ECLI:NL:RBUTR:2010:BM5851
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J. Veldhuijzen
- J.P. Killian
- J. Schukking
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens zwaar lichamelijk letsel door met een auto op het slachtoffer in te rijden
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 20 april 2010, stond de verdachte terecht voor het ten laste gelegde feit van het proberen toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer door met zijn auto op hem in te rijden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte onvoorzichtig en onverantwoord door zijn buurt had gereden, vooral gezien de gladde omstandigheden door sneeuwval en een lekke band. Echter, het rijgedrag op zich was niet voldoende bewijs om vast te stellen dat de verdachte opzettelijk op het slachtoffer was ingereden of hem had willen bedreigen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de ten laste gelegde feiten.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van zowel het primair als subsidiair ten laste gelegde feit. Aangezien de verdachte werd vrijgesproken van de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De zaak werd inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 april 2010, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De officier van justitie achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van getuigen en de beschikbare bewijsstukken niet voldoende waren om de verdachte te veroordelen.
De beslissing van de rechtbank omvatte de vrijspraak van de verdachte, de niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in zijn vordering, en de afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank hefte tevens het bevel tot voorlopige hechtenis op, met ingang van de uitspraak.