ECLI:NL:RBUTR:2010:BM4639
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ouderschapsplan en gezamenlijk gezag na beëindiging van de samenleving
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 12 mei 2010 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure betreffende het gezamenlijk gezag van verzoekers over hun drie minderjarige kinderen. Verzoekers, een moeder en een vader, hebben een relatie gehad waaruit drie kinderen zijn geboren. Het gezamenlijk gezag is geregistreerd, maar verzoekers hebben nagelaten een ouderschapsplan op te stellen, zoals vereist door artikel 1:247a van het Burgerlijk Wetboek (BW). De rechtbank heeft vastgesteld dat, ondanks het ingediende verzoek op basis van artikel 1:253a lid 2 BW, verzoekers niet voldaan hebben aan hun verplichting om een ouderschapsplan op te stellen. Hierdoor heeft de rechtbank besloten om de beslissing op het verzoek ambtshalve aan te houden, totdat verzoekers aan deze verplichting hebben voldaan. De beschikking is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft een pro forma aanhouding tot 12 augustus 2010 ingesteld, zodat verzoekers de gelegenheid krijgen om het ouderschapsplan op te stellen en in te dienen. De advocaat van verzoekers, mr. L.M. Bongers, is verantwoordelijk voor het informeren van de rechtbank over de voortgang van deze zaak voor de gestelde datum.