ECLI:NL:RBUTR:2010:BM4083

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
24 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
275891 / HA ZA 09-2412
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Eelkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in internationaal geschil over forumkeuze en rechtsmacht

In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht diende, ging het om een bevoegdheidsincident in een internationaal geschil tussen de vennootschap onder firma Intelligence for Business V.O.F. (I4B) en de vennootschap naar Belgisch recht Swac International. I4B had Swac aangeklaagd voor betaling van facturen op basis van een overeenkomst van 2 december 2008. Swac betwistte de rechtsmacht van de rechtbank Utrecht en voerde aan dat de algemene voorwaarden van I4B, waarin een forumkeuzebeding was opgenomen, niet van toepassing waren omdat deze voorwaarden niet tijdig aan Swac ter hand waren gesteld.

De rechtbank diende te beoordelen of de forumkeuze die I4B stelde te hebben gemaakt, voldeed aan de eisen van de EEX-Verordening. De rechtbank concludeerde dat de forumkeuze niet rechtsgeldig was, omdat niet was aangetoond dat deze op de juiste wijze was overeengekomen. De rechtbank oordeelde dat de forumkeuze niet voldeed aan de vereisten van artikel 23 EEX-Vo, die strikte eisen stelt aan de geldigheid van forumkeuze-clausules. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd om van het geschil kennis te nemen, wat betekende dat het geschil niet door de rechtbank Utrecht kon worden behandeld.

