ECLI:NL:RBUTR:2010:BM6390
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van valsheid in geschrift en omkoping van een ambtenaar na beoordeling van getuigenverklaringen
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 2 juni 2010, stond de verdachte terecht op beschuldiging van valsheid in geschrift en omkoping van een ambtenaar. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van getuigenverklaringen en bewijsstukken. De officier van justitie had de verdachte ten laste gelegd dat hij samen met een medeverdachte opzettelijk valse facturen had opgemaakt en deze naar de gemeente had gestuurd, alsook dat hij een onderhoudsrapport had vervalst en een ambtenaar had omgekocht. De rechtbank concludeerde echter dat er onvoldoende bewijs was voor de valsheid van de facturen. De verklaringen van getuigen waren inconsistent en niet alle betrokken werknemers waren gehoord, waardoor de rechtbank niet kon vaststellen dat de facturen opzettelijk onjuist waren. Bovendien werd vastgesteld dat de werkzaamheden die in rekening waren gebracht, daadwerkelijk waren uitgevoerd, wat de valsheid van de facturen in twijfel trok. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de ten laste gelegde feiten had gepleegd. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle beschuldigingen. Dit vonnis benadrukt het belang van voldoende en overtuigend bewijs in strafzaken, vooral wanneer het gaat om beschuldigingen van valsheid in geschrift en ambtelijke corruptie.