ECLI:NL:RBUTR:2010:BM7665
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen met problematiek rondom zorg- en opvoedingstaken
Op 9 juni 2010 heeft de kinderrechter te Utrecht uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. Bureau Jeugdzorg Utrecht had op 25 mei 2010 een verzoek ingediend tot verlenging van de ondertoezichtstelling met een jaar. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk opgelegd op 10 juni 2009, omdat de kinderen een negatief beeld van hun vader hadden, wat een bedreiging voor hun ontwikkeling kon vormen. Tijdens de procedure werd duidelijk dat er pogingen waren gedaan om de contacten tussen de kinderen en hun vader te verbeteren, maar dat er nog steeds zorgen waren over de ontwikkeling van de kinderen.
De kinderrechter heeft het dossier bestudeerd en vastgesteld dat, hoewel [minderjarige 1] goed functioneert op school en thuis, het negatieve beeld van haar vader niet is veranderd. Voor [minderjarige 2] is er hulpverlening ingezet, maar de kinderrechter concludeerde dat deze hulp ook zonder verlenging van de ondertoezichtstelling kan voortduren. De kinderrechter oordeelde dat de criteria voor een ondertoezichtstelling niet zijn voldaan, en dat de ouders zelf moeten proberen hun onderlinge contacten te verbeteren zonder de noodzaak van een ondertoezichtstelling.
Uiteindelijk heeft de kinderrechter het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen, en de ouders werden aangemoedigd om via vrijwillige hulpverlening, zoals ouderschapsbemiddeling, ondersteuning te zoeken. De beschikking werd openbaar uitgesproken ter terechtzitting op 9 juni 2010 door mr. H.A. Gerritse, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. C.F. Apotheker als griffier.