De uitspraak werd gedaan op 24 maart 2010 door rechter J.M. Eelkema, die ook besloot dat de proceskosten tussen partijen werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Dit vonnis benadrukt het belang van een correcte en tijdige communicatie van algemene voorwaarden in internationale handelsrelaties, evenals de noodzaak om aan de formele vereisten van de EEX-Verordening te voldoen voor een geldige forumkeuze.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
275891 / HA ZA 09-2412
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 275891 / HA ZA 09-2412
Vonnis in incident van 24 maart 2010
in de zaak van
de vennootschap onder firma
INTELLIGENCE FOR BUSINESS V.O.F.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Veenendaal,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. W.T.J.G. Osse,
tegen
de vennootschap naar Belgisch recht
SWAC INTERNATIONAL,
gevestigd en kantoorhoudende te Oostende, België,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. H.A. Stein.
Partijen zullen hierna I4B en Swac genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
• de dagvaarding van 31 augustus 2009 met daaraan gehecht de producties 1 tot en met 9,
• de producties 10 tot en met 13 van I4B,
• de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in incident tot onbevoegdheid met
daaraan gehecht de producties 1 en 2 van Swac,
• de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident van I4B.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. Het geschil in de hoofdzaak
2.1. I4B vordert in de hoofdzaak betaling van facturen. I4B stelt zich op het standpunt dat Swac deze facturen op grond van de door haar, ingevolge de als productie 1 in het geding gebrachte overeenkomst van 2 december 2008, verrichte werkzaamheden is verschuldigd.
2.2. I4B stelt zich op het standpunt dat de door haar als productie 8 in het geding gebrachte Algemene Voorwaarden deel uit maken van de overeenkomst van
2 december 2008 en dat op grond van het in artikel 16.2 van deze algemene voorwaarden neergelegde forumkeuzebeding de rechtbank Utrecht bevoegd is om over het geschil tussen partijen te oordelen.
2.3. Artikel 16.2 van de Algemene Voorwaarden luidt als volgt:
“Alle geschillen worden voorgelegd aan de bevoegde Nederlandse rechter. Relatief bevoegd is de rechtbank in het arrondissement, waarin intelligence for business haar standplaats heeft.”
3. Het geschil in het incident
3.1. Swac vordert dat de rechtbank Utrecht zich onbevoegd verklaard om van het onderhavige geschil kennis te nemen en dat I4B wordt veroordeeld in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf twee weken na het in deze zaak te wijzen vonnis tot aan de dag van voldoening en vermeerderd met de nakosten.
3.2. Swac voert ter onderbouwing van haar vordering aan dat de algemene voorwaarden van I4B, en daarmee het in deze voorwaarden neergelegde forumkeuzebeding, niet van toepassing zijn, omdat deze voorwaarden niet ter gelegenheid van het aangaan van de overeenkomst aan haar ter hand zijn gesteld.
3.3. I4B betwist dat zij de algemene voorwaarden niet voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan Swac ter hand heeft gesteld en biedt aan om dit door het laten horen van getuigen te bewijzen. Daarnaast stelt zij zich op het standpunt dat:
- Swac met de ondertekening van de overeenkomst de toepasselijkheid van de algemene
voorwaarden heeft aanvaard,
- Swac voor de door I4B aanhangig gemaakte procedure de toepasselijkheid van de
algemene voorwaarden niet heeft betwist en ook niet erover heeft geklaagd dat zij daarvan
geen kennis heeft kunnen nemen, terwijl I4B Swac onder meer bij brief van 2 juni 2009
nog aan de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden heeft herinnerd,
- Swac, die internationaal opereert, erop bedacht diende te zijn dat de algemene
voorwaarden van I4B een forumkeuzebeding bevatte. Partijen zijn middels de van
toepassing verklaring van de algemene voorwaarden een forumkeuze overeengekomen in
een vorm die overeenstemt met een gewoonte waarvan partijen op de hoogte zijn of
hadden behoren te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door
partijen bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken branche doorgaans in acht worden
genomen.
4. De beoordeling in het incident
4.1. Gezien het internationale karakter van het geschil, dient de rechtbank, nog afgezien van het door Swac opgeworpen bevoegdheidsincident, eerst te onderzoeken of de Nederlandse rechter, en meer in het bijzonder de rechtbank Utrecht, in dit geval rechtsmacht heeft. Dit dient te worden beoordeeld aan de hand van de van toepassing zijnde
Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX-verordening).
4.2. I4B baseert de bevoegdheid van de rechtbank Utrecht alleen op de forumkeuze die partijen volgens haar hebben gemaakt.
4.3. Beoordeeld dient te worden of de forumkeuze waarop I4B zich beroept, voldoet aan de door artikel 23 Eex-Vo gestelde eisen.
4.4. Wil een forumkeuze onder het bereik van artikel 23 EEX-Vo vallen dan moet aan een aantal vereisten zijn voldaan. Eén van die vereisten is dat de forumkeuze moet zijn gesloten op één van de volgende drie manieren:
a) de forumkeuze is gesloten hetzij bij een schriftelijke overeenkomst of bij een schriftelijk
bevestigde mondelinge overeenkomst;
b) de forumkeuze is gesloten in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die
tussen de partijen gebruikelijk zijn geworden;
c) de forumkeuze, in de internationale handel, is gesloten in een vorm die overeenstemt met
een gewoonte waarvan de partijen op de hoogte zijn of hadden behoren te zijn en die in
de internationale handel algemeen bekend is en door partijen bij dergelijke
overeenkomsten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht wordt genomen.
4.5. De voorwaarden van art. 23 EEX-Vo voor de rechtsgeldigheid van forumkeuze-clausules moeten strikt worden uitgelegd. De aangezochte rechter moet onderzoeken of de forumkeuze “inderdaad het voorwerp heeft uitgemaakt van een wilsovereenstemming tussen partijen, die duidelijk en nauwkeurig tot uiting komt”.
4.6. Een verwijzing in een overeenkomst naar een in algemene voorwaarden opgenomen forumkeuze, zoals in het onderhavige geval aan de orde is, valt niet onder de onder sub a van art. 23 lid 1 EEX-Vo neergelegde manier om een forumkeuze te sluiten, maar valt mogelijk wel onder de in sub b of sub c van artikel 23 lid 1 EEX-Vo genoemde manieren om een forumkeuze te sluiten.
Gesteld noch gebleken is dat de manier zoals omschreven in artikel 23 lid 1 sub b EEX-Vo aan de orde is.
I4B stelt zich echter – zo begrijpt de rechtbank haar stellingen – wel op het standpunt dat de manier zoals omschreven in artikel 23 lid 1 sub c EEX-Vo aan de orde is. I4B heeft dit standpunt echter niet gemotiveerd onderbouwd zodat het wordt gepasseerd.
4.7. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat niet kan worden geconcludeerd dat sprake is van een rechtsgeldige forumkeuze in de zin van artikel 23 EEX-Vo.
Het is niet gebleken dat op grond van andere bepalingen van de EEX-Vo de rechtbank Utrecht bevoegd is om van het geschil tussen partijen kennis te nemen.
De rechtbank Utrecht zal zich dan ook onbevoegd verklaren om van het geschil tussen partijen kennis te nemen.
4.8. De rechtbank ziet aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
5. De beslissing
De rechtbank
in het incident
5.1. verklaart zich onbevoegd om van het geschil bekend onder zaak- en rolnummer 275891 HA ZA 09-2412 kennis te nemen,
5.2. compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Eelkema en in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2010. BvdG