzoek van Bureau Jeugdzorg Utrecht om een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige behandeld. Het verzoek was gedaan om de minderjarige, die onder toezicht stond, in een netwerkpleeggezin in Suriname te plaatsen. De moeder van de minderjarige, die alleen belast is met het ouderlijk gezag, heeft ingestemd met de plaatsing bij haar moeder in Suriname. De gezinsvoogd heeft aangegeven dat de moeder te maken heeft met financiële, gezondheids- en psychische problemen, waardoor zij niet in staat is om de nodige structuur en veiligheid te bieden aan de minderjarige. De gezinsvoogd heeft het verzoek onderbouwd met een hulpverleningsplan en een verslag van de ondertoezichtstelling.
Tijdens de zitting is de kinderrechter tot de conclusie gekomen dat, hoewel de gezinsvoogd het plan voor uithuisplaatsing kan uitvoeren, er geen juridische basis of noodzaak is om dit met een machtiging te bekrachtigen. De kinderrechter heeft opgemerkt dat de uitvoering van de ondertoezichtstelling niet onder toezicht van de kinderrechter staat, en dat de gezinsvoogd beter in staat is om de situatie van de minderjarige in te schatten. De kinderrechter heeft benadrukt dat partijen onderling, met de hulp van de gezinsvoogd, tot een duidelijk plan moeten komen dat in het belang van de minderjarige is.
Uiteindelijk heeft de kinderrechter het verzoek tot machtiging uithuisplaatsing afgewezen, met de overweging dat de gezinsvoogd de situatie van de minderjarige beter kan inschatten en dat er geen noodzaak is voor een juridische machtiging. De beslissing is openbaar uitgesproken ter zitting op 8 april 2010.